De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gezien het verzoek d.d. 1 mei 2006 van de Stichting Preventicon te Utrecht,
de Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Noord-Nederland te Groningen
en de Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest Nederland, te Rotterdam,
om een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op het
bevolkingsonderzoek, voor een vergunning voor het bevolkingsonderzoek borstkanker.
Het betreft drie proefbevolkingsonderzoeken ter voorbereiding op landelijke
invoering van digitale mammografie in het bevolkingsonderzoek naar borstkanker;
Gezien het advies van de Gezondheidsraad van 21 december 2006, kenmerk
2006/05WBO;
Gelet op artikel 3 van de Wet op het bevolkingsonderzoek (Stb. 1992, 611)
en de artikelen 2 tot en met 5 van het Besluit bevolkingsonderzoek (Stb. 1995,
399);
Overwegende dat sprake is van een bevolkingsonderzoek in de zin van de
Wet op het bevolkingsonderzoek (hierna: WBO). Er is sprake van een ‘aanbod’
zoals bedoeld in artikel 1, onder c, van de WBO, aangezien screening op borstkanker
aangeboden wordt aan vrouwen in de leeftijdscategorie 50-75 jaar;
Overwegende dat het een bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, van de WBO, betreft, waarvoor een vergunning verplicht is. Het
bevolkingsonderzoek is op kanker gericht;
Overwegende dat het in de aanvraag beschreven project tevens een wetenschappelijk
onderzoek, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, WBO is. Het project is primair
gericht op het beantwoorden van wetenschappelijke vraagstellingen;
Overwegende dat het in de aanvraag beschreven project voldoet aan de wettelijke
eis van wetenschappelijke deugdelijkheid, als bedoeld in artikel 7, eerste
lid, onder a, van de WBO;
Overwegende dat, met inachtneming van het advies van de Gezondheidsraad
van 21 december 2006, wordt voldaan aan de wettelijke regels voor medisch
handelen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wet op het
bevolkingsonderzoek, met name het Besluit bevolkingsonderzoek;
Overwegende dat het risico en de belasting voor de deelnemers aanvaardbaar
zijn, gelet op het wetenschappelijk belang van het project en de mogelijke
voordelen voor de deelnemers zelf;
Overwegende dat het gaat om wetenschappelijk onderzoek dat tevens vergunningplichtig
bevolkingsonderzoek is, als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de WBO en
dat er geen grond is de vergunning te weigeren in het belang van de volksgezondheid
(artikel 7, tweede lid, van de WBO);
Besluit:
Aan het bestuur van de volgende screeningsorganisaties, wordt vergunning
verleend tot uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek naar digitalisering
binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker:
a. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Noord-Nederland (BBNN) te
Groningen;
b. Stichting Preventicon te Utrecht en
c. Stichting Bevolkingsonderzoek Borstkanker Zuidwest-Nederland (SBBZWN)
te Rotterdam.
Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:
1. de evaluatie heeft betrekking op alle drie de proefprojecten; omvat
een periode van twaalf maanden voor, en ten minste twaalf maanden na de overstap
op digitale screening; en hierbij worden de intervalkankers betrokken van
een volledige screeningsronde;
2. de deelneemsters wordt om schriftelijke toestemming gevraagd voor zover
nog mogelijk.
Als aandachtspunten voor de screeningsorganisaties bij de voorbereiding
van een vergunningaanvraag voor de landelijke invoering van digitale mammografie
in het bevolkingsonderzoek naar borstkanker noemt de commissie, onder verwijzing
naar aanbevelingen van het LETB 1:
- wegwerken van de achterstand in het aanleveren van evaluatiegegevens
is een noodzakelijke eerste stap naar digitalisering. Voor een verantwoorde
overstap op digitale mammografie moeten recente en volledige referentiegegevens
beschikbaar zijn. Dit betekent dat vóór 1 juli 2007 de gegevens
over kernindicatoren van de screening tot en met 2005, en van intervalkankers
tot en met 2001 landelijk volledig bekend moeten zijn. De screeningsorganisaties
dienen verder in de vergunningaanvraag vast te leggen te streven naar 95 procent
volledigheid van de vervolggegevens voor verwezen vrouwen;
- bijscholing en accreditatie van radiologen en laboranten die bij
het bevolkingsonderzoek betrokken zijn en
- ontwikkelen van een systeem voor ‘kortcyclische’ monitoring
van kernindicatoren, met optimaal gebruik van het nieuwe informatiesysteem
IBOB, regelmatige gegevenskoppeling met PALGA en de Kankerregistratie van
de Integrale Kankercentra, en de mogelijkheid van vervroegde visitatie door
het LRCB.
De vergunning wordt verleend tot 1 januari 2009 en werkt terug tot 1 september
2003.
Binnen de gestelde periode kan de vergunning worden ingetrokken op gronden
genoemd in artikel 9 van de WBO.
Van het verlenen van deze vergunning wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.