Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2007, 79 pagina 11 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2007, 79 pagina 11 | Overig |
29 januari 2007
nr. C/S&A/07/283
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 18 januari 2007, arc-2006.03456/6);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Militair materieel over de periode vanaf 1945’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 29 januari 2007
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de algemene rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
de project directeur Project Wegwerken Archiefachterstanden PWAA, A. van der Kooij.
Voor wat betreft de zorgdragers minister van Defensie, minister van Binnenlandse Zaken; minister van Buitenlandse Zaken, minister van Economische Zaken, minister van Financiën, minister van Justitie en de minister van Verkeer en Waterstaat, 1945–
Rijswijk, 2004
Versie september 2006
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo’n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de minister van Defensie als zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het ‘geactualiseerde rapport institutioneel onderzoek’ (RIO) militair materieel voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppies.
Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten grondslag liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.
De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Dit BSD Basisselectiedocument militair materieel behandelt de periode 1945–. In die jaren was de minister van Defensie verantwoordelijk voor het archiefbeheer van het beleidsterrein militair materieel en daarmee ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens het Nationaal Archief. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de minister van Binnenlandse Zaken stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Nationaal Archief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief (PIVOT): het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Nationaal Archief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Nationaal Archief.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Op 27 april 2006 is het ontwerp-BSD door de ministers van Defensie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Buitenlandse Zaken, van Economische Zaken, van Financiën, van Justitie en van Verkeer en Waterstaat aan de minister van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 december 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het ministerie van OCW en de regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 18 januari 2007 bracht de RvC advies uit (arc-2006.03456/3), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 29 januari 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de ministers van Defensie (kenmerk besluit C/S&A/07/240), van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C/S&A/07/241), van Buitenlandse Zaken (C/S&A/07/242), van Economische Zaken (C/S&A/07/243), van Financiën (C/S&A/07/244), van Justitie (C/S&A/07/282) en van Verkeer en Waterstaat (C/S&A/07/283) vastgesteld.
Hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein tot het taakgebied Defensie en het beleidsterrein militair materieel
De grondslag voor de overheidstaken op het gebied van de Defensie is gelegen in de Grondwet, waarin is bepaald dat er een krijgsmacht is, die onder het ‘oppergezag’ staat van de regering. Namens de regering is de minister van Defensie belast met het gezag over de krijgsmacht. In de Oorlogswet van 16 juli 1964 (Stb. 337) wordt in artikel 1 gesproken van ‘de militaire taak ter handhaving van de in- en uitwendige veiligheid’.
Hoofddoelstelling van de Nederlandse krijgsmacht is het zorgen voor de militaire bijdrage ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk1 . Deze hoofddoelstelling kan worden onderverdeeld in vier subdoelstellingen:
1. zorgen voor het in Koninkrijksverband beschermen en verdedigen van het Nederlandse territoir en dat van de Overzeese Rijksdelen;
2. zorgen voor de in bondgenootschappelijk verband geformuleerde bijdrage ter voorkoming van oorlog en om agressie te keren;
3. zorgen voor de militaire bijdrage in internationaal verband, buiten het bondgenootschappelijk verdragsgebied, in het kader van het handhaven van de internationale vrede en veiligheid;
4. verlenen van maatschappelijke bijstand en steun in Koninkrijksverband.
Er bestaan voor elk krijgsmachtdeel afzonderlijke doelstellingen en taken, die op elkaar zijn afgestemd door het geformuleerde integrale Defensiebeleid.
Als middel om de taken uit te voeren en de doelstellingen te realiseren beschikt de minister van Defensie over een krijgsmacht, die is opgebouwd uit drie (krijgsmacht)delen, namelijk de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht. Hoe deze krijgsmacht eruit ziet, is in de Grondwet ten dele bepaald. De Grondwet zegt dat de krijgsmacht bestaat uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen2 . Dat de krijgsmacht ook materiële middelen ter beschikking heeft om zijn taken uit te kunnen voeren, wordt niet in de Grondwet vermeld.
Voor de uitoefening van zijn taken moet de minister kunnen beschikken over een goed middel, dat wil zeggen een goed geoutilleerde krijgsmacht. Enerzijds verricht de minister handelingen die direct gericht zijn op de uitvoering van de hierboven genoemde (operationele) taken en het behalen van de doelstelingen en anderzijds verricht de minister handelingen gericht op de instandhouding van de krijgsmacht, als middel om de uitvoering van die operationele taken mogelijk te maken.
De taken en handelingen die worden verricht om een krijgsmacht op te bouwen en in stand te houden, kunnen worden ondergebracht in twee beleidsterreinen, namelijk de beleidsterreinen militair personeel en militair materieel. In dit BSD wordt uitgegaan van het beleidsterrein militair materieel. De doelstelling voor wat betreft het beleidsterrein militair materieel is er voor te zorgen dat de krijgsmacht onder alle omstandigheden kan beschikken over de materiële middelen die nodig zijn voor de uitoefening van haar (operationele) taken. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door drie deelprocessen, te weten:
a. ‘het voorzien in’ (keuze, verwerving en introductie van materieel)
b. ‘het instandhouden’ (modificatie, onderhoud en reparatie, bevoorrading)
c. ‘het afstoten’ (afvoeren uit de sterkte)
Het beleid bij Defensie wordt bepaald door de operationele taken en doelstellingen. De doelstellingen en taken op de beleidsterreinen materieel en personeel zijn een afgeleide van de operationele doelstellingen. Personeel en materieel zijn middelen waarmee de krijgsmacht haar taken uitvoert.
De operationele doelstellingen en taken van de krijgsmacht worden door de staven geformuleerd, waarbij deze ook de middelen aangeven waarmee de doelstellingen en taken kunnen worden gerealiseerd. Doelstellingen, taken en middelen van alle krijgsmachtdelen worden bepaald in het planningsproces, dat voor 1978 heeft geleid tot krijgsmachtdeelplannen (vlootplan, legerplan en luchtmachtplan) en na 1978 heeft geleid tot integrale Defensieplannen. Sluitstuk van de operationele behoefteplanning is de politieke besluitvorming. Eerst stelt de minister van Defensie de definitieve plannen vast in de Defensieraad, daarna sanctioneert de Staten-Generaal deze plannen.
Nadat de operationele behoefte aan militair materieel is vastgesteld, moeten de plannen worden uitgevoerd. De staven van de krijgsmachtdelen formuleren de specifieke operationele eisen waaraan het te realiseren militaire materieel moet voldoen. Hoewel in het rapport ‘Roeien met de riemen’ ook de operationele behoeftestelling is beschreven en het vaststellen van de operationele (staf)eisen als handeling is opgenomen, kan gesteld worden dat deze elementen nog operationele aangelegenheden zijn. Zoals boven al is beschreven, begint het beleidsterrein militair materieel met het deelproces ‘voorzien in’, dat wil zeggen het verwerven van materieel.
De directies materieel bereiden de besluitvorming over de keuze van het materieel voor in het verwervingsproces. De directies hebben hierbij een grote mate van beleidsvrijheid, mits wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden zoals het beschikbare budget, de operationele stafeisen en de algemene uitgangspunten van het Defensie materieelbeleid, dat zij zelf (mede)vormgeven en dat door de minister wordt vastgesteld.
De verwervingsvoorbereiding van belangrijk militair materieel mondt uit in politieke besluitvorming. Na deze besluitvorming zorgen de materieeldirecties ervoor dat de gekozen middelen daadwerkelijk totstandkomen. Sinds 1984 is het gehele verwervingsproces, dat leidt tot het politieke besluit omtrent het wel of niet verwerven van militair materieel, gestructureerd door middel van het Defensie Materieelkeuze Proces (DMP).
Uit het rapport ‘Roeien met de riemen’ blijkt dat de minister van Defensie niet de enige actor is die werkzaamheden verricht op het beleidsterrein militair materieel. Onder meer wordt een aantal interdepartementale commissies behandeld. De handelingen van die commissies worden in het BSD met een B(ewaren) gewaardeerd, omdat de handelingen bepalend zijn voor de coördinatie van het handelen van verscheidene overheidsorganen en omdat in de commissies een belangenafweging plaatsvindt.
Op grond van het bovenstaande kan worden gesteld dat de hoofdlijnen worden bepaald door de operationele doelstellingen en taken, de vormgeving van het beleid ten aanzien van de middelen waarmee die doelstellingen en taken kunnen worden gerealiseerd (het materieelbeleid en personeelsbeleid) en de politieke besluitvorming over het te verwerven materieel.
Actoren op het beleidsterrein militair materieel
Onder een actor wordt verstaan een overheidsorgaan of particuliere organisatie of persoon die een (complex van) activiteit(en) verricht.
De minister van Defensie Zaken treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
Stuurgroep Defensie en de Nederlandse Industrie, 1984–
(doen) ontwikkelen van een kader voor het te voeren beleid in nationaal en internationaal verband met betrekking tot de verwerving en produktie van specifiek militair materieel.
Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel, 1978–
beoordelen van ontwikkelingsprojecten voor militair materieel en vaststellen van de financiering geven van richtlijnen en aanwijzingen aan de krijgsmachtdelen of andere instanties, belast met het afsluiten van contracten met instanties ter uitvoering van ontwikkelingsprojecten voor militair materieel.
Nederlands Defensie Research Coördinatie Comité, 1960–
adviseren aan de minister van Defensie inzake Defensieresearch en de inschakeling van de Nederlandse industrie en Nederlandse instellingen bij internationale projecten
Adviesraad Defensie Aangelegenheden, 1975–1985
adviseren aan de minister van Defensie op verzoek of uit eigener beweging inzake vraagstukken betreffende de Defensie, in het bijzonder over taktische en strategische vraagstukken, het materieel alsmede over technische, organisatorische en financiële problemen
Commissie Verkoop Defensie Materieel, c. 1968–
besluiten inzake de verkoop van overtollig strategisch militair materieel of strategische militaire goederen
Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel, 1978–
formuleren van beleid inzake ontwikkelingsprojecten voor militair materieel en geven van richtlijnen ten aanzien van de uitvoering van dat beleid.
Materieelraad/Comité Materieel, 1951–
de Materieelraad is ingesteld in 1951 en kreeg tot taak de minister te adviseren inzake vraagstukken op het beleidsterrein materieel. In 1976 is de Materieelraad opgeheven en vervangen door het Comité Materieel, dat ressorteert onder de directeur-generaal Materieel.
Interservice comité internationale materieelbetrekkingen (-materieelsamenwerking), 1990–
in het kader van de internationale materieelsamenwerking vindt onder leiding van de directeur Plannen en Internationale Materieelbetrekkingen van het directoraat-generaal Materieel (DPIM/DGM) regelmatig overleg plaats in het interservice comité Internationale Materieelbetrekkingen.
Interservice comité verwerving, 1978–
dit comité ressorteert onder het Comité Materieel. De souschef Materieelsverwerving adviseert het directoraat-generaal Materieel in dit interservice comité over het te voeren verwervingsbeleid van Defensie.
Interservice comité codificatie, 1981–
dit comité ressorteert eveneens onder het Comité Materieel. Hier vindt overleg plaats tussen de krijgsmachtdelen over beleidsmatige aspecten inzake de codificatie.
Interservice comité standaardisatie (ICS), 1995–
taken van dit comité zijn het interdisciplinair afstemmen en internationaal coördineren van standaardisatie voor Defensie.
Normalisatie commissie Koninklijke Landmacht (NCKL), 2001–
overlegorgaan inzake het voorbereiden en het formuleren van beleid, teneinde te komen tot een normalisatie- en standaardisatiebeleid voor de KL.
Overlegcommissie wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling centrale organisatie, 1995–
ondersteunt de ontwikkeling van het defensiebeleid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling; overleggremium inzake de opstelling van documenten inzake wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in het kader van het IDDP.
(Inter)departementale commissie, werkgroep, stuurgroep etc.
adviseert inzake en bereidt de besluitvorming inzake de verwerving van militair materieel voor
De minister van Economische Zaken treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
Minister van Economische Zaken, 1995–
Inhoudelijk voorbereiden en vastleggen van gecombineerde missies naar ‘concentratielanden’ in het kader van materieelsamenwerking met Midden- en Oosteuropese landen.
Adviesraad voor de Militaire Produktie, 1951–1997
adviseren aan de ministers van Economische Zaken, van Defensie en van Buitenlandse Zaken inzake de coördinatie tussen de overheid en het bedrijfsleven ten aanzien van de industriële activiteiten op het gebied van Defensiematerieel.
Actor: Commissariaat/Commisaris voor de militaire productie
Coördineren en leidinggeven van de betrokken organen bij de industriële activiteiten op het gebied van de militaire productie.
(Inter)departementale commissie, werkgroep, stuurgroep etc.
adviseert inzake en bereidt de besluitvorming inzake de verwerving van militair materieel voor
De ministers van Binnenlandse Zaken, van Buitenlandse Zaken, van Financiën, van Justitie en de minister van Verkeer en Waterstaat treden als vakminister op.
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:
Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: dit geeft de jaren weer waarin de handeling werd verricht.
Grondslag/Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: dit geeft eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weer.
Waardering: dit geeft aan of de neerslag van een handeling bewaard moet worden of dat het op termijn vernietigd kan worden.
De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:
a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999);
b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar);
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10).
Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijksoverheid behoren.
Selectielijst van handelingen op het taakgebied Defensie en het beleidsterrein militair materieel
Zorgdrager Minister van Defensie
Handeling: Voorbereiden en bepalen van het Defensie materieelbeleid en het beleid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling van militair materieel als onderdeel daarvan (goedkeuring door de Staten-Generaal)
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden voor het Defensie materieelbeleid en het overdragen van die randvoorwaarden aan de krijgsmachtdelen
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
Handeling: Toetsen van de uitvoering van het materieelbeleid door de krijgsmachtdelen aan het Defensie materieelbeleid
Periode: 1976–
Waardering: B (1)
Handeling: het beantwoorden van Kamervragen en het informeren van leden van en of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal inzake het Defensie materieelbeleid
Product: jaarlijks materieelprojectenoverzicht (MPO); DMP-brieven A-E, paraplubrief
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
Handeling: het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies van de Kamers der Staten-Generaal, de Nationale Ombudsman en de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende militair materieel
Periode: 1945–
Product: o.a.: brieven; notities
Waardering: B (3)
Handeling: Opstellen van jaarverslagen e.d. betreffende het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: B (3)
Handeling: instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: B (4)
Handeling: (mede) instellen, wijzigen en opheffen van (inter)departementale commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. op het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Opmerking: bijvoorbeeld: Interdepartementale Projectgroep tankvervanging, Interdepartementale Werkgroep Vervanging YP-408, Interdepartementale werkgroep vervanging F-104G, Projectgroep Vervanging Dolfijnklasse onderzeeers en Projectgroep vervanging Neptune
waardering: B (4)
Handeling: Verlenen van steun aan bedrijven met betrekking tot demonstraties of tentoonstellingen van militaire producten
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Inhoudelijk voorbereiden en vastleggen van gecombineerde missies naar ‘concentratielanden’ in het kader van materieelsamenwerking met Midden- en Oosteuropese landen
Periode: 1995–
Opmerking: Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije
Waardering: B (1)
Handeling: Benoemen van vertegenwoordigers van de minister van Defensie in commissies, werkgroepen, stuurgroepen, etc., waarbij geen (politieke) belangenafweging plaatsvindt en niet gebaseerd op wet- of regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na opheffing van de samenwerkingsverbanden
Handeling: Benoemen van vertegenwoordigers van de minister van Defensie in commissies, werkgroepen, stuurgroepen, etc., waarbij een (politieke) belangenafweging plaatsvindt of gebaseerd op wet- en regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden en uitdragen van het Nederlandse standpunt in vergaderingen van internationale gremia op het gebied van militair materieel en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1945–
Handeling: Bepalen van het Defensie standpunt ter voorbereiding van interdepartementaal, nationaal of internationaal overleg met betrekking tot het Defensie materieelbeleid
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en afsluiten van internationale overeenkomsten inzake de samenwerking op het gebied van militair materieel (bijvoorbeeld de Memoranda of Understanding)
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden ten aanzien van het opstellen van de behoefteplannen (zoals de Defensie Plannings Memoranda)
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van plannen, waarin de materieelbehoefte van de krijgsmacht is vastgelegd, sinds 1978 in het kader van het Nederlands Defensie Plannings Proces en het Integrale Defensie Plannings Proces, zowel per krijgsmachtdeel als voor de gehele krijgsmacht
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van realisatieplannen (zoals aanschaffingsprogramma’s en investeringsschema’s) voor de verwerving van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na vaststelling realisatieplannen
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de verwerving van militair materieel
Product: voorschriften en interne regelgeving
Voorschrift betreffende de materieelverwerving bij de Koninklijke Marine (3 VVKM 8) (laatstelijk vastgesteld bij besluit van de bevelhebber der zeestrijdkrachten van 31 maart 2000, nr. S 2000036404, vervangt de uitgave 1998 van 3 VVKM 8.’
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van operationele (staf)eisen waaraan te verwerven militair materieel moet voldoen
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en uitvoeren van demagnetiseringswerkzaamheden aan (koopvaardij)schepen
Periode: 1945–
Waardering: V 15 jaar
Handeling: Aanwijzen van een krijgsmachtdeel als single service manager/procurer
Periode: 1951–
Waardering: V 5 jaar
nb na beëindigiging van deze aanwijzing
Handeling: Uitvoeren van marktverkenningen
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
nb voor belangrijk militair materiaal
V 5 jaar
nb voor overig militair materiaal
Handeling: Aanschaffen van boekwerken/tijdschriften of abonnementen bevattende technische documentatie of informatie over militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
Handeling: Bijhouden van een overzicht van (potentiële) leveranciers van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 1 jaar
nb na wijziging cq mutatie van de registratie of het overzicht
Handeling: Uitnodigingen van bedrijven tot het uitbrengen van offertes en het voeren van onderHandelingen met bedrijven
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
nb voor belangrijk militair materieel
V 5 jaar
nb voor overig materieel
Handeling: Voorbereiden van de besluitvorming en het beslissen inzake de verwerving van belangrijk militair materieel, zoals bepaalde typen voertuigen, schepen, vliegtuigen, wapens, wapen-, verbindings- en commandosystemen, sinds 1984 in het kader van het Defensie Materieelkeuze Proces (DMP), later defensie materieelproces (DMP)
Periode: 1945–
Opmerking: Onder belangrijk militair materieel wordt onder meer begrepen:
vuurwapens, chemische wapens, lanceerinrichtingen voor torpedo’s en bommen, lanceerinrichtingen voor raketten en pyrotechnische granaten; complete vuurleidingsystemen; motorvoertuigen voor personenvervoer, vrachtauto’s en trekkers, sonarinstallaties; geleide projectielen, vliegtuigen (met vaste en roterende vleugels, ook onbemand); oorlogsschepen en landingsvaartuigen, passagiersschepen en troepentransportschepen, locomotieven en spoorwagens, gevechts-, aanvals- en tactische voertuigen, drijvende bruggen, pontonboten, vaartuigen voor speciale diensten (inbegrepen sleep-, duw-, brandspuitboten), radarmaterieel, motorrijwielen
(Gebaseerd op het Nederlands handboek over het NATO-Codificatiesysteem, 1996).
Waardering: B (5)
Handeling: Beslissen inzake de verwerving van overig militair materieel alsmede het verwerven van dat materieel
Periode: 1945–
Opmerking: Onder overig militair materieel wordt onder meer begrepen:havenverdedigingsnetten en -versperringen, demagnetiseer- en mijnenveegmaterieel; seinpistolen; afvuurtoestellen voor lichtfakkels; versperringsballons; optisch richt- en afstandbepalingsmaterieel; vuurleidingsrekentoestellen; munitie en explosieven (hieronder begrepen granaten, raketten, landmijnen, torpedo’s, dieptebommen, vernielingsmateriaal), vliegtuigbestanddelen en toebehoren, vliegtuigopvangmaterieel, gronddienstmaterieel voor vliegtuigen, vliegtuiglanceermaterieel, kleine vaartuigen (reddings- en verkenningsboten, opblaasbare boten), caissons, drijvende droogdokken, baggermachines, scheeps- en scheepvaartmaterieel (schroefassen, scheepsschroeven, masten, stuurmachines, zeilen, scheepsmeubilair, ankers, luiken, peddels etc), spoorbaanmateriaal, materieel voor aanleg en onderhoud spoorbanen, onderdelen van locomotieven en spoorwagens, aanhangers, scooters, rijwielen, tractoren, voertuigbestanddelen, binnen- en buitenbanden, motoren, turbinen en hun bestanddelen, motortoebehoren, lagers, machines en machinegereedschap, koel-, vries- en luchtverzorgingsmaterieel, land- en tuinbouwwerktuigen en gereedschap, wasserij- en chemischereinigingsmaterieel, inpak- en verpakkingsmachines, schoenenreparatiematerieel, keuken- en kombuismaterieel, machines en ander materieel voor de drukkerijen, kopieerinrichtingen, boekbinderij, textielmachines, machines voor de chemische en farmaceutische industrie, bouw-, mijnbouw-, wegenbouw- en graafmaterieel, materieeltransportmaterieel (wagens, karren, sleden, magazijntrucks, takelblokken, kranen, hijsmasten, liften, stapelaars etc) brandbestrijdings, reddings- en veiligheidsmaterieel), pompen en compressoren, ovens, stoom- en drooginstallaties, sanitair- en verwarmingsmaterieel, water- en afvalwaterzuiveringsmaterieel, pijpen, slangen en fittingen, afsluiters, onderhouds- en reparatiewerkplaatsmaterieel, handgereedschap, meetgereedschap, ijzerwaren en slijpmaterieel, geprefabriceerde en/of verplaatsbare gebouwen, stijgermaterieel, bouwmaterieel, nachtzichtmaterie, telefoon- en telegraafmaterieel, verlichting, geneeskundig materieel, fotografisch materieel, kleding, persoonlijke uitrusting
(Gebaseerd op het Nederlands handboek over het NATO-Codificatiesysteem, 1996)
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Voorbereiden van contracten en andere overeenkomsten inzake de levering van belangrijk militair materieel, zoals bepaalde typen voertuigen, schepen, vliegtuigen, wapens, wapen-, verbindings- en commandosystemen
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Afsluiten van contracten en andere overeenkomsten inzake de levering van belangrijk militair materieel, zoals bepaalde typen voertuigen, schepen, vliegtuigen, wapens, wapen-, verbindings- en commandosystemen
Product: contractdossier
Periode: 1945–
Waardering: B (5)
Handeling: Voorbereiden en afsluiten van contracten van overig militair materieel
Product: contractdossier; contractenregister
Periode: 1945–
Grondslag: Regeling Contractbeheer 1996; Aanwijzing DGPM/DGFC, DGPM nr. 2003-1/DGFC nr. 59 d.d. 15 januari 2003
Opmerking: De betalende diensten van het ministerie van Defensie dienen van iedere overeenkomst gericht op het verkrijgen van materiële zaken en van diensten, waaronder het aanbesteden van werken, met een waarde hoger dan € 50.000,– een verwervingsdossier, een betalingsdossier en het voorafgaand Financieel Toezicht dossier (zie Aanwijzing DGFC nr. 38 inzake de Voorafgaande Financiële Toetsing). bij te houden. Deze vormen tezamen het contractdossier. De aanschaffende diensten van het ministerie van Defensie dienen iedere overeenkomst, die voldoet aan de in punt 2 genoemde voorwaarde, in een contractenregister (al dan niet in geautomatiseerde vorm) bij te houden.
Waardering: V 10 jaar
nb. na beëindiging van het contract
Handeling: Het registreren van materieelprojecten in het kader van het Defensie Materieel Proces (DMP)
Periode: 1945–
Grondslag:
Product: Project Informatie Database Systeem (PIDS)
Waardering: V 5 jaar na afronden project
Handeling: Het accepteren, verlagen en retourneren van bankgaranties
Periode: 1945–
Grondslag: HAFIR, 4.3; aanwijzing dgef nr. 11, voorschotten en zekerheden, nr. F96000397
Product: Voorschotadminstratie
Opmerking: Bij de inrichting van de GVKKA is rekening gehouden met de eisen die in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie zijn gesteld. De gegevens die in de administratie moeten zijn vastgelegd zijn:
a. begrotingsjaar en artikelnummer ten laste waarvan het voorschot is verstrekt;
b. gegevens over de persoon, instelling en dergelijke ten laste waarvan het voorschot is verstrekt;
c. het bedrag van het verleende voorschot;
d. de omvang van het voorschot in relatie tot de totale verplichting;
e. de vorm waarin de zekerheid is gesteld dan wel dat geen zekerheid is gesteld;
f. de eventuele datum waarvoor afrekening dient plaats te vinden;
g. de stand van zaken bij de afwikkeling van de afrekening.
Waardering: V, 5 jaar
Handeling: Houden van technisch toezicht bij de uitvoerder/producent tijdens de produktie van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
NB hieronder vallen ook modificatie en moderniseringsprogramma’s
Handeling: Houden van toezicht op de voortgang van materieelsprojecten
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van de aanvragen van militair materieel in het kader van militaire hulpprogramma’s
Periode: 1950–1962
Waardering: B (6)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de codificatie van materieel
Product: AANWIJZING DGM nr. 98-3, d.d. 23 februari 1998; Aanwijzing HDM inzake codificatie nr. 2003-4; november 2003.
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Identificeren en classificeren van en het toekennen van codenummers aan materieel
Periode: 1945–
Grondslag: Aanwijzing DGM 98-3 ‘Het Defensie codificatiebeleid’, de aanwijzing Defensie Stocknummer (17-M2-1) en de richtlijn effectief assortimentsbeheer (17-M2-2)
Product: Defensie Materieel Codificatie Informatie Systeem (DEMCIS) 2000
Waardering: V 2 jaar
Handeling: Opstellen van rapportages inzake het identificeren en classificeren van en het toekennen van codenummers aan materieel
Periode: 1945–
Grondslag: Aanwijzing DGM 98-3 ‘Het Defensie codificatiebeleid’, onder 7 Product: Jaarlijks overzicht actieve Navo Stock Nummers totaal verdeeld naar herkomst – jaarlijks overzicht Navo Stock Nummer-aanvragen van Nederland naar de Navo-partners en omgekeerd – jaarlijks rapport AC/135 n° 9, overzicht Navo Stock Nummers – halfjaarlijks rapport AC/135 n° 29, overzicht Navo Stock Nummer-aanvragen verdeeld naar tijdsduur in behandeling
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van de (nul)configuratie (basis-samenstelling) van militair materieel
Periode: ± 1980–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Onderhouden en/of wijzigen van de (nul)configuratie (basis-samenstelling) van militair materieel
Periode: ± 1980–
Waardering: V 2 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de normalisatie van militair materieel
Product: AANWIJZING CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995 (Standaardisatiebeleid voor Defensie)
Periode: 1949–
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat militair materieel buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van normen voor militair materieel
Periode: 1949–
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat militair materieel buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en afsluiten van standardization agreements (STANAG’s) in NAVO verband
Periode: 1949–
Waardering: B (1)
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de bevoorrading
Periode: 1945–
Opmerking: hieronder wordt tevens de materiële mobilisatievoorbereiding begrepen
Waardering: B (6): mobilisatievoorschriften
V 2 jaar na vervallen van het voorschrift: overige voorschriften
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van een leggerinventaris, uitrustingsbescheiden of andere documenten waarin de behoefte aan bevoorradingsartikelen is vastgelegd
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van de omvang van de magazijnsvoorraden
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Beheren van de magazijnsvoorraden
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
nb. (muv beheersregels), 2 jaar na vervallen beheersregels
Handeling: Uitoefenen van toezicht op het beheer van de magazijnsvoorraden
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Distribueren van militair materieel uit de magazijnsvoorraden en het inzetten van materieel ten behoeve van oefeningen, acties, mobilisatie- of oorlogsvoorbereiding
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de preservering en verpakking
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van verpakkings- en preserveringseisen
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van de eisen
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot het onderhoud en de reparatie
Product: Handboek integrated logistic support van 26-1-2000; instandhoudingsfilosofie
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van instandhoudingsplannen/ exploitatieplannen
Periode: 1945–
bron: Instandhoudingsfilosofie voor het materieel der koninklijke marine (Ministerie van Defensie, Directie materieel Koninklijke marine, 19 maart 1991)
Opmerking: Het exploitatieplan (EP) wordt per klasse van operationele schepen, per instelling(en) of per project (bestaande uit één of meer installaties) opgesteld. Het EP is, gebaseerd op de instandhoudingsfilosofie, een bundeling van randvoorwaarden, aannamen, uitgangspunten e.d. met betrekking tot de exploitatie (voorbereiding) en dient als basis voor het opstellen van instandhoudingsconcepten (IHC’en).
Het EP bestaat uit de volgende zeven deelplannen:
plan van aanpak exploitatievoorbereiding
gebruiksplan
onderhoudsplan
bevoorradingsplan
documentatieplan
configuratiebeheersplan
opleidingsplan.
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat materiaal buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van vlieg-, vaar-, rij- en onderhoudsschema’s
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat materiaal buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van reparatielijsten
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat materiaal buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van modificaties
Grondslag: Materieel logistieke procedures regeling modificaties; MARALG 045/00.
Product: Modkit
Periode: 1945–
Opmerking: Onder een modificatie wordt verstaan een technische wijziging, die de ontwerpkarakteristieken of eigenschappen van een systeem of onderdeel wijzigen.
Waardering: B (5): modificaties (up dates) van ‘belangrijk’ materieel, die na modificatie aanvullende dan wel gewijzigde of belangrijke verbetering van de functies opleveren
V 5 jaar na uitvoering: overige modificaties
Opmerking: Bepalen welke modificaties bewaard blijven.
Is de modificatie bedoeld voor belangrijk materieel ja
Wat beoogt de modificatie:
– verbetering functie(s)
– toevoeging aanvullende functie(s) bewaren
– wijziging of aanpassing functie(s)
Is de modificatie van invloed op model, configuratie of uiterlijke vorm bewaren
Voor een indicatie wat belangrijk en overig militair materieel is zie de opmerking bij handeling 29 en 30.
Handeling: (Doen) Uitvoeren van modificaties
Periode: 1945–
Opmerking: Onder een modificatie wordt verstaan een technische wijziging, die de ontwerpkarakteristieken of eigenschappen van een systeem of onderdeel wijzigen
Waardering: B (5): modificaties (up dates) van ‘belangrijk’ materieel, die na modificatie aanvullende dan wel gewijzigde of belangrijke verbetering van de functies opleveren
V 5 jaar na uitvoering: overige modificaties
Opmerking: Bepalen welke modificaties bewaard blijven: .
Is de modificatie bedoeld voor belangrijk materieel ja
Wat beoogt de modificatie:
– verbetering functie(s)
– toevoeging aanvullende functie(s) bewaren
– wijziging of aanpassing functie(s)
Is de modificatie van invloed op model, configuratie of uiterlijke vorm bewaren
Voor een indicatie wat belangrijk en overig militair materieel is zie de opmerking bij handeling 29 en 30.
Handeling: Voorbereiden en uitvoeren van onderhoud aan militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Uitoefenen van (technisch) toezicht op de uitvoering van onderhoud en reparaties
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van reparatieverslagen na onderhoud
Periode: 1945–
Waardering: V 3 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot het afstoten van materieel
Periode: 1945–
Product: Aanwijzing DGM nr. 2000-1, d.d. 1 mei , Aanwijzing DGEF nr. 36.
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Verzoeken aan de Koningin om een machtiging tot het afvoeren van een Hr. Ms. schip uit de sterkte
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
nb. na uitdienststelling
Handeling: Buitendienststellen, overcompleetstellen, verhuren en vernietigen van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na deze handelingen
Handeling: Voorbereiden van de overdracht en het overdragen van militair materieel aan de dienst der domeinen van het ministerie van Financiën
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na overdracht
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van afstotingsplannen
Periode: ± 1992–
Product: afstotingsplan; vijfjarenplan voor afstoting.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Voorbereiding van de besluitvorming en het beslissen inzake de afstoting van belangrijk militair materieel, zoals bepaalde typen voertuigen, schepen, vliegtuigen, wapens, wapen-, verbindings- en commandosystemen
Periode: 1945–
Waardering: B (5)
Handeling: Beslissen inzake de afstoting van overig militair materieel
Product: schenkingsbrief
Periode: 1945–
Opmerking: Vormen van afstoting zijn verkoop, inruil, schenking. Afstoting kan ook plaatsvinden door verschroting of vernietiging van materieel, bijvoorbeeld munitie. Tenslotte kan militair materieel ook buiten dienst worden gesteld
Waardering: V 5 jaar
nb. na afstoting
Handeling: Voorbereiden van de afstoting en het afstoten van militair materieel
Periode: 1945–
Opmerking: Vormen van afstoting zijn verkoop, inruil, schenking. Afstoting kan ook plaatsvinden door verschroting of vernietiging van materieel, bijvoorbeeld munitie. Tenslotte kan militair materieel ook buiten dienst worden gesteld.
Waardering: V 5 jaar
nb. na afstoting
Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen voorschrift
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van het WOO-LTP en WOO-KTP, het DWOO-jaarplan en verantwoordingsrapportages
Periode: 1996–
Grondslag: Strategisch planningskader wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling 11-10-1994
Product: WOO-lange termijn plan; WOO-korte termijn programma; DWOO jaarplan; verantwoordingsrapportages
Waardering: B 1
Handeling: Het medebeoordelen en toetsen aan de nationale behoefte van projectvoorstellen in het kader van samenwerkingsprojecten met Midden- en Oosteuropa
Periode: 1996–
Opmerking: Het project wordt ook beoordeeld en getoetst door het ministerie van Defensie in het betreffende MOE-partnerland
Waardering: V 10 jaar na afronding project
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van projecten voor wetenschappelijk onderzoek
Periode: 1945–
Waardering: V 15 jaar
Handeling: Voorbereiden en geven van een opdracht tot onderzoek aan wetenschappelijke instituten
Periode: 1945–
Waardering: V 15 jaar
Handeling: Uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek
Periode: 1945–
Produkt TVD basisrapportages, TVD Assessment rapport, thematische verkenningen
Waardering: V 15 jaar; eindrapportages B 5
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van de behoefte aan wetenschappelijk onderzoek
Periode: 1945–
Waardering: V 15 jaar
Handeling: Beheren van wetenschappelijke documentatie voor de krijgsmacht
Periode: 1945–
Waardering: V 15 jaar
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van voorschriften waarin procedures zijn vastgelegd met betrekking tot de kwaliteitszorg
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. na vervallen van het voorschrift
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van technische eisen, waaraan militair materieel dient te voldoen.
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
nb. nadat materiaal buiten gebruik is gesteld
Handeling: Voorbereiden en vaststellen van kwaliteitszorgeisen, waaraan leveranciers dienen te voldoen
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Uitoefenen van toezicht bij leveranciers aan de hand van de vastgestelde kwaliteitszorgeisen
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Uitbesteden van opdrachten tot keuring van materieel aan de hand van keurings- en technische eisen
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na afloop van de uitbesteding
Handeling: Keuren van materieel aan de hand van vastgestelde technische eisen
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Voorbereiden van de beproeving en het beproeven van materieel aan de hand van vastgestelde stafeisen
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Inspecteren van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
De handelingen 85-88 zijn opgenomen in de concept-selectielijst voor de neerslag van de handelingen, uitgevoerd door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en taakvoorgangers.
Actor: Stuurgroep Defensie en de Nederlandse Industrie
Handeling: (Doen) Ontwikkelen van een kader voor het te voeren beleid in nationaal en Dinternationaal verband met betrekking tot de verwerving en produktie van specifiek militair materieel
Periode: 1984–
Waardering: B (1)
Actor: Commissie Verkoop Defensie Materieel
Handeling: Besluiten inzake de verkoop van overtollig strategisch militair materieel of strategische militaire goederen
Periode: ± 1968
Waardering: B (1)
Actor: Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel
Handeling: Beoordelen van ontwikkelingsprojecten voor militair materieel en vaststellen van de financiering
Periode: 1978–
Waardering: B (1)
Handeling: Geven van richtlijnen en aanwijzingen aan de krijgsmachtdelen of andere instanties, belast met het afsluiten van contracten met instanties ter uitvoering van ontwikkelingsprojecten voor militair materieel
Periode: 1978–
Waardering: B (1)
Handeling: Formuleren van beleid inzake ontwikkelingsprojecten voor militair materieel en geven van richtlijnen ten aanzien van de uitvoering van dat beleid
Periode: 1978–
Waardering: B (1)
Actor: Nederlands Defensie Research Coördinatie Comité
Handeling: Adviseren aan de minister van Defensie inzake Defensieresearch en de inschakeling van de Nederlandse industrie en Nederlandse instellingen bij internationale projecten
Periode: 1960–
Waardering: B (1)
Actor: Adviesraad Defensie aangelegenheid
Handeling: Adviseren aan de minister van Defensie op verzoek of uit eigener beweging inzake vraagstukken betreffende de Defensie, in het bijzonder over taktische en strategische vraagstukken, het materieel alsmede over technische, organisatorische en financiële problemen
Periode: 1975–1985
Waardering: B (1)
Actor: Materieelraad/Comité Materieel
Handeling: Instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein militair materieel
Product: organisatie-beschikkingen
Periode: 1945–
Waardering: B 4
Handeling: Het adviseren van de minister inzake vraagstukken gelegen op het beleidsterrein materieel
Periode: 1951–
Grondslag: Gezamenlijke M.B. van de ministers van Oorlog en Marine, nr. Conf LA I 67 en nr. 244070/240863.
Opmerking: Het Comité Materieel is de rechtsopvolger van de Materieelraad. Bij beschikking 37580/14V werd op 1 december 1976 de Materieelraad opgeheven en het Comité Materieel ingesteld.
Waardering: B 5
Handeling: Coördineren van werkzaamheden van diverse materieeldiensten
Periode: 1951–
Grondslag: Gezamenlijke M.B. van de ministers van Oorlog en Marine, nr. Conf LA I 67 en nr. 244070/240863.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake verrichte werkzaamheden
Periode: 1951–
Grondslag: Gezamenlijke M.B. van de ministers van Oorlog en Marine, nr. Conf LA I 67 en nr. 244070/240863.
Waardering: B 5
Handeling: Het toetsen van materieelrealisatieplannen van de krijgsmachtdelen aan het totale beleid op materieelgebied
Periode: 1976–
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het bestuderen en namens de minister ratificeren van overeenkomsten betreffende de standaardisatie van materieel
Periode: 1951–
Grondslag: Gezamenlijke M.B. van de ministers van Oorlog en Marine, nr. Conf LA I 67 en nr. 244070/240863.
Waardering: B 1
Actor: Interservice Comité Internationale Materieelbetrekkingen
Handeling: Ondersteunen van de directeur-generaal materieel en de leden van het comité materieel in alle internationale zaken op het gebied van defensiematerieel met een interservice karakter
Periode: 1990–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 18-4-1990, nr. M90/385/1193 en 16-4-1991, nr. M91/0385/2233.
Opmerking: Van 18 juni 1990 tot 16 april 1991 trad de commissie op onder de naam Interservice Comité Internationale Materieelsamenwerking. Vanaf 16 april 1991 stond de commissie te boek als Interservice Comité Internationale Materieelbetrekkingen
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Voorbereiden, formuleren, coördineren en evalueren van het defensiematerieelbeleid ten aanzien van defensiematerieelbetrekkingen
Periode: 1990–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 18-4-1990, nr. M90/385/1193 en 16-4-1991, nr. M91/0385/2233.
Waardering: B 5
Handeling: Voorbereiden van standpunten in NAVO/CNAD (Conferentie der Nationale Bewapeningsdirecteuren), Independant European Programme Group, West Europese Unie en Eurogroep alsmede internationale contacten op centraal niveau
Periode: 1990–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 18-4-1990, nr. M90/385/1193 en 16-4-1991, nr. M91/0385/2233.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Adviseren van en rapporteren aan de directeur-generaal materieel over de wenselijkheid en inhoud van stellingname bij internationale ontwikkelingen die invloed hebben op de internationale defensiematerieelbetrekkingen
Periode: 1990–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 18-4-1990, nr. M90/385/1193 en 16-4-1991, nr. M91/0385/2233.
Waardering: B 5
Actor: Interservice comité verwerving
Handeling: Formuleren, overdragen, evalueren en coördineren van het defensiebeleid inzake verwerving
Periode: 1978–
Grondslag: M.B. van 31-7-1978, nr. 375280/23E en 14-9-1989, nr. M89/0242/7077.
Waardering: B 5
Handeling: Bijdragen aan bepalen van het Nederlandse defensiestandpunt in nationaal en internationaal overleg inzake verwervingsbeleid
Periode: 1978–
Grondslag: M.B. van 31-7-1978, nr. 375280/23E en 14-9-1989, nr. M89/0242/7077.
Waardering: B 5
Handeling: Afstemmen van de uitvoering van het defensieverwervingsbeleid tussen krijgsmachtdelen
Periode: 1978–
Grondslag: M.B. van 31-7-1978, nr. 375280/23E en 14-9-1989, nr. M89/0242/7077.
Waardering: V 10 jaar
Actor: Interservice comité codificatie
Handeling: Voorbereiden, formuleren, overdragen, evalueren en coördineren van het defensiebeleid inzake identificatie en codificatie
Periode: 1981–
Grondslag: M.B. van 30-1-1981, nr. DR081/013/249, beschikking directeur-generaal materieel M90/0176b/2313
Waardering: B 5
Handeling: Bijdragen aan bepalen van het Nederlandse defensiestandpunt in nationaal en internationaal overleg inzake identificatie en codificatie
Periode: 1981–
Grondslag: M.B. van 30-1-1981, nr. DR081/013/249, beschikking directeur-generaal materieel M90/0176b/2313
Waardering: B 5
Handeling: Afstemmen van de uitvoering van het defensiebeleid inzake materieelidentificatie en -codificatie tussen krijgsmachtdelen en militair geneeskundige diensten
Periode: 1981–
Grondslag: M.B. van 30-1-1981, nr. DR081/013/249, beschikking directeur-generaal materieel M90/0176b/2313
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het adviseren van de directeur-generaal materieel over het door de COBUMA te voeren beleid
Periode: 1981–
Grondslag: M.B. van 30-1-1981, nr. DR081/013/249, beschikking directeur-generaal materieel M90/0176b/2313
Waardering: B 5
Actor: Interservice comité standaardisatie
Handeling: Het interdisciplinair afstemmen en (internationaal coördineren van standaardisatie voor Defensie
Periode: 1995–
Grondslag:Aanwijzing chef defensiestaf en directeur-generaal materieel, CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995, bijlage A
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het opstellen en actualiseren van een eenduidig stelsel standaardisatiedoelen
Periode: 1995–
Grondslag: Aanwijzing chef defensiestaf en directeur-generaal materieel, CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995, bijlage A
Waardering: V 10 jaar na vervallen
Handeling: Het initiëren en bewaken van de realisatie van vastgestelde standaardisatiedoelen
Periode: 1995–
Grondslag: Aanwijzing chef defensiestaf en directeur-generaal materieel, CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995, bijlage A
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van defensiestandaarden en Militaire Materieel Richtlijnen (MMR).
Periode: 1995–
Grondslag: Aanwijzing chef defensiestaf en directeur-generaal materieel, CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995, bijlage A
Waardering: B 5
Handeling: Het coördineren van de Nederlandse standpunten op het gebied van standaardisatie en het inbrengen van deze standpunten in de diverse nationale en internationale overlegfora
Periode: 1995–
Grondslag: Aanwijzing chef defensiestaf en directeur-generaal materieel, CDS/DGM nr. 95-2, d.d. 25 september 1995, bijlage A
Waardering: V 10 jaar
Actor: Normalisatie commissie Koninklijke Landmacht
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het normalisatie- en standaardisatiebeleid voor de Koninklijke Landmacht
Periode: 2001–
Waardering: V 10 jaar
Actor: Overlegcommissie wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling centrale organisatie
Handeling: Ondersteunen van de ontwikkeling van het defensiebeleid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling
Periode: 1995–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 2-2-1995, nr. M95002229
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het coördineren van de implementatie binnen de centrale organisatie van het defensiebeleid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling
Periode: 1995–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 2-2-1995, nr. M95002229
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het voorbereiden van de besluitvorming inzake en het opstellen van documenten betreffende wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in het kader van het integrale defensie planning proces
Periode: 1995–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 2-2-1995, nr. M95002229
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Adviseren van de directeur wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling over het defensiebeleid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling
Periode: 1995–
Grondslag: Beschikking directeur-generaal materieel, 2-2-1995, nr. M95002229
Waardering: B 5
Zorgdrager Minister van Economische Zaken
Actor: Minister van Economische Zaken
Handeling: Inhoudelijk voorbereiden en vastleggen van gecombineerde missies naar ‘concentratielanden’ in het kader van materieelsamenwerking met Midden- en Oosteuropese landen
Periode: 1995–
Opmerking: Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije
Waardering: V 20 jaar
Actor: Adviesraad voor de Militaire Produktie
Handeling: Adviseren aan de ministers van Economische Zaken, van Defensie en van Buitenlandse Zaken inzake de coördinatie tussen de overheid en het bedrijfsleven ten aanzien van de industriële activiteiten op het gebied van Defensiematerieel
Periode: 1951–1996
Waardering: B (1)
Actor: Commissariaat/Commisaris voor de Militaire Productie
Handeling: Het ontwikkelen en toetsen van beleid en instrumenten om de industriële activiteiten op het gebied van de militaire productie vorm te geven
Periode: 1951–
Waardering: B (1)
Handeling: Het uitvoeren van beleid om de industriële activiteiten op het gebied van de militaire productie vorm te geven.
N.b. hieronder vallen contracten, compensatieorders, financieringsregelingen e.d..
Periode: 1951–
Waardering: V 20 jaar
Handeling: (mede) instellen, wijzigen en opheffen van (inter)departementale commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. op het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Opmerking: bijvoorbeeld: Interdepartementale Projectgroep tankvervanging, Interdepartementale Werkgroep Vervanging YP-408, Interdepartementale werkgroep vervanging F-104G, Projectgroep Vervanging Dolfijnklasse onderzeeërs en Projectgroep vervanging Neptune
Waardering: B (4)
Handeling: benoemen van vertegenwoordigers van de vakminister in commissies, werkgroepen, stuurgroepen, etc., waarbij geen (politieke) belangenafweging plaatsvindt en niet gebaseerd op wet- of regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
nb. na opheffing van de samenwerkingsverbanden
Handeling: benoemen van vertegenwoordigers van de vakminister in commissies, werkgroepen, stuurgroepen, etc., waarbij een (politieke) belangenafweging plaatsvindt of gebaseerd op wet- en regelgeving
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
Handeling: het voorbereiden van de beslissing inzake de verwerving van (belangrijk) militair materieel
Periode: 1945–
Waardering:B (1)
Handeling: het mede onderzoeken van en rapporteren inzake mogelijke fraude, corruptie en/of malversaties op het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: B (6)
Actor: Regeringscommissie/Staatscommissie/Commissies
(127)
Handeling: het onderzoeken van en rapporteren inzake mogelijke fraude, corruptie en/of malversaties op het beleidsterrein militair materieel
Periode: 1945–
Opmerking: bijvoorbeeld de Commissie van Drie (Lockheed-affaire)
Waardering: B (6)
Actor: (Inter)departementale Commissie, Werkgroep, Stuurgroep etc.
Handeling: het adviseren inzake alsmede het voorbereiden van de besluitvorming inzake de verwerving van militair materieel
Periode: 1945–
Waardering: B (1)
1
De doelstellingen zijn ontleend aan ‘Doelstellingen structuur Nederlandse Defensie’ (Staatsuitgeverij ’s-Gravenhage 1980). Het institutioneel onderzoek door PIVOT heeft uitgewezen dat deze doelstellingen sinds 1945 onveranderd zijn gebleven.
2
In 1994 zal deze bepaling in de Grondwet worden gewijzigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2007-79-p11-SC80094.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.