Wijziging Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ en vaststelling subsidieplafonds in 2007 voor ontwikkelingsprojecten en informatieplannen

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 mei 2007, nr. DCE/07/18332, tot wijziging van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ en vaststelling van subsidieplafonds in 2007 voor ontwikkelingsprojecten en informatieplannen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2, 5, 5a, 5b, 11, vijfde lid, en 48 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, komt als volgt te luiden:

3. De subsidie bedraagt 100% van de kosten gemaakt ten behoeve van opname van een project in het Geheugen van Nederland.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt een vijfde onderdeel toegevoegd, luidende:

5°. kosten ten behoeve van verrichte werkzaamheden door vrijwilligers als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, met een maximum van € 4,50 per uur;

2. Onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid vervallen het tweede en derde lid.

C

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘1 juni tot en met 1 september 2006’ vervangen door: 1 juni 2007 tot en met 15 augustus 2007 tot 18.00 uur.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. aan het tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. de aanvraag met een 5,9 of lager wordt beoordeeld.

b. het derde lid, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

a. vernieuwing van de digitale dienstverlening ten behoeve van de instelling of het publiek van de instelling;

E

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

Artikel 13

De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen met betrekking tot soortgelijke projecten op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.

F

In artikel 16 wordt onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid een lid ingevoegd, luidende:

1. Het project vangt aan uiterlijk drie maanden nadat de subsidie is verleend.

G

De bijlagen komen te luiden overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Artikel II van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 januari 2007, nr. DCE/06/50557, houdende wijziging van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ en vaststelling van het subsidieplafond in 2007 voor informatieplannen vervalt.

Artikel III

1. Voor het verlenen van subsidie voor ontwikkelingsprojecten op grond van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ is in 2007 een bedrag van € 2.435.000 beschikbaar.

2. Voor het verlenen van subsidie voor informatieplannen op grond van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ is in 2007 een bedrag van € 1.460.000 beschikbaar.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en worden gepubliceerd op de website van SenterNovem, Agentschap van het Ministerie van Economische Zaken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling wordt de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ (hierna te noemen: Subsidieregeling) gewijzigd en wordt een subsidieplafond voor subsidieaanvragen voor ontwikkelingsprojecten in 2007 vastgesteld. Daarnaast wordt het subsidieplafond voor subsidieaanvragen voor informatieplannen verhoogd, dat eerder is vastgesteld in de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 januari 2007, nr. DCE/06/50557, houdende wijziging van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ en vaststelling van het subsidieplafond in 2007 voor informatieplannen (Stcrt. 2007, 12).

De subsidieregeling is gericht op het professionaliseren van cultureel erfgoedinstellingen op het gebied van digitalisering, met als doel het digitaliseringsproces duurzaam te integreren in organisatie, beleid en werkprocessen. De eerste ervaringen met deze regeling in 2006 hebben aanleiding gegeven tot het doorvoeren van een aantal wijzigingen, waarmee wordt tegemoetgekomen aan de wensen van instellingen voor welke de regeling bedoeld is.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Het afwijkende percentage voor basisdigitalisering komt te vervallen. Door deze wijziging is ook op basisdigitalisering, als onderdeel van een ontwikkelingsproject, het reguliere percentage van 65% van de projectkosten van toepassing.

Artikel I, onderdeel A en B

De vergoeding voor opname van een project in het Geheugen van Nederland wordt verhoogd van 65% naar 100% van de gemaakte kosten

Artikel I, onderdeel B

Het komt geregeld voor dat instellingen gebruik maken van vrijwilligers met betrekking tot de uitvoering van het project. Aangezien in de Subsidieregeling geen voorziening was getroffen voor de kosten die betaald worden aan vrijwilligers voor verrichte werkzaamheden ten behoeve van het project, is ervoor gekozen deze kosten voor subsidie in aanmerking te laten komen. Voor een vrijwilliger kan maximaal € 4,50 per uur worden opgevoerd. In gevolge artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn hierop eveneens de maxima per vrijwilliger van € 150 per maand en € 1500 per jaar van toepassing.

Artikel I, onderdeel D

De Adviescommissie Digitalisering kent aan alle aanvragen een cijfer toe variërend van 1,0 tot en met 10,0. Met dit onderdeel wordt een kwalitatieve ondergrens van 6,0 als extra criterium voor subsidieverlening opgenomen in de regeling. Aanvragen moeten met een 6,0 of hoger worden beoordeeld om voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling ‘Digitaliseren met beleid’ in aanmerking te kunnen komen.

Artikel I, onderdeel F

Deze bepaling is opgenomen ter bevordering van een zuivere spreiding van verleende subsidiegelden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven