Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2007–2010

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 26 april 2007, nr. PO/ZO/2007/12884, houdende het verstrekken van subsidie in verband met scholing overblijfmedewerkers schooljaar 2007–2008, 2008–2009, 2009–2010 (Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2007–2010)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Staatssecretaris: Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma;

b. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een of meer scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

c. overblijfmedewerker: persoon die tussen de middag het overblijven verzorgt en toezicht houdt op leerlingen in het basisonderwijs.

Artikel 2

Doel van de regeling

1. Het bevorderen van de deskundigheid van overblijfmedewerkers en daarmee de kwaliteit van het overblijven door het verstrekken van subsidie aan het bevoegd gezag van basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs.

2. De subsidie is een bijdrage in de kosten:

a. van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde korte cursus gericht op het overblijven;

b. van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde beroepsgerichte scholing op het terrein van opvang van en toezicht op kinderen, of

c. die voor een deelnemer voortvloeien uit het volgen van een uit ‘s Rijks kas bekostigde opleiding of deel van een opleiding gericht op het behalen van een kwalificatie of één of meer deelkwalificaties op het terrein van opvang van en toezicht op kinderen.

3. Subsidie wordt slechts verleend voor zover de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, in de schooljaren 2007–2008, 2008–2009, of 2009–2010 een aanvang nemen.

Artikel 3

Subsidieaanvrager

Een bevoegd gezag dient per schooljaar één gezamenlijke subsidieaanvraag voor alle scholen in.

Artikel 4

Vaststelling subsidieplafond

1. Voor de subsidies die op grond van deze regeling verstrekt kunnen worden is per schooljaar een bedrag van € 3.000.000,00 beschikbaar, waarvan ten hoogste:

a. € 2.364.000,00 beschikbaar is voor korte cursussen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, en

b. € 636.000,00 beschikbaar is voor beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, en voor kosten die voortvloeien uit een opleiding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c.

2. Indien een van de subsidieplafonds als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b, na de wijze waarop het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 9, is verdeeld niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het andere subsidieplafond.

Artikel 5

Subsidiebedrag

De subsidie voor de subsidieontvanger bedraagt:

a. € 500,00 voor elke deelnemer aan een korte cursus als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, en

b. € 2.000,00 voor elke deelnemer aan een:

1°. beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, of

2°. opleiding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c.

Paragraaf 2

Subsidieaanvraag

Artikel 6

Subsidieaanvraag

Subsidie wordt jaarlijks op aanvraag verleend. De subsidieaanvragen kunnen voor het schooljaar 2007–2008 vanaf 15 mei worden ingediend, en voor de overige schooljaren vanaf 1 mei.

Artikel 7

Vereisten

De subsidieaanvraag wordt op een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met het kenmerk CFI-67012 (schooljaar 2007–2008), CFI-68012 (schooljaar 2008–2009) en CFI-69012 (schooljaar 2009–2010), ingediend bij Centrale Financiën Instellingen, ter attentie van Unit BPO, postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Dit formulier is te downloaden via www.cfi.nl.

Artikel 8

Termijn indiening

De subsidieaanvraag wordt voor het schooljaar 2007–2008 uiterlijk 2 juli 2007, voor het schooljaar 2008–2009 uiterlijk 1 juli 2008, en voor het schooljaar 2009–2010 uiterlijk 1 juli 2009 door CFI ontvangen. Te laat ontvangen aanvragen worden afgewezen.

Paragraaf 3

Subsidieverlening

Artikel 9

Criteria verdeling bij subsidieverlening

1. De Staatssecretaris verdeelt het beschikbare bedrag in meerdere tranches, waarbij voor iedere tranche geldt dat:

a. het bedrag wordt verdeeld in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt, en

b. per school niet meer wordt verleend dan:

1°. € 1.000,00 voor korte cursussen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a;

2°. € 2.000,00 voor beroepsgerichte scholing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b of voor kosten die voortvloeien uit een opleiding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c.

2. Steeds wanneer een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a of b, in een tranche niet wordt bereikt, wordt het resterende bedrag in een daarop volgende tranche verdeeld over die subsidieaanvragen, die slechts gedeeltelijk zijn toegekend, totdat deze aanvragen volledig zijn toegekend.

Artikel 10

Beslistermijnen

De Staatssecretaris beslist jaarlijks in augustus op een aanvraag voor subsidie.

Artikel 11

Tijdvak subsidieverlening

Subsidie wordt voor het schooljaar 2007–2008 verleend voor de periode tot en met 31 december 2008, voor het schooljaar 2008–2009 voor de periode tot en met 31 december 2009, en voor het schooljaar 2009–2010 voor de periode tot en met 31 december 2010.

Artikel 12

Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

1. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Paragraaf 4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 13

Informatieplicht

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de Staatssecretaris ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de Staatssecretaris inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 14

Verantwoording

1. Het bevoegd gezag verantwoordt jaarlijks de besteding van de subsidie via bijlage D2 van de jaarrekening. Uit de administratie blijkt hoe de middelen per school zijn ingezet.

2. De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten zullen op schoolniveau worden teruggevorderd.

3. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

4. De subsidie wordt voor het schooljaar 2007–2008 uiterlijk in 2008, voor het schooljaar 2008–2009 uiterlijk in 2009, en voor het schooljaar 2009–2010 uiterlijk in 2010 besteed en verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft.

Paragraaf 5

Betaling

Artikel 15

Betaling

Het subsidiebedrag wordt uiterlijk in de maand na de subsidieverlening betaalbaar gesteld.

Paragraaf 6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16

Intrekking andere regelingen

De Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers PO en overblijfsubsidie speciale scholen voor basisonderwijs schooljaar 2005–2006 en de Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers PO 2006–2007, worden ingetrokken.

Artikel 17

Overgangsbepaling

1. Voor zover er ter zake van de regelingen, bedoeld in artikel 16, nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig de desbetreffende regeling plaats.

2. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de regeling, bedoeld in artikel 16, blijven in stand.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling scholing overblijfmedewerkers 2007–2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.

Toelichting

Algemeen deel

Scholing overblijfmedewerkers

Overblijven vormt een belangrijke schakel in de keten van voorzieningen die tezamen een sluitende dagindeling voor zowel ouders als kinderen vormen. Een goede tussenschoolse opvang – zoals het overblijven ook wel genoemd wordt – laat kinderen eten, spelen en tot rust komen in een pedagogisch verantwoorde omgeving. Daarmee draagt het overblijven bij aan de ontwikkeling van kinderen, en kan het leren daarna in de klas ordelijker en effectiever plaatsvinden.

Deze regeling is een voorzetting van eerdere regelingen (2002, 2003, 2004, 2005 en 2006), omdat uit onderzoek is gebleken dat deze regelingen bijdragen aan het bevorderen van de deskundigheid van overblijfmedewerkers en aan het verbeteren van de kwaliteit van het overblijven (Eindrapport en tabellenrapport Evaluatie van de subsidieregelingen scholing overblijfkrachten 2002 en 2003 (Research voor Beleid, 2004). Op grond van deze regeling kan het bevoegd gezag, net als in de voorgaande regelingen, scholingssubsidie aanvragen voor personen die op vrijwilligersbasis werken, maar ook voor personen die in een dienstverband bij een school of een kinderopvanginstelling ‘tussen de middag’ toezicht en opvang van leerlingen verzorgen.

De scholingssubsidie is bestemd voor zowel korte cursussen, als voor beroepsgerichte opleidingen – al dan niet in de vorm van deelkwalificaties – bij bijvoorbeeld een ROC (een regionaal opleidingscentrum) of bij het IOS (Instituut voor de Ontwikkeling van Schoolkinderopvang). Voorbeelden van deze laatste scholingsvorm zijn de eenjarige IOS-opleiding en het behalen van deelkwalificaties in het kader van een SPW3-opleiding. Het behalen van de deelkwalificaties kan voor de overblijfmedewerkers een opstap zijn naar een volledige diplomering zoals IOS of SPW3. Dat vergroot hun inzetbaarheid voor de werkgever qua activiteiten in en rondom de school (combinatiefuncties) en maakt hun eigen carrièreperspectief ook ruimer.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 45 WPO is geregeld dat het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid heeft voor de overblijfvoorziening. Overblijven wordt ook wel tussen de middag opvang of tussenschoolse opvang genoemd. Met tussen de middag of tussenschools wordt de lunchtijd bedoeld, die wordt begrensd door het moment van beëindiging van de ochtendlessen en de aanvang van de middaglessen. Omdat de keuze van schooltijden vrij is, is een nauwkeuriger bepaling van de aanduiding ‘tussen de middag’ niet mogelijk. De regeling is echter ook van toepassing op scholen met een continurooster, hoewel daar formeel geen sprake is van overblijven in de zin van artikel 45 WPO. Scholen met een continurooster zijn scholen waar in principe alle kinderen een verkorte middagpauze doorbrengen. De overblijfmedewerker is degene die belast is met het begeleiden en verzorgen van schoolkinderen bij het eten, spelen en rusten tijdens de lunchpauze.

Artikel 2

De subsidie voor scholing van overblijfmedewerkers is beschikbaar voor alle bevoegde gezagsorganen van basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs.

Subsidie worden aangevraagd voor korte cursussen en voor beroepsgerichte scholing of opleidingen gericht op het verkrijgen van deelkwalificaties op het terrein van opvang en toezicht op kinderen. De keuze uit het cursusaanbod is vrij aan het bevoegd gezag. De keuzevrijheid van het bevoegd gezag is begrensd door de eis dat de subsidie wordt aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt.

Artikel 3

Om het aantal aanvragen te verminderen, wordt aan het bevoegd gezag gevraagd om de aanvragen voor verschillende scholen in één aanvraag in te dienen.

Artikelen 4 en 5

Om zoveel mogelijk scholen de mogelijkheid te geven om van de regeling gebruik te maken, wordt voor de korte cursus in eerste instantie een subsidiemaximum per school gehanteerd van € 1.000,00. Voor dit bedrag kunnen ten minste twee overblijfmedewerkers deelnemen aan een korte cursus. Hiervoor is gekozen, omdat het effect van de cursus groter mag worden verondersteld als het gesprek over de cursusinhoud zich ook na de cursus op schoolniveau voortzet. Dat effect is eerder te verwachten indien meer dan één overblijfmedewerker aan een cursus heeft deelgenomen. Een school heeft de vrijheid voor het beschikbare bedrag van € 1.000,00 meer personen deel te laten nemen aan korte cursussen, indien hiertoe de mogelijkheid bestaat. Voor de beroepsgerichte scholing en voor het volgen van delen van een opleiding is het totale subsidieplafond ongeveer gelijk aan het bedrag dat eerder uitgetrokken was voor de éénjarige IOS opleiding. Dit resulteert in een bedrag per school van € 2.000,00. Ook hierbij geldt dat indien een school de mogelijkheid heeft om voor dit bedrag meer overblijfmedewerkers deel te laten nemen, dit is toegestaan.

Het subsidiebedrag is een bijdrage in de kosten. De besteding ervan is gebonden aan de doelstelling van de regeling. Het staat het bevoegd gezag vrij om in overleg met aanbieders van cursussen en scholing tot een op de eigen schoolsituatie toegesneden scholingsafspraak te komen.

Artikel 6

Ieder jaar zal CFI ter herinnering tijdig een aankondiging op de website plaatsen. Aanvragen die te vroeg worden ingediend, worden beschouwd als ingediend op 15 mei (voor het schooljaar 2007–2008), of op 1 mei (voor de schooljaren 2008–2009, 2009–2010).

Artikel 8

In verband met eventueel aanvullende vragen door CFI en slechte bereikbaarheid van scholen tijdens de vakantieperiode is het verzoek om de aanvraag zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de regeling in te dienen.

Artikel 9

Aan de beide subsidiestromen voor scholing is een plafond gesteld. Met in totaal circa 6000 scholen die vallen onder de WPO, zal duidelijk zijn dat niet op voorhand gegarandeerd kan worden dat alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Aanvragers worden dringend verzocht een reële inschatting te maken van het aantal cursisten bij het opstellen van de subsidieaanvraag. Op deze wijze kunnen de totaal beschikbare subsidiegelden optimaal worden benut.

Wijze van verdeling en toewijzing subsidie korte cursussen:

Toewijzing zal op volgorde van binnenkomst geschieden. Daarbij wordt in eerste instantie maximaal € 1.000,00 per school toegekend. Mocht het totaal beschikbare budget niet worden uitgeput, dan kunnen, in volgorde van ontvangst, de relevante niet-verleende gedeelten van eerder gedeeltelijk toegekende aanvragen voor meer dan € 1.000,00 worden gehonoreerd. Daarbij wordt opnieuw een subsidiemaximum van € 1.000 gehanteerd. Met inachtneming van het subsidieplafond wordt deze wijze van verdeling herhaald, totdat alle relevante niet-verleende gedeelten zijn gehonoreerd.

Wijze van verdeling en toewijzing subsidie (beroepsgerichte) scholing:

Toewijzing voor beroepsgerichte scholing, dan wel het volgen van delen van een opleiding zal geschieden op volgorde van binnenkomst. Daarbij wordt in eerste instantie maximaal € 2.000,00 per school toegekend. Mocht het hiervoor beschikbare budget niet worden uitgeput, dan kunnen, in volgorde van ontvangst, de relevante niet-verleende gedeelten van eerder gedeeltelijk toegekende aanvragen voor meer dan € 2.000,00 worden gehonoreerd. Daarbij wordt opnieuw een subsidiemaximum van € 2.000,00 per school gehanteerd. Met inachtneming van het subsidieplafond wordt deze wijze van verdeling herhaald, totdat alle relevante niet-verleende gedeelten zijn gehonoreerd.

Mochten er voor een subsidiestroom geen relevante gedeelten van aanvragen meer zijn dan zal het resterende budget worden toegevoegd aan de andere subsidiestroom.

Toegewezen gelden moeten worden aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

Artikel 13

Aan de hand van een door de Staatssecretaris ingesteld onderzoek kan steekproefsgewijs informatie worden ingezameld. Deze informatie kan en zal niet worden gebruikt bij de behandeling van de verantwoording van de subsidie, maar staat in dienst van de ontwikkeling van het beleid. Met het aanvragen van subsidie verklaart het bevoegd gezag zich bereid desgevraagd mee te werken aan genoemd onderzoek.

Artikel 14

Verantwoording zal plaatsvinden door middel van het jaarverslag. Overeenkomstig het OCW-voorschrift Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening onder het onderdeel ‘geoormerkte subsidie’. Op verzoek van de Tweede Kamer is de subsidie geoormerkt (Handelingen 2005–2006, nr. 70, Tweede Kamer).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma

Naar boven