Regeling functie-eisen en vergoeding geestelijk verzorgers overige stromingen

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 20 april 2007, nr. 5358139, houdende wijziging van de Regeling functie-eisen en vergoeding geestelijk verzorgers ‘niet-klassieke’ denominaties

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 27 van de Penitentiaire maatregel, artikel 39 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden en artikel 54 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling functie-eisen en vergoeding geestelijk verzorgers ‘niet-klassieke’ denominaties wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘niet-klassieke denominatie’ vervangen door: overige stroming.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

f. Dienst Geestelijke Verzorging: Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen;

g. portefeuillehouder overige stromingen: ambtenaar van de Dienst Geestelijke Verzorging verantwoordelijk voor de organisatie van de geestelijk verzorgers overige stromingen;

h. Bureau Integriteit en Veiligheid: Bureau Integriteit en Veiligheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Een geestelijk verzorger kan slechts anders dan bij wijze van ambtelijke aanstelling aan de inrichting worden verbonden indien er een antecedentenonderzoek heeft plaatsgevonden op grond waarvan is vastgesteld dat hiertegen geen bezwaar is. Het antecedentenonderzoek wordt gedaan door het Bureau Integriteit en Veiligheid op verzoek van de portefeuillehouder overige stromingen.

2. In het tweede lid (nieuw), onderdeel d, wordt ‘bij twijfel wordt op verzoek van de Dienst Justitiële Inrichtingen een toets in de Nederlandse taal afgelegd’ vervangen door: bij twijfel kan de Dienst Geestelijke Verzorging eisen dat een toets in de Nederlandse taal wordt afgelegd;

3. Aan het tweede lid (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. op grond van de Wet inburgering nieuwkomers een inburgeringsprogramma heeft gevolgd.

4. Het derde lid (nieuw), komt als volgt te luiden:

3. Indien niet aan het gestelde in het tweede lid, onder b, kan worden voldaan, maar er wel een buitenlands diploma op het terrein van de theologie van de desbetreffende gezindte is behaald, vindt er een onderzoek plaats naar de waarde van dit diploma. De geestelijk verzorger kan slechts aan de inrichting worden verbonden indien zijn diploma minimaal op Hbo-niveau wordt gewaardeerd. Deze waardering geschiedt op een door de Dienst Geestelijke Verzorging voorgeschreven wijze.

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. De portefeuillehouder overige stromingen kan van de eis in het derde lid gesteld ontheffing verlenen.

5. Voor de Boeddhistische gezindte kan, indien geen diploma van de desbetreffende gezindte kan worden overgelegd, de geestelijk verzorger worden voorgedragen door de Boeddhistische Unie Nederland als overkoepelend orgaan van zijn gezindte of levensovertuiging.

C

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Het hoofd van de Dienst Geestelijke Verzorging werft geestelijke verzorgers na overleg met de portefeuillehouder overige stromingen en in samenwerking met de organisaties van de verschillende gezindten. De directeur van de inrichting wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van het besluit dat er een kandidaat is gekozen en hoeveel uur hij aan de inrichting wordt verbonden.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘dat kan verschillen’ vervangen door: dat verschilt.

2. In het tweede lid wordt ‘gedeclareerd bij de Dienst Uitvoering Beheer en Advisering van de Dienst Justitiële Inrichtingen’ vervangen door: gedeclareerd bij het Shared Service Center van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

F

Aan het slot van artikel 8 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: en draagt zorg voor een prestatieverklaring.

G

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling functie-eisen en vergoeding geestelijk verzorgers overige stromingen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling functie-eisen geestelijk verzorgers ‘niet-klassieke’ denominaties.

Deze regeling is het gevolg van:

– de instelling van de nieuwe Dienst Geestelijke Verzorging per 1 januari 2004;

– de aanstelling van de portefeuillehouder overige stromingen per 1 november 2004;

– de – zoveel mogelijke – gelijkschakeling van de kwalificaties en functie-eisen van de overige stromingen met die voor de klassieke denominaties.

De term ‘niet-klassieke denominaties’ wordt gewijzigd in de term ‘overige stromingen’. De term ‘klassieke denominaties’ wordt gebruikt voor de rooms-katholieke, protestantse en humanistische gezindten, omdat van oudsher deze gezindten bij de Dienst Justitiële Inrichtingen beschikbaar waren. De term ‘klassieke denominaties’ bleek echter in de praktijk verwarring te wekken, omdat gedacht werd dat klassiek betrekking had op ‘oude’ stromingen, waaronder dan ook zouden vallen de islam, het boeddhisme en het hindoeïsme. Om verwarring te voorkomen is deswege de term ‘niet-klassieke denominaties’ vervangen door ‘overige stromingen’.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De inhoud van de aan artikel 1 toegevoegde onderdelen f., g. en h. spreekt voor zich.

Artikel I, onderdeel B

In het eerste lid wordt bepaald dat alvorens een geestelijk verzorger anders dan bij wijze van ambtelijke aanstelling aan een inrichting kan worden verbonden er een antecedentenonderzoek dient plaats te vinden. Voor de geestelijk verzorgers van de klassieke denominaties geldt reeds dat alvorens zij werkzaamheden kunnen verrichten in een inrichting – zowel indien zij bij wijze van ambtelijke aanstelling als anderszins aan de inrichting verbonden zijn – er een antecedentenonderzoek dient plaats te vinden. In verband met de zoveel mogelijke gelijkschakeling van de kwalificaties en functie-eisen van de overige stromingen met die voor de klassieke denominaties is deze eis gesteld.

In verband met het zoveel mogelijk gelijkschakelen van de kwalificaties en functie-eisen van de overige stromingen met die voor de klassieke denominaties wordt in het derde lid van artikel 3 bepaald dat een geestelijk verzorger slechts aan de inrichting kan worden verbonden indien het diploma op het terrein van de theologie van de desbetreffende gezindte op minimaal Hbo-nivo wordt gewaardeerd. Deze waardering geschiedt op een door de Dienst Geestelijke Verzorging voorgeschreven wijze. Voorts wordt als eis gesteld dat de geestelijk verzorger een inburgeringscursus op grond van de Wet inburgering nieuwkomers heeft gevolgd.

De inhoud van het toegevoegde vierde en vijfde lid spreekt voor zich.

Artikel I, onderdeel C

Het hoofd van de Dienst Geestelijke Verzorgers werft, in overleg met de portefeuillehouder overige stromingen, de geestelijke verzorgers. In de praktijk zal de geestelijke verzorger waarop de keuze is gevallen, alvorens deze anders dan bij wijze van ambtelijke aanstelling aan de inrichting wordt verbonden, worden gepresenteerd aan de directeur van de desbetreffende inrichting.

Artikel I, onderdelen D tot en met G

Deze onderdelen wijzigen de regeling op enkele meer technische punten.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven