Wijziging Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen, Regeling keuring spoorvoertuigen en Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid ter implementatie van enkele richtlijnen

Regeling tot wijziging van de Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen, van de Regeling keuring spoorvoertuigen en van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid ter implementatie van richtlijn 2004/49/EG (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) en van richtlijn 2004/50/EG tot wijziging van richtlijn 1996/48/EG en van richtlijn 2001/16/EG

10 april 2007

HDJZ/S&W/2007-463

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PbEG L 164), Richtlijn nr. 2004/50/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende wijziging van Richtlijn nr. 1996/48/EG van de Raad betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van richtlijn nr. 2001/16/EG betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PbEG L 164), artikel 16, eerste lid van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest, artikel 36, zevende lid, van de Spoorwegwet, de artikelen 4, eerste lid, 6, 10 en 26, achtste lid, van het Besluit keuring spoorvoertuigen, de artikelen 29, 44 en 55, vijfde lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, en artikel 13 van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid;

Besluit:

Artikel I

A

Paragraaf 1 van de Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen1 komt te luiden:

§ 1

Veiligheidsattest

Artikel 1

De aanvraag voor het veiligheidsattest bevat ten minste de volgende gegevens en bescheiden:

a. een overzicht van algemene bedrijfsgegevens;

b. een kopie van de bedrijfsvergunning dan wel van de aanvraag daarvan;

c. een omschrijving van de bedrijfsactiviteiten waarvoor een veiligheidsattest wordt gevraagd;

d. de gewenste datum van ingang van het veiligheidsattest en, voor startende ondernemers een globale planning waaruit blijkt dat tijdig gevolg geven aan de voorwaarden realiseerbaar is, en

e. de documentatie, beschreven in bijlage IV van richtlijn 2004/49/EG, en

f. een uiteenzetting van de wijze waarop voorzien is in deskundigheid op het gebied van operationeel management en spoorwegveiligheid, of een kopie van de certificering, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 2004/49/EG door een daartoe bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie;

Artikel Ia

Een wijziging van bijlage IV van richtlijn 2004/49/EG gaat voor de toepassing van artikel 1 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

B

In artikel 12 vervalt de zinsnede ‘en in de evaluatie van de werking van het veiligheidszorgssyteem’.

Artikel II

De Regeling keuring spoorvoertuigen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2 komt te luiden:

§ 2

Goedkeuringseisen spoorvoertuigen

Artikel 2

De in deze paragraaf en in paragraaf 3 gestelde eisen zijn de eisen, waaraan het spoorvoertuig of onderdeel moet voldoen voor de afgifte van een goedkeuringscertificaat of voor de afgifte van een certificaat van overeenstemming.

Artikel 3

Een spoorvoertuig voldoet aan de in bij deze regeling behorende bijlage 1 voor de desbetreffende categorie waartoe het spoorvoertuig behoort, opgenomen eisen.

B

Na artikel 13a wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 3a

Eisen ter uitvoering van technische specificaties inzake interoperabiliteit

C

In artikel 14 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

D

Artikel 32, onderdeel c, komt te luiden:

c. spoorvoertuigen die voldoen aan de technische voorschriften van RIC of RIV in hun laatst geldende redactie en zijn opgenomen in een nationaal voertuigregister van een andere staat.

E

Bijlage 9 vervalt.

Artikel III

De Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid3 wordt als volgt gewijzigd

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

o. richtlijn 2004/49/EG: richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (‘Spoorwegveiligheidsrichtlijn’) (PbEG L 220);

p. spoorweg: het spoorwegsysteem als bedoeld in richtlijn nr. 2004/49/EG voor zover dit systeem is aangewezen in het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen.

B

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

1. Indien de raad een onderzoek instelt naar een voorval in verband met een spoorweg zendt de raad zo spoedig mogelijk een melding ter zake aan het Europees Spoorwegbureau, genoemd in artikel 1, van verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (‘Spoorwegbureauverordening’) (PbEG L 164).

2. De melding bevat de datum, de tijd, en de plaats van het voorval, alsmede het type voorval en de gevolgen ervan in termen van doden, gewonden en materiële schade.

C

Na artikel 17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

1. In geval van een onderzoek naar een voorval in verband met een spoorweg wordt het rapport zo veel mogelijk vastgesteld conform het model in bijlage V bij richtlijn 2004/49/EG.

2. Een rapport als bedoeld in het eerste lid, wordt toegezonden aan het aan het Europees Spoorwegbureau, genoemd in artikel 1, van verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (‘Spoorwegbureauverordening’)(PbEG L 164).

3. Het voor de veiligheid op het spoor aangewezen orgaan van de Europese Unie, bedoeld in het tweede lid, wordt jaarlijks tevens een exemplaar van het jaarverslag toegezonden.

Artikel 17b

Een wijziging van bijlage V bij richtlijn 2004/49/EG gaat voor de toepassing van artikel 17a, eerste lid, gelden met ingang van de waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het koninklijk besluit van 18 april 2007 tot wijziging van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen, van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid, van het Besluit keuring spoorvoertuigen, van het Besluit spoorweginfrastructuur en van het Besluit spoorverkeer ter implementatie van richtlijn 2004/49/EG (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) en van richtlijn 2004/50/EG tot wijziging van richtlijn 96/48/EG en van richtlijn 2001/16/EG, in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen(hierna; RVH), de Regeling keuring spoorvoertuigen(hierna: RKS) en de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid(hierna: ROVV). De wijzigingen zijn onderdeel van de implementatie van:

a. richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn)(PbEG L 164)(hierna: richtlijn 2004/49/EG, en

b. Richtlijn nr. 2004/50/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende wijziging van Richtlijn nr. 1996/48/EG van de Raad betreffend de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van richtlijn nr. 2001/16/EG betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PbEG L 164)(hierna: richtlijn 2004/50/EG).

Administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger en is derhalve niet aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten ter toetsing voorgelegd.

Financiële gevolgen voor het bedrijfsleven en de Rijksbegroting

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen financiële gevolgen voor het bedrijfsleven en voor de Rijksbegroting.

Artikelsgewijs

Artikel I (RVH)

Onderdeel A( Artikel 1)

De wijziging in artikel 1 vormt mede de implementatie van artikel 10 van richtlijn 2004/49/EG. De aanvraag voor het veiligheidsattest dient op basis van artikel 1, onderdeel e, de documentatie, beschreven in bijlage IV van richtlijn 2004/49/EG, te bevatten. De Minister van Verkeer en Waterstaat(hierna: Minister) gebruikt de bovenbedoelde documentatie voor de beoordeling van het netwerkspecifieke deel van het veiligheidsattest. De aanvraag voor het veiligheidsattest dient ingevolge artikel 1, onderdeel f, tevens een uiteenzetting te bevatten van de wijze waarop voorzien is in deskundigheid op het gebied van operationeel management en spoorwegveiligheid.

Een dergelijke uiteenzetting is op basis van artikel 1, onderdeel f, niet noodzakelijk indien de aanvrager beschikt over een geldige certificering van zijn veiligheidszorgsysteem door een daartoe bevoegde instantie uit een andere lidstaat van de Europese Unie. De aanvrager voor een veiligheidsattest dient in dat geval ingevolge artikel 1, onderdeel f, een kopie van die certificering bij zijn aanvraag te voegen. Het daadwerkelijk onderzoek van het veiligheidszorgsysteem heeft in een andere lidstaat van de Europese Unie plaatsgevonden. Dit is het geval indien de aanvrager voor het eerst in die andere lidstaat actief is geworden. De Minister erkent op basis van artikel 16, derde lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest, bij de verlening van het veiligheidsattest zonder nader onderzoek de geldige certificering van het veiligheidszorgsysteem in een andere lidstaat van de EU.

Onderdeel A (Artikel 1a)

Artikel 1 bevat een dynamische verwijzing naar bijlage IV van richtlijn 2004/49/EG. Een wijziging van de desbetreffende bepalingen van richtlijn 2004/49/EG werkt door in artikel 1 met ingang van de dag waarop de wijzigingsrichtlijn geïmplementeerd moet zijn.

Onderdeel B (Artikel 12)

Het betreft hier een redactionele aanpassing aan het gewijzigd artikel 19 van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen.

Artikel II (RKS)

Onderdeel A (Artikelen 2 en 3)

De redactie van de artikelen 2 en 3 van de RKS is vereenvoudigd, hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Het is ingevolge de artikelen 10 en 15 van het Besluit keuring spoorvoertuigen(hierna: BKS) duidelijk dat de goedkeuringseisen van het RKS ook van toepassing zijn bij wijziging van het nationaal goedkeuringscertificaat of bij keuring na herstel van een ernstig beschadigd spoorvoertuig.

Onderdeel B(Paragraaf 3a)

Er is in de RKS een nieuwe paragraaf 3a ingevoegd met eisen ter uitvoering van de technische specificaties inzake interoperabiliteit(hierna: TSI’s). Ingevolge artikel 26 achtste lid, van het BKS, gelden de in paragraaf 3a opgenomen technisch eisen voor de afgifte van de EG-keuringsverklaring als op richtlijn 96/48/EG onderscheidenlijk richtlijn 2001/16/EG gebaseerde TSI’s.

De gelijkstelling van nationale voorschriften met TSI’s voor de afgifte van de EG-keuringsverklaring heeft tot gevolg dat de toetsing aan de TSI’s ook de toetsing aan de bovenbedoelde nationale eisen inhoudt.

De in artikel 13b opgenomen eisen voor het systeem van automatische treinbeïnvloeding zijn voorschriften die de TSI’s voor de subsystemen seingeving en besturing voor het daarin beschreven Nederlandse klasse B-systeem vereisen. Artikel 13b is na de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling onderdeel van paragraaf 3a van de RKS en berust derhalve op artikel 26, achtste lid, van het BKS.

Onderdelen D en F (Artikel 14, derde lid en bijlage 9)

Artikel 28, vierde lid, van het BKS, bevatte de grondslag voor artikel 14, derde lid, en bijlage 9. Aangezien er vele andere grondslagen voor de RKS zijn, is er omwille van de duidelijkheid voor gekozen om artikel 14, derde lid, en bijlage 9 uitdrukkelijk te laten vervallen.

Onderdeel E(Artikel 32)

Artikel 32 van het RKS is aangepast aan het vervallen van de Overeenkomst inzake het wederzijds gebruik van personenrijtuigen en bagagewagens in het internationaal verkeer(hierna:RIC) en van de Overeenkomt inzake het wederzijds gebruik van goederenwagons in het internationaal verkeer(hierna: RIV). De beide overeenkomsten bevatten zowel technische als commerciële regelingen. De nieuwe Europese richtlijnen op het gebied van spoorwegen en de wijziging van het Verdrag betreffende het Internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Trb. 2000, 70), noodzaakten tot opzegging van het RIC en RIV. Het gewijzigd artikel 32 stelt zeker dat de inzet van spoorvoertuigen die aan de technische voorschriften van het RIC en RIV in de laatst geldende versie voldoen, onverminderd kan plaatsvinden.

Artikel III (ROVV)

Onderdeel A (Artikel 1)

In artikel 1, eerste lid, onderdeel p wordt voor de omschrijving van een spoorweg aangesloten bij het toepassingsgebied van richtlijn 2004/49/EG. Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 2, tweede lid, van de bovenbedoelde richtlijn, om metro, tram, lightrail en andere van het treinspoor gescheiden lokale personenvervoersdiensten uit te zonderen, door alleen hoofdspoorwegen onder de omschrijving van een spoorweg te laten vallen. De Spoorwegwet geeft in artikel 2 twee criteria waaraan spoorwegen moeten voldoen om als hoofdspoorweg te worden aangemerkt. Het eerste criterium koppelt een bestemming aan de spoorweg. De spoorwegen moeten uitsluitend of overwegend bestemd zijn voor, samengevat, bovenlokaal (openbaar) vervoer van personen en goederen. Volgens het tweede criterium dient de Staat rechthebbende te zijn ten aanzien van de spoorweg. De omschrijving van een ernstig geval in artikel 1, eerste lid, onderdeel q komt overeen met die in artikel 3, onderdeel l, van richtlijn 2004/49/EG.

Onderdeel B (Artikel 8a)

Artikel 24, eerste lid, van richtlijn 2004/49/EG, voorziet in een meldingsplicht van het nationale onderzoeksorgaan aan het Europese Spoorwegbureau indien een onderzoek wordt ingesteld naar een spoorwegongeval. Hiertoe wordt een nieuw artikel 8a ingevoegd in de paragraaf 6 bij de overige meldingsplichten betreffende onderzoeken van de Onderzoeksraad voor veiligheid op basis van artikel 44 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid(hierna: Rijkswet).

Onderdeel C (Artikel17a)

Artikel 23, tweede lid, van richtlijn 2004/49/EG, schrijft in verband met het op te stellen onderzoeksrapport in verband met een spoorwegongeval voor dat dit zoveel mogelijk wordt opgesteld volgens een model zoals opgenomen in bijlage V bij die richtlijn. Hierin wordt voorzien in het eerste lid van het nieuwe artikel 17a. Artikel 55, vijfde lid, van de Rijkswet, geeft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling nadere voorschriften omtrent de inhoud van het rapport op te stellen. Artikel 17a, eerste lid, is ten aanzien van spoorwegongevallen een verdere uitwerking van de hoofdregel in artikel 14.

Artikel 24, tweede lid, van richtlijn 2004/49/EG verplicht de lidstaten dat het onderzoeksrapport wordt toegezonden aan het Europees Spoorwegbureau. Op basis van artikel 13 van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid, wordt hierin voorzien in het tweede lid van het nieuwe artikel 17a.

Artikel 24, tweede lid, van richtlijn 2004/49/EG schrijft voor dat het jaarverslag van de Onderzoeksraad voor veiligheid wordt toegezonden aan het Europese Spoorwegbureau. Artikel 29 van de Rijkswet biedt de mogelijkheid om bij ministeriële regeling regels te stellen over het verstrekken van informatie aan (onder andere) een internationale organisatie. Op basis hiervan wordt in de toezending van het jaarverslag voorzien in het derde lid.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

  • 1

    Stcrt. 2004, 248.

  • 2

    Stcrt. 2004, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 1 mei 2006 (Stcrt. 91).

  • 3

    Stcrt. 2005, 21.

Naar boven