Wijziging van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

1 mei 2007

Nr. DB 2007-118 M

Directoraat-Generaal voor fiscale zaken, Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Handelende wat artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen betreft, in overeenstemming met de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Gelet op artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964;

Besluit:

Artikel I

Aan artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

12°. uitkeringen uit het DES-Fonds die zijn verstrekt aan slachtoffers van het gebruik van DES-preparaten.

Artikel II

In artikel 19f, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen wordt ‘kinderopvang als bedoeld in artikel 16c, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964’ vervangen door: kinderopvang waarvoor aanspraak op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk aanspraak op een tegemoetkoming kan ontstaan op de voet van artikel 5 van de Wet kinderopvang.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel II terugwerkt tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 mei 2007.
De Staatssecretaris van Financiën, J.C. de Jager.

Toelichting

Algemeen

Inleiding

In de onderhavige ministeriële regeling wordt een tweetal uitvoeringsregelingen gewijzigd. Allereerst wordt artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen uitgebreid met een nieuw onderdeel. Dit artikel geeft invulling aan het hardheidsclausulebeleid zoals dat in artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) is geregeld ter zake van de in artikel 7, derde en vierde lid, van de Awir opgenomen vermogenstoets. Ingevolge artikel I van de onderhavige ministeriële regeling wordt een nieuwe categorie uitkeringen aan artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Awir toegevoegd. Het gaat om uitkeringen uit het zogeheten DES-Fonds die zijn verstrekt aan slachtoffers van het gebruik van DES-preparaten.

In overleg met de Stichting DES CENTRUM, dat als belangenbehartiger optreedt van de DES-slachtoffers, en de farmaceutische bedrijven en verzekeraars is een financiële regeling tot stand gekomen waarbij de farmaceutische bedrijven en verzekeraars € 38 mln. in een fonds (het DES-Fonds) hebben gestort. Deze middelen zijn bestemd voor het doen van uitkeringen aan DES-moeders, -dochters en -zonen die als gevolg van het gebruik van de DES-preparaten lichamelijke aandoeningen hebben ontwikkeld. De uitkering is een tegemoetkoming in kosten, smartengeld en verlies van arbeidsvermogen. Op 3 november 2005 is de Vaststellingsovereenkomst houdende een regeling voor een collectieve partiële afwikkeling van schade die mogelijk verband houdt met DES-gebruik tijdens zwangerschap (hierna: de Vaststellingsovereenkomst) tot stand gekomen. In die Vaststellingsovereenkomst is de hoogte van de tegemoetkomingen voor de verschillende DES-aandoeningen opgenomen. Voor alle aandoeningen waarvan uit medisch-wetenschappelijk onderzoek vaststaat dat er een relatie kan zijn met DES, is een uitkeringsbedrag vastgesteld. De hoogte van dat bedrag is afhankelijk van de ernst van de aandoening en van de mate van zekerheid dat er een relatie is met blootstelling aan DES. De Vaststellingsovereenkomst is op grond van artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op 1 juni 2006 door het gerechtshof Amsterdam verbindend verklaard en eindigt van rechtswege op 31 december 2033, behoudens verlenging indien dat vanwege de afwikkeling van lopende of nog te verwachten aanspraken noodzakelijk blijkt en behoudens eerdere beëindiging in daartoe voorziene situaties.

De tweede uitvoeringsregeling die wordt gewijzigd is de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen. De tekst van artikel 19f van die uitvoeringsregeling wordt alsnog aangepast aan de invoering van de wettelijke werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang per 1 januari 2007.

Administratieve lasten en budgettaire gevolgen

Aan deze wijziging zijn geen gevolgen voor de uitvoering en de administratieve lasten verbonden. De budgettaire effecten zijn verwaarloosbaar.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met de toevoeging van een nieuwe categorie eenmalige uitkeringen aan artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Awir wordt geregeld dat deze niet meetellen voor de vermogenstoets van artikel 7, derde en vierde lid, van de Awir. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder 12°, opgenomen vrijstelling – net als de in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder 1° tot en met 3°, opgenomen vrijstelling – uitsluitend geldt voor de slachtoffers zelf (DES-moeders, -dochters en -zonen) en niet voor hun nabestaanden. Dit betekent dat degenen die ter zake van DES-schade onder bijzondere of algemene titel in de eventuele rechten zijn getreden van de DES-slachtoffers geen beroep kunnen doen op de vrijstelling.

Voor de inkomenstoets (artikel 7, eerste en tweede lid, van de Awir) geldt de facto eveneens een ‘vrijstelling’ voor de uitkeringen uit het DES-Fonds. Dit komt doordat smartengeld in de vorm van een eenmalige uitkering niet tot het fiscale inkomen behoort. Ook eenmalige uitkeringen die worden toegekend wegens verlies aan arbeidsvermogen in algemene zin vallen daaronder. Voor de fiscaliteit geldt dat wanneer de uitkering eenmaal is uitbetaald, deze deel uitmaakt van de rendementsgrondslag en dus meetelt voor de belastingheffing over het voordeel uit sparen en beleggen (box 3). Met de thans in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder 12°, van de Uitvoeringsregeling Awir opgenomen ‘vrijstelling’ wordt voorkomen dat dit laatste bij uitkeringen uit het DES-Fonds die zijn verstrekt aan slachtoffers van het gebruik van DES-preparaten eveneens doorwerkt naar de vermogenstoets van de onder de Awir vallende inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel II

De wijziging in artikel 19f van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waarin de deblokkeringsmogelijkheid voor de kosten van kinderopvang is opgenomen, hangt samen met de invoering van de wettelijke werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang per 1 januari 2007. In verband daarmee is de fiscale vrijstelling zoals die tot en met 31 december 2006 in artikel 16c van de Wet op de loonbelasting 1964 was geregeld voor de werkgeversbijdrage vervallen. Deze wijziging is abusievelijk niet verwerkt in artikel 19f, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waarin werd verwezen naar genoemd artikel 16c van de Wet op de loonbelasting 1964. Met de in artikel II opgenomen wijziging is de tekst van artikel 19f, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen op dit punt alsnog aangepast.

Artikel III

Artikel III stelt de inwerkingtreding van deze ministeriële regeling op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hoewel op 14 maart 2007 met de uitbetaling van de uitkeringen uit het DES-Fonds is begonnen, is het niet nodig om aan artikel I van de onderhavige regeling terugwerkende kracht te verlenen. Dit komt omdat voor de vermogenstoets in de Awir wordt aangesloten bij het gemiddelde van de rendementsgrondslag van box 3 aan het begin van het kalenderjaar en de rendementsgrondslag van box 3 aan het einde van het kalenderjaar. Tussentijdse mutaties van de rendementsgrondslag zijn derhalve niet van belang. Aangezien per 1 januari 2007 nog geen uitbetaling van claims had plaatsgevonden, maken de uitkeringen uit het DES-Fonds geen deel uit van de rendementsgrondslag aan het begin van dat kalenderjaar. De rendementsgrondslag per 31 december 2007 (en volgende kalenderjaren) zal vervolgens fictief worden verminderd met de in dat jaar betaalde uitkering uit het DES-Fonds, ongeacht op welk moment in dat jaar die betaling heeft plaatsgevonden. Voor artikel II geldt wel terugwerkende kracht, te weten tot en met 1 januari 2007. Dit heeft te maken met het feit dat in dat artikel een onvolkomenheid wordt hersteld die met ingang 1 januari 2007 was ontstaan.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager

Naar boven