Beleidsregels ontheffing programmatitel commerciële omroep 2007

Regeling van het Commissariaat voor de Media van 24 april 2007 houdende beleidsregels omtrent verlening van ontheffingen commerciële omroep van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet in verband met de vermelding en vertoning van een naam of (beeld)merk van een sponsor in de programmatitel van een gesponsord programmaonderdeel (Beleidsregels ontheffing programmatitel commerciële omroep 2007)

Het Commissariaat voor de Media,

Gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 71m, derde lid, van de Mediawet;

Besluit:

Strekking van de regeling

Artikel 1

De beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Definities

Artikel 2

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Mediawet;

b. het besluit: het Mediabesluit;

c. BSCO: Beleidsregels sponsoring commerciële omroep 2005;

d. Commissariaat: het Commissariaat voor de Media;

e. ontheffing: ontheffing op grond van artikel 71m, derde lid, van de Mediawet van het bepaalde in het eerste lid van artikel 71m van de Mediawet;

f. omroepinstelling: commerciële omroepinstelling;

g. programmatitel: de (vormgeving van de) titel van een programmaonderdeel;

Ontheffingsverzoek

Artikel 3

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7, vierde lid, van de BSCO kan een omroepinstelling een verzoek tot ontheffing van artikel 71m, eerste lid, van de Mediawet indienen met betrekking tot de vermelding en vertoning van een naam of (beeld)merk van een sponsor in de programmatitel van een gesponsord programmaonderdeel.

2. De omroepinstelling stelt het Commissariaat bij de indiening van het verzoek tot ontheffing alle relevante bescheiden, waaronder in ieder geval het programmastatuut, ter beschikking.

3. De omroepinstelling geeft in haar ontheffingsverzoek inzicht in de wijze waarop de omroepinstelling haar (eind)verantwoordelijkheid voor vorm en inhoud van het programmaonderdeel neemt.

4. De omroepinstelling dient het verzoek tot ontheffing, zoals bedoeld in artikel 4, in uiterlijk twee weken voor de uitzending van het programmaonderdeel waar de ontheffing betrekking op heeft.

Ontheffing programmatitels gesponsorde programmaonderdelen

Artikel 4

1. Van een bijzonder geval in de zin van artikel 71m, derde lid, van de wet in de zin van dit artikellid is sprake indien in een programmatitel van een gesponsord programmaonderdeel een naam of (beeld)merk van de sponsor, of een herkenbaar deel daarvan, is verwerkt.

2. In de te verlenen ontheffing worden in ieder geval de volgende voorwaarden gesteld:

a. de naam of het (beeld)merk van de sponsor wordt neutraal getoond of vermeld in de programmatitel;

b. de programmatitel wordt beperkt en neutraal in het programmaonderdeel getoond of vermeld, en,

c. de naam van de sponsor wordt alleen beperkt in het programmaonderdeel als bronvermelding getoond of vermeld.

Artikel 5

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2007.

2. Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels ontheffing programmatitel commerciële omroep 2007.

3. Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).

Commissariaat voor de MediaDe voorzitter, I. Brakman.De commissaris, J. van Cuilenburg.

Bijlage

Artikel 71m van de Mediawet

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 71j, 71k, tweede en derde lid, en 71l, eerste lid, worden in de programma’s van commerciële omroepinstellingen geen namen, (beeld)merken, producten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen vermeld of getoond, indien de desbetreffende commerciële omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen.

2. Het vermelden of tonen van een naam, (beeld)merk, product, dienst of activiteit van een persoon, bedrijf of instelling in een programma wordt geacht te geschieden met het oogmerk, bedoeld in het eerste lid, indien zulks tegen betaling geschiedt.

3. Het Commissariaat voor de Media kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het eerste lid.

4. Dit artikel is niet van toepassing op reclameboodschappen en telewinkelboodschappen.

Artikel 71k van de Mediawet

1. De programmaonderdelen van een commerciële omroepinstelling worden uitsluitend gesponsord, indien die instelling een programmastatuut tot stand heeft gebracht waarin ten minste waarborgen zijn opgenomen voor de redactionele onafhankelijkheid van haar werknemers, belast met de samenstelling van de programma’s, ten opzichte van de sponsors.

2. Aan het begin of aan het einde van een gesponsord programmaonderdeel worden, ter informatie van het publiek, alle sponsors vermeld. De vermelding gebeurt door middel van naam of (beeld)merk en is zodanig vormgegeven dat zij niet voldoet aan de definitie van reclameboodschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel kk.

3. In een gesponsord programmaonderdeel mogen producten of diensten van een sponsor worden vermeld of getoond, indien het publiek niet door middel van specifieke aanprijzingen of anderszins wordt aangespoord tot het kopen of huren van die producten of tot het afnemen van die diensten.

4. Commerciële omroepinstellingen bedingen of aanvaarden geen sponsorbijdragen van personen, bedrijven of instellingen:

a. die zich voornamelijk bezighouden met de productie of verkoop van sigaretten of andere tabaksproducten, of

b. die gebruik maken van namen of (beeld)merken die tevens worden gebruikt door personen, bedrijven of instellingen als bedoeld in onderdeel a, of daarmee een zo sterke gelijkenis vertonen dat het publiek redelijkerwijs de indruk krijgt dat het mede de naam of het (beeld)merk van een persoon, bedrijf of instelling als bedoeld in onderdeel a betreft.

5. Programmaonderdelen van commerciële omroepinstellingen die toestemming hebben verkregen, bestaande uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie, worden niet gesponsord.

6. Indien een gesponsord programmaonderdeel uit het buitenland is aangekocht en aldaar ten behoeve van het buitenlandse publiek reeds als programma is uitgezonden, is dit artikel slechts van toepassing voor zover de sponsorbijdragen worden verstrekt ten behoeve van de aankoop van het programmaonderdeel door de commerciële omroepinstelling.

7. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een programmaonderdeel waarvoor een overheidsinstelling of een andere instelling dan bedoeld in artikel 1, onderdeel ll, een financiële of andere bijdrage heeft verstrekt ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van dat programmaonderdeel, teneinde de uitzending daarvan als programmaonderdeel te bevorderen of mogelijk te maken.

Artikel 7 van de BSCO

1. In de artikelen 71k, tweede lid, en 71l, eerste lid, van de wet wordt onder «aan het begin of aan het einde» mede verstaan: aan het begin en aan het einde.

2. Vermelding of vertoning van de sponsor als zodanig, op een andere plaats dan aan het begin of het einde van een programmaonderdeel, of op een andere plaats dan voorafgaand aan of aansluitend op een onderbreking van een programmaonderdeel voor reclame- of telewinkelboodschappen, wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet.

3. Vermelding of vertoning van de evenementensponsor als zodanig, op een andere plaats dan aan het begin of het einde van een programmaonderdeel, wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet.

In afwijking van de eerste volzin wordt het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een evenementensponsor op een andere plaats dan aan het begin of het einde van een televisieprogrammaonderdeel, geacht niet te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet, indien:

a. het programmaonderdeel bestaat uit het verslag of de weergave van een sportwedstrijd als bedoeld in artikel 1, onderdeel qq van de wet,

b. de sportwedstrijd niet voornamelijk bestemd is om als programma te worden uitgezonden,

c. de sportwedstrijd niet is geproduceerd door of in opdracht van de omroepinstelling,

d. de evenementensponsor niet aan het begin of aan het einde van het programmaonderdeel is vermeld.

e. de vermelding of vertoning slechts gebeurt aan het begin of aan het einde van het verslag of de weergave van de sportwedstrijd, en,

f. de vermelding of vertoning zodanig is vormgegeven dat zij niet voldoet aan de definitie van reclameboodschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel kk, van de wet.

4. Het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een sponsor in de titel of leader van een (gedeelte van een) gesponsord programmaonderdeel is geen sponsorvermelding als bedoeld in artikel 71k, tweede lid, van de wet, en wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet.

5. Het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, is geen vermelding als bedoeld in artikel 71l, eerste lid, van de wet.

6. Het vermelden of tonen van een beeldmerk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken als, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet.

7. Het vermelden of tonen van een naam of merk van een evenementensponsor in de titel of leader van een programmaonderdeel, bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement, wordt geacht niet te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 71m, eerste lid, van de wet, voor zover deze vermeldingen en de vermelding van de titel in het programmaonderdeel, niet overheersend zijn in de zin van artikel 30a, eerste lid, van het besluit.

Toelichting

Op 11 mei 2006 heeft het Commissariaat aan de staatssecretaris zijn rapport Regulering Nederlandse commerciële televisiemarkt aangeboden. In dat rapport heeft het Commissariaat aanbevelingen gedaan om te komen tot een meer gelijkwaardige uitgangspositie voor de spelers op de Nederlandse markt. In de kabinetsreactie op het WRR-rapport heeft het kabinet daarop aangegeven de reclameregels voor Nederlandse en Luxemburgse zenders zoveel mogelijk gelijk te trekken. Deze gelijkwaardigheid kan ondermeer worden gerealiseerd door aanpassing van de beleidsregels van het Commissariaat. In de brief van 6 oktober 2006 aan de Tweede Kamer heeft de minister daarop aangegeven van mening te zijn dat de zogenoemde titelsponsoring bij commerciële omroep zonder beperkingen kan worden toegestaan.

In artikel 7, vierde lid, van de Beleidsregels sponsoring commerciële omroep (BSCO) heeft het Commissariaat het zogenoemde titelsponsoringverbod vastgelegd. In dit artikellid is kort gezegd bepaald dat het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van een sponsor in de titel of leader van een (gedeelte van een) gesponsord programmaonderdeel in strijd is met het sluikreclameverbod zoals dat is neergelegd in artikel 71m, eerste lid, van de wet. Op grond van artikel 71m, derde lid, van de wet is het Commissariaat bevoegd om in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van het sluikreclameverbod. Omdat een generieke ontheffing met betrekking tot een algemeen fenomeen als titelsponsoring deze bevoegdheid te boven zou gaan heeft het Commissariaat besloten om de voorwaarden kenbaar te maken waaronder specifieke ontheffing zal worden verleend voor het vermelden of tonen van een naam of (beeld)merk van de sponsor in de programmatitel.

Het centrale uitgangspunt blijft dat de scheiding tussen redactie en commercie te allen tijde gewaarborgd dient te blijven. De omroepinstelling is verantwoordelijk voor de vorm en inhoud van het programma en zal in het ontheffingsverzoek ten genoegen van het Commissariaat moeten aantonen dat zij ten opzichte van de sponsor van het programmaonderdeel substantiële eindredactionele invloed kan uitoefenen.

De naam of het (beeld)merk van de sponsor mag neutraal worden getoond of vermeld in de programmatitel. Ingevolge artikel 4, onderdeel b, mag de programmatitel waarin deze naam of dit (beeld)merk is verwerkt alleen aan het begin van het programmaonderdeel en voorafgaand aan en in aansluiting op een programmaonderbrekend reclameblok worden getoond. De programmatitel mag wel beperkt en neutraal tijdens het programmaonderdeel worden vermeld. De naam van een sponsor, en dus niet het beeldmerk, mag verder alleen in het programmaonderdeel worden getoond of vermeld indien het een bronvermelding betreft. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een deskundige van het bedrijf dat het programmaonderdeel sponsort wordt aangekondigd.

De vermelding of vertoning van de producten en diensten van de titelsponsor dient conform artikel 11, van de BSCO te geschieden.

Indien sprake is van crossmediale samenwerking met een uitgever, mag het programmaonderdeel naar analogie van een tijdschrift gelijkluidende rubrieken bevatten.

Het spreekt voor zich dat het betreffende programmaonderdeel geen programmaonderdeel is zoals bedoeld in artikel 71k, vijfde lid, van de wet en de sponsor geen persoon, bedrijf of instelling is zoals bedoeld in artikel 71k, vierde lid, van de wet.

Een vermelding of vertoning van de naam of het (beeld)merk van de sponsor in de programmatitel van het programmaonderdeel is geen sponsorvermelding in de zin van artikel 71k, tweede lid, van de wet.

Gelet op de redactie van artikel 7, vierde lid, van de BSCO ziet dit artikellid niet op niet sponsors zoals bijvoorbeeld goede doelen met een CBF-keur. Voor vermelding in de programmatitel van namen of (beeld)merken van dit soort organisaties hoeft dan ook geen ontheffing op grond van artikel 71m, derde lid, van de wet te worden aangevraagd, voorzover de reclame-uitingen voor deze instellingen geen oproepen tot koop inhouden.

Naar boven