Wijziging Vrijstellingsregeling dierenwelzijn

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 april 2007, nr. TRCJZ/2007/1341, houdende wijziging van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn in verband verlenging van de vrijstellingsperiode voor ingrepen bij fokvarkens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

Artikel 2 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn1 wordt als volgt gewijzigd:

1 In onderdeel a wordt het zinsdeel ‘tot 1 mei 2007’ vervangen door: tot 1 januari 2008.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. tot 1 januari 2008 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het aanbrengen van een tatoeage bij varkens als bedoeld in artikel 1, onderdelen a en b, van Richtlijn nr. 88/661/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 1998 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PbEG L 122), naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie ingreep;

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Deze regeling wijzigt de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn1 wat betreft de vrijstellingen in die regeling inzake de ingrepen die ter identificatie bij varkens mogen worden toegepast.

De wijzigingen houden in dat:

– de termijn waarvoor de vrijstellingen gelden, worden verlengd tot 1 januari 2008, en

– voor de definitie van fokvarkens wordt aangesloten bij de definitie in de relevante Europese regelgeving.

Het aanbrengen van een oormerk, tatoeage of micro electronica ten behoeve van de identificatie van een dier is op basis van artikel 2 van het Ingrepenbesluit slechts toegestaan indien het aantal van zodanige ingrepen per dier, het aantal van twee niet overschrijdt.

De Vrijstellingsregeling dierenwelzijn maakt op het Ingrepenbesluit onder andere een uitzondering voor varkens zolang het om één extra ingreep in de vorm van een oormerk of mircro electronica gaat. Die extra ingreep mag uitsluitend worden toegepast voor zover dat ten behoeve van het identificeren van het dier bij het vervoederen in groepshuisvesting gaat.

De Vrijstellingsregeling dierenwelzijn maakt eveneens een uitzondering op het Ingrepenbesluit voor varkens gehouden voor de fokkerij ten aanzien van het aanbrengen van één extra tatoeage.

Het gaat daarbij om ingrepen die als ongewenst worden beoordeeld, maar waarvoor nog geen praktisch uitvoerbaar en economisch haalbaar alternatief beschikbaar is. Oorspronkelijk is de sector met de genoemde vrijstellingen een overgangstermijn geboden om die alternatieven te ontwikkelen.

De overgangstermijn loopt per 1 mei 2007 af. Op het moment zijn er twee initiatieven van het bedrijfsleven die zo’n alternatief zouden kunnen bieden. Het gaat daarbij om:

– de integratie van het fokgebruiksmerk (met of zonder chip) met het slachtmerk wat betreft alle fokvarkens, en

– de vervanging van het oormerk door de tatoeage in de raszuivere fokkerij.

Het is van belang dat het bedrijfsleven de mogelijkheid krijgt om deze initiatieven verder uit te werken. Die alternatieven zouden immers een stap zijn in het belang van een diervriendelijke bedrijfsvoering.

Om die mogelijkheid te bieden is het nodig de overgangstermijn die met de vrijstellingen is gecreëerd te verlengen tot 1 januari 2008.

Tot slot wordt de tekst van artikel 2, onder c, van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn, waar de vrijstelling omtrent het gebruik van een extra tatoeage bij varkens, die gehouden worden voor de fokkerij, aangepast in die zin dat de term ‘varkens, die gehouden worden voor de fokkerij’ vervangen wordt door een verwijzing naar varkens als bedoeld in artikel 1, onderdelen a en b, van richtlijn nr. 88/661/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 1998 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PbEG L 122). Op die wijze sluit de tekst van de vrijstelling aan op de definitie voor raszuivere varkens in de Europese regelgeving.

De Minister van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2001, 167; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 december 2006 (Stcrt. 245).

Naar boven