Verlening vrijstelling Wet toezicht effectenverkeer 1995 en wijziging Tijdelijke regeling invoering Wft
Regeling tot het verlenen van vrijstelling van artikel 5a, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en tot wijziging van de Tijdelijke regeling invoering Wft
10 april 2007
Nr. FM 2007-00842 M
Directie Financiële Markten
De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 5a, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en artikel 176 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht;
Besluit:
Artikel 1
Van artikel 5a, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt vrijstelling verleend aan effectenuitgevende instellingen waarvan uitsluitend effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel e, van de Wet op het financieel toezicht met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50.000 zijn toegelaten tot de handel op een in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht financiële verslaggeving bedoelde gereglementeerde markt of markt in financiële instrumenten.
Artikel 2
De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
Artikel 5:66 van de Wet op het financieel toezicht dient te worden gelezen als:
De Autoriteit Financiële Markten kan aan de houder van een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, een aanwijzing geven om de handel in bepaalde financiële instrumenten op te schorten, te onderbreken of door te halen, indien het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 5:59, eerste of vijfde lid, bepaalde daartoe aanleiding geeft. De in de eerste volzin bedoelde houder volgt de aanwijzing op binnen een door de Autoriteit Financiële Markten te bepalen termijn.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, W.J. Bos.
Toelichting
Deze regeling voorziet in een vrijstelling van artikel 5a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) en in een uitbreiding van de Tijdelijke regeling invoering Wft.
Artikel 1
Artikel 1 introduceert een vrijstelling van artikel 5a van de Wte 1995 voor effectenuitgevende instellingen in de zin van de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) waarvan uitsluitend zogenoemde effecten zonder aandelenkarakter met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50.000 tot de handel op een gereglementeerde markt of een buiten de Europese Unie gelegen of werkzame markt in financiële instrumenten zijn toegelaten. Op grond van het op 31 december 2006 in werking getreden artikel 5a van de Wte 1995 dienen, kort gezegd, effectenuitgevende instellingen in de zin van de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) acht dagen na de vaststelling van de jaarrekening bepaalde financiële informatie bij de AFM te deponeren. Op basis van deze informatie zal de AFM haar, op de Wtfv gebaseerde, toezicht op de toepassing van de verslaggevingvoorschriften in die informatie aanvangen.
De reikwijdte van het in de Wtfv vormgegeven toezicht door de AFM zal binnen afzienbare termijn worden aangepast door het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel ter implementatie van de Transparantierichtlijn.1 Ter uitvoering van deze richtlijn zullen effectenuitgevende instellingen van effecten zonder aandelenkarakter met een nominale waarde per eenheid van ten minste € 50.000 worden uitgezonderd van enkele publicatieverplichtingen en zal de AFM ten aanzien van dergelijke effectenuitgevende instellingen evenmin toezicht houden op de toepassing van de verslaggevingvoorschriften. De ratio voor deze uitzonderingen in de Transparantierichtlijn is gelegen in de omstandigheid dat effecten zonder een aandelenkarakter met een dergelijke hoge nominale waarde per eenheid worden geacht alleen te worden verhandeld tussen professionele marktpartijen. Om te voorkomen dat voor deze effectenuitgevende instellingen tot het moment waarop de Nederlandse wetgeving ter implementatie van de Transparantierichtlijn de, thans in artikel 5a, eerste lid van de Wte 1995 opgenomen, deponeringverplichting blijft gelden terwijl dat in de nabije toekomst niet meer het geval zal zijn, zijn deze instellingen op grond van dit artikel van deze verplichting vrijgesteld.
Artikel 2
In artikel 2 is een aanpassing opgenomen van de Tijdelijke regeling invoering Wft. De Tijdelijke regeling invoering Wft bevat tijdelijke voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de invoering van de Wet op het financieel toezicht (Wft). In die regeling is een nieuw artikel opgenomen (artikel 3a). Artikel 3a van de Tijdelijke regeling invoering Wft heeft tot gevolg dat het bepaalde in artikel 5:66 van de Wft, op grond waarvan de AFM aan de houder van, kort gezegd, een gereglementeerde markt of een markt in financiële instrumenten in Nederland een aanwijzing kan geven om de handel in bepaalde financiële instrumenten stil te leggen, tekstueel nauwer aansluit bij hetgeen voorheen in artikel 48, tweede lid, van de Wte 1995 was bepaald. Hoewel met de omzetting van artikel 48, tweede lid, van de Wte 1995 naar artikel 5:66 van de Wft, geheel overeenkomstig de bij de Wft gehanteerde uitgangspunten, geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd en de verschillen in redactie slechts tot doel hadden deze bepaling, die specifiek was toegesneden op de in de Wte 1995 gehanteerde systematiek en terminologie, meer in overeenstemming te brengen met overige, vergelijkbare, bepalingen in de Wft, is gebleken dat daardoor in de praktijk onduidelijkheden zijn ontstaan over de toepasbaarheid van het in dit artikel opgenomen handhavingsinstrument. Om te voorkomen dat deze onduidelijkheden blijven bestaan is ervoor gekozen om de in artikel 5:66 van de Wft gebezigde formulering nauwer te doen aansluiten bij het oorspronkelijk in artikel 48, tweede lid, van de Wte 1995 bepaalde. Overigens is de AFM voornemens om beleidsregels vast te stellen over de wijze waarop zij invulling geeft en voornemens is te geven aan de uitoefening van de in artikel 5:66 van de Wft opgenomen bevoegdheid.
De Minister van Financiën,
W.J. Bos