Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2007

Het College voor zorgverzekeringen,

gelet op artikel 60, eerste lid, Zorgverzekeringswet,

heeft in zijn vergadering van 12 maart 2007 besloten:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Dit bestuursreglement en de daarop gebaseerde regelingen verstaan onder:

a. de wet: de Zorgverzekeringswet;

b. het college: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de wet;

c. het bestuur: de leden van het college tezamen;

d. de voorzitter: de voorzitter van het college, genoemd in artikel 58, vierde lid van de wet, tenzij in dit reglement anders is bepaald;

e. de minister: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Hoofdstuk 2. Uitoefening van taken en bevoegdheden

Artikel 2

1. Het bestuur oefent de taken en bevoegdheden van het college uit.

2. De voorzitter geeft leiding aan het bestuur.

3. De voorzitter wijst een lid van het bestuur aan als plaatsvervangend voorzitter die hem vervangt bij zijn afwezigheid.

4. De plaatsvervangend voorzitter treedt in alle bevoegdheden van de voorzitter, wanneer hij de voorzitter vervangt.

5. De voorzitter ondertekent de besluiten die het bestuur heeft genomen en de rapporten, signalementen, adviezen of richtlijnen die het bestuur heeft vastgesteld.

6. Het bestuur regelt de onderlinge taakverdeling.

7. Het bestuur regelt de structuur en werkwijze van de organisatie van het college.

8. Het bestuur stelt een besluit vast over mandaten, volmachten en machtigingen.

9. Het bestuur legt afspraken met de Nederlandse Zorgautoriteit en De Nederlandse Bank vast in samenwerkingsprotocollen.

10. Het bestuur draagt er zorg voor dat het college zich als publiekrechtelijk orgaan bij zijn bedrijfsvoering in het algemeen richt op datgene wat gebruikelijk is bij de rijksoverheid, onverlet de eigen verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 3

1. Een bestuurslid heeft het recht van verschoning indien hij van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn. Indien hij van het recht van verschoning gebruik maakt, doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter, dan wel, indien het de voorzitter betreft, de plaatsvervangend voorzitter.

2. Indien het bestuur van mening is dat de onpartijdigheid van een bestuurslid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van het bestuur met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan het bestuur besluiten een bestuurslid ongevraagd verschoning te verlenen.

Hoofdstuk 3. De vergaderingen van het bestuur

Artikel 4

1. Het bestuur vergadert onder leiding van de voorzitter op een door de voorzitter te bepalen wijze en plaats.

2. Het bestuur vergadert in beginsel een keer per twee weken op door de voorzitter vast te stellen data en tijdstippen en verder zo vaak als de voorzitter dat nodig acht of als een of meer andere leden dat met redenen omkleed verzoeken.

3. Het bestuur maakt van elke vergadering een verslag, dat hij in de eerste volgende vergadering vaststelt.

4. De vergaderingen van het bestuur zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders beslist.

5. Over de volgende onderwerpen en aangelegenheden vergadert het bestuur in ieder geval achter gesloten deuren:

a. onderwerpen die de privacy van personen raken;

b. onderwerpen die bedrijfsgevoelige gegevens betreffen;

c. aangelegenheden die als gevolg van de openbare behandeling personen onevenredig in hun belangen kunnen benadelen;

d. interne aangelegenheden van het college als werkgever.

6. De voorzitter kan leden van het personeel van de organisatie opdragen de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.

7. Het bestuur kan derden vragen de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.

8. De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering van het bestuur samen. Hij draagt zorg voor algemene bekendmaking van de agenda, voor zover de vergadering openbaar is. De andere voor de vergadering bestemde stukken stuurt hij naar de deelnemers die het betreft.

Artikel 5

1. De voorzitter is bevoegd de vergadering te openen zodra twee leden van het bestuur aanwezig zijn.

2. Besluitvorming binnen het bestuur heeft eenstemmig plaats.

3. Om besluiten te kunnen nemen dienen tenminste twee leden van het bestuur, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig te zijn.

4. Indien in de vergadering blijkt dat geen eenstemmige besluitvorming mogelijk is, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Hoofdstuk 4. De Raad van Advies

Artikel 6

1. Het bestuur kan een Raad van Advies instellen.

2. Het bestuur bepaalt de samenstelling en werkwijze van de Raad van Advies.

3. Desgevraagd adviseren de Raad van Advies dan wel de leden van de Raad van Advies het bestuur.

4. Het bestuur en de Raad van Advies komen op door het bestuur vast te stellen tijd en plaats bijeen.

5. Bijeenkomsten van het bestuur en de Raad van Advies zijn niet openbaar.

6. De vergoeding van de leden van de Raad van Advies vindt plaats overeenkomstig de vergoeding van commissieleden.

Hoofdstuk 5. De commissies

Artikel 7

1. Het bestuur kan een of meer al dan niet vaste commissies instellen.

2. Voor elke commissie stelt het bestuur een reglement vast, waarin hij ten minste de taak, samenstelling en werkwijze regelt.

Artikel 8

1. Het bestuur benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van een commissie voor de duur van ten hoogste vier jaar. Na afloop van deze periode kan het bestuur de leden steeds opnieuw voor ten hoogste vier jaar benoemen.

2. Het bestuur benoemt de leden op basis van hun ervaring of deskundigheid.

3. Het bestuur kan een lid van een commissie tussentijds ontslaan.

4. De voorzitter kan, na overleg met de voorzitter van een commissie, een medewerker van de organisatie van het college als secretaris van een commissie aanwijzen.

5. De vergaderingen van een commissie zijn niet openbaar, tenzij bij of krachtens het reglement van een commissie anders is bepaald.

Artikel 9

1. Vaste commissies van het college zijn:

a. de Commissie verzekerings- en indicatiegeschillen, met als taak het advies uitbrengen aan het bestuur over individuele verzekerings- en indicatiegeschillen, in het bijzonder op grond van artikel 114 van de wet, artikel 58 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 2.1.2 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet jo. artikel 74 van de Ziekenfondswet;

b. de Commissie Farmaceutische Hulp, met als taak het rapporteren aan het bestuur ten behoeve van:

1e. de advisering aan de minister over farmaceutische hulp;

2e. de advisering aan de Nederlandse Zorgautoriteit over intramurale geneesmiddelen in het kader van diens beleidsregels.

2. Artikel 7, tweede lid, en artikel 8 zijn van toepassing op de in het eerste lid genoemde vaste commissies.

Artikel 10

Het college verleent de leden van commissies een vergoeding voor hun werkzaamheden. Bij het verlenen van de vergoeding neemt het college toepasselijke wettelijke regels in acht. Voor zover er geen wettelijke regels voor vergoeding zijn, stelt het college zelf een vergoedingsregeling vast.

Hoofdstuk 6. Voorbereiding en inspraak

Artikel 11

1. Bij de voorbereiding van besluiten, adviezen, rapportages, signalementen en richtlijnen draagt het bestuur er zorg voor dat de nodige informatievergaring plaats heeft.

2. Informatievergaring gebeurt door eigen onderzoek, het openstellen van deelname aan project- of werkgroepen, het horen van belanghebbenden of op enige andere geschikte wijze.

3. Afhankelijk van de situatie vergaart het bestuur informatie mondeling of schriftelijk.

4. Het bestuur kan bij de voorbereiding van besluiten ook gebruik maken van een commissie.

Artikel 12

1. Het bestuur kan zelf het initiatief nemen tot inspraak bij besluiten en adviezen, rapporten, signalementen en richtlijnen.

2. Bij verzoeken om inspraak beoordeelt het bestuur of het belang van de verzoeker voldoende is.

3. Inspraak kan in mondelinge of schriftelijke vorm plaats hebben.

4. Indien het bestuur dat noodzakelijk acht regelt hij inspraak bij een commissie in het reglement van die commissie.

5. Indien het bestuur dat voor een bepaald onderwerp noodzakelijk acht stelt hij daarvoor een inspraakprotocol vast.

Artikel 13

Onverminderd artikel 11 en 12 onderhoudt het bestuur met het oog op een adequate uitvoering van zijn taken en bevoegdheden contacten met de vertegenwoordigende organisaties van de belanghebbende partijen op het terrein van de wettelijke zorgverzekeringen.

Hoofdstuk 7. Klachtenregeling en integriteit

Artikel 14

Het bestuur stelt een klachtenregeling vast.

Artikel 15

Het bestuur stelt een integriteitscode vast.

Hoofdstuk 8. Vertrouwelijkheid

Artikel 16

1. De bestuursleden nemen strikte geheimhouding in acht omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard van de informatie voortvloeit, ook na hun aftreden.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van het bestuur en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 17

In geval van onvoorziene omstandigheden waarin dit bestuursreglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 18

Het Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 19

Dit besluit kan worden aangehaald als: Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2007.

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2007.

Dit besluit wordt, na verkregen goedkeuring van de minister, gepubliceerd in de Staatscourant.

Voorzitter,
P.C. Hermans.

Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij besluit van 7 mei 2007 onder nummer Z/VU-2768436

Naar boven