Wijziging Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 februari 2007, nr. PG/OGZ 2.745.305, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de invoering van het elektronisch kinddossier.

B

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

In afwijking van het eerste lid stelt de minister de uitkering, bedoeld in artikel 2, onder c, vast binnen drie weken na inwerkingtreding van deze regeling.

C

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

De uitkering, bedoeld in artikel 2, onder c, bestaat uit de som van de volgende bedragen:

a. een bedrag dat wordt berekend met de volgende formule:

(62/100) × (A/B) × € 6.500.000

waarin wordt voorgesteld:

– met de letter A: het totaal aantal jongeren dat volgens opgave van het CBS op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig is in die gemeente;

– met de letter B: de som van de aantallen jongeren die volgens opgave van het CBS op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig zijn in Nederland;

b. een bedrag dat wordt berekend met de volgende formule:

(38/100) × (A/B) × € 6.500.000

waarin wordt voorgesteld:

– met de letter A: het totaal aantal jongeren dat volgens opgave van het CBS op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig is in die gemeente;

– met de letter B: de som van de aantallen jongeren die volgens opgave van het CBS op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar woonachtig zijn in Nederland.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

De gemeente is met ingang van het jaar 2003 verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Een goed aanbod van zorg is alleen mogelijk als er een zorgvuldige registratie plaatsvindt. Op dit moment registreert de JGZ in een papieren dossier. Informatieoverdracht bij bijvoorbeeld verhuizing van kinderen vindt niet of onvoldoende efficiënt plaats. Analyse van informatie vindt slechts beperkt plaats door de moeizame toegankelijkheid van de gegevens. Met de invoering van het elektronisch kinddossier in de jeugdgezondheidszorg (EKD JGZ) kan aan deze inefficiëntie een einde gemaakt worden. De ontwikkeling van het EKD JGZ is in 2004 gestart. In mijn brief van 21 april 2006, kenmerk PG/OGZ 2.677.572 heb ik aan de Tweede Kamer meegedeeld dat de koepelorganisaties hebben aangegeven voorstander te zijn van het realiseren van één gemeenschappelijk registratiesysteem. De invoering van het gemeenschappelijke registratiesysteem ligt voor een groot deel in handen van de organisaties op het gebied van de jeugdgezondheidszorg. De koepelorganisaties (GGD Nederland en ActiZ) hebben op 26 juli 2006 de Stichting EKD Nederland opgericht. De voorzitter van deze stichting is op voordracht van de VNG benoemd. De Stichting EKD Nederland heeft ten doel het realiseren, beheren en onderhouden van het landelijk elektronisch kinddossier in de jeugdgezondheidszorg. In totaal is voor de invoering van het EKD JGZ éénmalig € 20 miljoen beschikbaar. De verdeling van deze middelen tussen centraal en regionaal niveau is uitgewerkt en besproken met de VNG.

De overgang van een papieren dossier naar één elektronisch dossier vergt een geheel andere werkwijze en brengt voor gemeenten en de uitvoerende organisaties kosten met zich mee. Als tegemoetkoming in de kosten van de invoering van het elektronisch kinddossier is voor de uitvoerende jeugdgezondheidszorgorganisaties een totaal bedrag van € 6.500.000,– beschikbaar. Dit bedrag wordt in de vorm van een uitkering eenmalig in 2007 aan alle Nederlandse gemeenten ter beschikking gesteld. Voor de verdeling van dit bedrag is in overleg met de VNG een verdeelsleutel afgesproken. In deze verdeelsleutel is rekening gehouden met het verschil in het aantal contactmomenten dat plaatsvindt in de leeftijdscategorie van 0–4 jaar en 4–19 jaar. Het aantal contactmomenten voor iedere leeftijdscategorie is uitgedrukt in een percentage (respectievelijk 68% en 32%).

Om deze uitkering mogelijk te maken zijn artikel 2 en 3 aangepast en is een artikel 5a toegevoegd aan de Tijdelijke regeling specifieke uitkering jeugdgezondheidszorg. Ten aanzien van de peildatum voor het aantal jongeren is aansluiting gezocht bij de peildatum die wordt gehanteerd bij de berekening van de uitkering voor de uitvoering van het uniform deel van het basistakenpakket. De uitkering wordt uitsluitend in het jaar 2007 verleend.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Naar boven