Instellingsbesluit Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon, vervolg

24 maart 2007

Nr. MT/OCW/2007/7680

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. canon: geheel van elementen uit geschiedenis en cultuur waarvan zo breed mogelijke kennis maatschappelijk van waarde wordt geacht, en

c. commissie: commissie als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Instelling en taak

1. Er is een Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon.

2. De commissie heeft tot taak voorstellen te doen voor:

a. een Nederlandse canon in relatie tot kerndoelen en examenprogramma’s

b. de verantwoordelijkheden binnen en buiten het onderwijs met betrekking tot de canon, en

c. frequentie van evaluatie en herijking van de canon.

3. De commissie heeft als vervolgtaak in mei 2007 te rapporteren naar aanleiding van de commentaren die op de in oktober 2006 door de commissie uitgebrachte rapporten zijn gegeven.

Artikel 3

Instellingsduur

De commissie wordt opgeheven met ingang van 1 juni 2007.

Artikel 4

Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 5

Leden

1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

– de heer prof. dr. F.P. van Oostrom, tevens voorzitter,

– de heer drs. P.H. van Meenen

– de heer dr. H.M. Beliën

– mevrouw dr. E.M. Kloek

– de heer dr. F.A. Groot

– de heer prof. dr. R.J.F.M. van der Vaart

– mevrouw prof. dr. S. Legène

– mevrouw dr. mr. drs. M. Drenth von Februar

2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, de heer dr. H.G. Slings. De secretaris is geen lid van de commissie.

3. De benoeming geschiedt voor de periode, genoemd in artikel 3.

Artikel 6

Werkwijze

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder – op persoonlijke titel – ambtelijke deskundigen.

Artikel 7

Rapportage

De commissie brengt vóór 1 juni 2007 een eindrapport uit aan de Minister.

Artikel 8

Vergoeding

1. De commissie wordt als een zware commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 aangemerkt.

2. De voorzitter en de secretaris van de commissie ontvangen een vaste vergoeding op grond van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen.

3. De andere leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding van € 200 op grond van artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen.

Artikel 9

Kosten deskundigen

Indien de commissie ten behoeve van haar werk deskundigen raadpleegt waaraan kosten zijn verbonden, dient voor vergoeding van deze kosten vooraf door de Minister goedkeuring te zijn verleend.

Artikel 10

Kosten van de commissie

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

c. de kosten voor publicatie van rapportages.

2. De commissie biedt een afzonderlijke begroting aan voor de periode september 2006 tot juni 2007.

Artikel 11

Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht.

Artikel 12

Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13

Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2006.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juni 2007.

Artikel 14

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon, vervolg.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Vervolgtaak van de commissie

De Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon heeft op 16 oktober 2006 haar werkzaamheden in eerste instantie afgerond met de presentatie van een canon en bijbehorend adviesrapport. Het kabinet heeft daar een voorlopige reactie op gegeven in de vorm van een brief aan de Tweede Kamer, gedateerd op diezelfde dag. Om mensen en organisaties de gelegenheid te geven te reageren op de voorstellen van de commissie, heeft het kabinet een responsperiode van zes maanden ingesteld.

Aan de commissie wordt nu gevraagd de commentaren te verwerken en tot een eindrapport te komen. De periode voor respons uit de samenleving loopt van half oktober 2006 tot half april 2007. De commissie zal daarna enkele weken nodig hebben om haar eindrapport af te ronden. In de loop van de maand mei biedt de commissie mij haar eindrapport aan, waarna het kabinet een definitieve beleidsreactie zal geven.

Omdat het Instellingsbesluit Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon met ingang van 1 september 2006 vervallen is, wordt een nieuw instellingsbesluit vastgesteld voor de vervolgtaak van de commissie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven