Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LID 2007

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 6 april 2007, nr. 5477893/07/CBK, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LID 2007)

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten en artikel 142, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafvordering;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

b. LID: Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming.

Artikel 2

Maximaal 20 personen, werkzaam bij de LID als inspecteur dierenbescherming, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

b. de Flora- en faunawet;

c. de Wet op de dierenbescherming;

d. de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

e. artikel 350, tweede lid, en artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht;

f. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Gooi en Vechtstreek.

Artikel 5

De directeur van de LID brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de LID;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen voor dat examen zijn geslaagd;

d. het aantal klachten dat tegen buitengewoon opsporingsambtenaren is ingediend en de aard van die klachten.

Artikel 6

De op naam gestelde individuele akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen en de overige benoemingsbescheiden worden voor de duur van hun geldigheid geacht akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden te zijn, afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LID 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 april 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
wnd. hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, H.C.L. Vreugdenhil.

Toelichting

Sinds 1986 bestaat de stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). De LID is een opsporings- en toezichthoudende dienst die landelijk werkt op het gebied van dieren en hun welzijn. Doelstellingen van de LID zijn onder meer het uitoefenen van controle op de juiste naleving van de wetgeving gericht op het dierenwelzijn (toezicht) en het opsporen van strafbare feiten gericht op het dierenwelzijn. De LID stemt haar werkzaamheden af met het openbaar Ministerie en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Het toezicht en de opsporing worden binnen de kaders van het jaarlijks vastgestelde beleid uitgevoerd. Met het Ministerie van LNV is hiertoe een convenant gesloten.

Momenteel heeft de LID een vijftiental individueel aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst. Door de toename van het aantal meldingen met betrekking tot dierenmishandeling is te verwachten dat binnen gerede tijd meer inspecteurs zullen worden aangesteld. Op grond van artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, bestaat de mogelijkheid voor het toekennen van opsporingsbevoegdheid aan een categorie van personen binnen een organisatie (categoriale aanwijzing). Het voordeel van een categoriale aanwijzing is gelegen in het feit dat in één beschikking de noodzaak dat de betreffende organisatie over een aantal buitengewoon opsporingsambtenaren beschikt, wordt vastgelegd. Bij aanvragen om personen van die organisatie tot buitengewoon opsporingsambtenaar te beëdigen, vindt geen apart onderzoek meer plaats naar de noodzaak hiervan. De aanvraagprocedure wordt hiermee aanzienlijk verkort. Een categoriale beschikking wordt in de regel gegeven als de betreffende organisatie beschikt over vijftien of meer buitengewoon opsporingsambtenaren. De LID voldoet aan dit criterium.

In artikel 4 worden de toezichthouder en de direct toezichthouder aangewezen. Gelet op de aard van de werkzaamheden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die werkzaam zijn bij de LID alsmede het feit dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren in geheel Nederland werkzaam zijn, ligt het in de rede de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket aan te wijzen als toezichthouder. De korpschef van het regionaal politiekorps Gooi en Vechtstreek wordt aangewezen als direct toezichthouder, omdat de hoofdvestiging van de LID is gelegen in Hilversum.

In artikel 6 is een overgangsregeling opgenomen. Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst bij de LID een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 6 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de LID hun geldigheid tot de datum waarop zij vervallen.

Den Haag, 6 april 2007

De Minister van Justitie

namens deze:

wnd. hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

H.C.L. Vreugdenhil

Naar boven