Wijziging Subsidieprogramma milieu & technologie

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 februari 2007, nr. DGM/SB 2007017400, houdende wijziging van de Subsidieregeling milieugerichte technologie (wijziging Subsidieprogramma milieu & technologie)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling milieugerichte technologie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘het beoogde milieugerichte proces of product of van de beoogde milieugerichte dienst;’ vervangen door: een milieugericht proces, product of dienst, of.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. het onderzoeken, ontwikkelen, testen en voor de eerste keer toepassen van milieugerichte innovaties die perspectief bieden op een aanzienlijke verbetering van de milieuefficiëntie in de doelgroep industrie, of waarbij de doelgroep industrie een essentiële rol speelt.

3. Onderdeel c vervalt.

B

Artikel 2.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘of c’ vervangen door: of b.

2. De onderdelen b en c komen te luiden:

b. het een industrieel haalbaarheidsproject, industrieel onderzoeksproject, preconcurrentieel haalbaarheidsproject, preconcurrentieel ontwikkelingsproject, een demonstratieproject of een combinatie van deze betreft dat, respectievelijk die, gericht is op het realiseren van het bepaalde in artikel 2.2.1, aanhef en onder b, of

c. het een industrieel onderzoeksproject of een preconcurrentieel ontwikkelingsproject of een combinatie van deze betreft dat, respectievelijk die, gericht is op het realiseren van het bepaalde in artikel 2.2.1, aanhef en onder a of b, en op het bevorderen van internationale samenwerking met perspectief op een doelmatig of milieuefficiënt gebruik van grondstoffen en water.

C

Artikel 2.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘bodembescherming’.

2. In onderdeel b vervalt ‘of c’ alsmede ‘of CO2-reductie’.

3. Onderdeel c komt te luiden:

c. het project gericht is op een end-of-pipe technologie waarvoor procesgeïntegreerde alternatieven beschikbaar zijn.

D

Artikel 2.2.3a vervalt.

E

Artikel 2.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b en d vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

2. Onderdeel c wordt geletterd b.

F

Artikel 2.2.5 komt te luiden:

Artikel 2.2.5

1. Onverminderd artikel 1.3, eerste lid, kan bij de berekening van het uurloon en de vaststelling van het opslagpercentage voor algemene kosten gebruik gemaakt worden van een voor de gehele organisatie van de subsidieaanvrager geldende en controleerbare methodiek.

2. Indien de subsidieontvanger geen uurtarief als bedoeld in het eerste lid hanteert, wordt op diens verzoek dit tarief vervangen door een vast uurtarief van € 40,–, inclusief reis- en verblijfkosten en een opslagpercentage voor algemene kosten.

G

Artikel 2.2.6, eerste lid, komt te luiden:

1. In afwijking van artikel 1.4, onder c, is het maximum subsidiebedrag voor een industrieel onderzoeksproject € 350.000,–.

H

Artikel 2.2.8 komt te luiden:

Artikel 2.2.8

Het subsidieplafond bedraagt voor het jaar 2007: € 4.500.000,–, waarvan maximaal € 500.000,– tot 3 oktober 2007 is gereserveerd voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.2, onder c.

I

Artikel 2.2.9 komt te luiden:

Artikel 2.2.9

1. Bij de subsidieverlening voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.1, onder a en b, wordt beslist in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de subsidieaanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag volledig is aangevuld, als datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening geldt.

2. Indien door verstrekking van subsidie voor aanvragen voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.1, onder a en b, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, bedoeld in artikel 2.2.8, wordt overschreden, rangschikt de minister aanvragen zodanig, dat een project hoger wordt gerangschikt naarmate het meer voldoet aan de criteria, bedoeld in de artikelen 1.2 en 2.2.4.

3. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking, bedoeld in het tweede lid.

J

Artikel 2.2.11 komt te luiden:

Artikel 2.2.11

1. Aanvragen tot subsidieverlening en tot subsidievaststelling worden ingediend bij SenterNovem, met gebruikmaking van een bij die organisatie verkrijgbaar formulier.

2. Een volledige aanvraag tot subsidieverlening voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.1, onder a en b, kan worden ingediend tot en met 3 oktober 2007.

Artikel II

Paragraaf 2.2 van de Subsidieregeling milieugerichte technologie, zoals deze luidde voor het tijdstip waarop deze regeling in werking is getreden, blijft van toepassing op subsidies voor projecten als bedoeld in die paragraaf die voor dat tijdstip zijn aangevraagd.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 februari 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

Algemeen

Door de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling milieugerichte technologie zijn enkele aanpassingen in het Subsidieprogramma milieu en technologie (hierna: M&T) aangebracht en is tevens het subsidiebudget voor het jaar 2007 vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel 1

A

Artikel 2.2.1, onderdeel a, is zodanig gewijzigd dat er meer nadruk wordt gelegd op het verkrijgen van concrete projectresultaten ten aanzien van processen, producten of diensten. Dit onderdeel wordt aangeduid als Technologie in de Markt.

In artikel 2.2.1, onderdeel b, zijn de onderzoeksfase en de ontwikkelingsfase toegevoegd aan dit programmaonderdeel. Dit onderdeel wordt aangeduid als: Toepassen in de Praktijk. Toepassen in de Praktijk bevordert industriële duurzaamheid door het stimuleren van het onderzoeken, ontwikkelen en toepassen van innovatieve milieugerichte processen, producten en diensten.

Onderdeel c van artikel 2.2.1 is komen te vervallen. Dit houdt in dat projecten, aangeduid als: projecten Samenwerken, niet meer voor subsidie op grond van de M&T in aanmerking komen.

B

Artikel 2.2.2 is zodanig gewijzigd dat er meerdere projectcategorieën met een doel als bedoeld in artikel 2.2.1, onder b, voor subsidie in aanmerking komen.

De volgende categorieën zijn aan Toepassen in de Praktijk, artikel 2.2.2, onderdeel b, toegevoegd: industriële haalbaarheidsprojecten, industriële onderzoeksprojecten en preconcurrentiële haalbaarheidsprojecten.

Door artikel 2.2.2, onderdeel c, wordt de financiering van Nederlandse deelnemers aan het European Research Area Networking (ERA-NET) project ‘SUSPRISE’ geregeld. SUSPRISE staat voor ‘The Sustainable Enterprise’ en is een ERA-NET project, dat ten doel heeft samenwerking te realiseren tussen de lidstaten op het gebied van het bevorderen van de toepassing van milieutechnologie. De landen en regio’s die aan het experiment deelnemen zijn: Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Vlaanderen, Baskenland en Nederland. Via een aankondiging van het internationale secretariaat van SUSPRISE wordt een oproep tot het doen van voorstellen tot projecten bekendgemaakt. Voorstellen dienen door een consortium van ten minste twee bedrijven uit ten minste twee deelnemende landen of regio’s te worden ingediend. De voorstellen worden door een internationale jury beoordeeld. Indien de voorstellen ook voldoen aan de voorwaarden van de deelnemende nationale programma’s, kunnen de Nederlandse partners in de betreffende projecten daaruit gefinancierd worden. Voor M&T betekent dat dat de projectvoorstellen ook gericht moeten zijn op het gestelde onder artikel 2.2.1, onder a of b.

Voor alle informatie over deelname aan SUSPRISE wordt verwezen naar de internetsite: www.SUSPRISE.net.

C

In artikel 2.2.3, onder a, is bodembescherming vervallen. Dit betekent dat projecten waarmee voorkomen wordt dat bodem wordt vervuild (naar analogie van preventie van emissies naar de lucht of naar water) door de wijziging van artikel 2.2.3, onder a, wel voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Bodemsanering komt niet voor subsidie in aanmerking.

Projecten niet zijnde energiebesparingsprojecten en betrekking hebbende op CO2-emissie- reductie kunnen door de wijziging van artikel 2.2.3, onder c, voor subsidie in aanmerking komen.

E

Deze wijzigingen houden verband met het vervallen van artikel 2.2.1, onder c. Daardoor zijn projecten Samenwerken uit het subsidieprogramma M&T komen te vervallen.

F

Desgewenst kan door de aanvrager gebruik gemaakt worden van een forfaitair uurtarief van € 40,– (artikel 2.2.5, tweede lid). Dit heeft voor de aanvrager als voordeel dat geen onderscheid gemaakt hoeft te worden tussen de verschillende niveaus van de projectmedewerkers en dat de berekening van de exacte uurtarieven achterwege kan blijven. Het forfaitaire tarief is inclusief de algemene opslag en de reis- en verblijfkosten. Er wordt met nadruk op gewezen dat een sluitende urenadministratie te allen tijde vereist is.

G

In de artikelen 1.4 en 2.2.6 zijn de maximale subsidiepercentages en –bedragen opgenomen. Met deze wijziging is in afwijking van artikel 1.4 het maximum subsidiebedrag voor een industrieel onderzoeksproject vastgesteld op € 350.000,–.

H

In 2007 is voor het M&T € 4.500.000,– aan budget beschikbaar. Hiervan is maximaal € 500.000,– gereserveerd voor projecten die in het kader van SUSPRISE (artikel 2.2.2, onder c) vanuit het M&T subsidie ontvangen. Als het deelbudget voor SUSPRISE niet voor 3 oktober 2007 wordt uitgeput, komt het resterende bedrag van het deelbudget ten goede aan de overige projecten als bedoeld in artikel 2.2.2, onder a en b, van het M&T.

I

Veelal worden op de laatste dag voordat het programma sluit een dermate groot aantal aanvragen ingediend dat het budget daarmee wordt uitgeput. Voor alle aanvragen, die op de dag waarop het budget wordt uitgeput zijn ingediend, wordt een zogeheten tenderprocedure gestart (artikel 2.2.9, onder b). De rangschikking van de projecten wordt bepaald door de mate waarin de projecten voldoen aan de criteria uit de artikelen 1.2 en 2.2.4 van de SMT. Het beschikbare restant budget wordt in volgorde van de rangschikking toegekend.

J

Subsidieaanvragen in het kader van het M&T kunnen worden ingediend tot en met 3 oktober 2007.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

  • 1

    Stcrt. 2004, 34; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 maart 2005 (Stcrt. 56).

Naar boven