Ontheffing laagvliegen

Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

26 februari 2007

Nr. IVW TBE 45.1.a - 2007-11 - Heli Holland

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing dd. 22-02-2007, ontvangen op 22-02-2007 van Heli Holland Airservice BV. Contactpersoon: J.W. Schuringa. Adres: Kanaal B 223, 7881 NB Emmercompascuum. Telefoonnummers: 0591-351.251 / 0591-354.318. Mail: info@heliholland.nl; Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van Fugro / Flymap, voor het uitvoeren van: geo-vluchten, ten behoeve van het inwinnen van geo-informatie (in casu het in kaart brengen van infrastructuur en terreinen) voor het meten van dijken en waterkeringen;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement en op artikel 3 van de Regeling beperking burgerluchtvaart veiligheid Koninklijk Huis;

Besluit:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de helikopter van het type AS 355, in gebruik bij Heli Holland Airservice BV, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd, boven de onderstaande locaties:

1. ITC Enschede;

2. Huis ten Bosch;

3. Velt en Vecht;

4. Schieland;

5. Rotterdam(Katendrecht);

6. De Rijn-Gouwe lijn (spoor tussen Leiden en Gouda);

7. Waternet dijken in Amsterdam;

voor het inwinnen van geo-informatie (in casu het in kaart brengen van infrastructuur en terreinen) voor het meten van dijken en waterkeringen, in opdracht van Fugro / Flymap.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van het in artikel 2 genoemde helikopter, wordt voor de periode 10 maart tot en met 15 mei, ontheffing verleend van het verbod genoemd in artikel 45, eerste lid, onder a, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft, doch tenminste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid wordt zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. vee niet wordt verstoord;

3. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

4. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G, in acht worden genomen:

Vliegzicht (m)

Adviessnelheid (kts)

800 - 1500

< 50

1500 - 2000

< 100

2000 - 5000

< 120

d. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte m.b.t. plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

e. te allen tijde wordt de vlucht zo uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing zonder hoogteverlies te verlaten;

f. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter;

g. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk maken van filmopnamen noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

h. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie (tel. 020-5025693 of fax: 020-5025699) en worden de volgende gegevens verstrekt:

- naam gezagvoerders, registratie en model / type helikopter;

- route en periode van de voorgenomen vlucht;

i. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van MilATCC Nieuw Milligen (tel. 0577- 458700) en met de Supervisor van de LVNL voor Schiphol CTR en Rotterdam CTR. Aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden;

j. voor zover een foto-, video- en/of filmopname plaatsvindt binnen een civiel of militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, dient de vluchtuitvoerder de ‘werkwijze fotovluchten in CTR’s van Amsterdam FIR’ te hanteren. Deze procedure is opvraagbaar bij de Operationele Helpdesk LVNL. Vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met: de Supervisor van ACC voor de vlucht boven Den Haag;

k. de te vliegen route is de gezagvoerder bekend, voor wat betreft de obstakelsituatie;

l. de gezagvoerder en de cameraman zijn op de hoogte van de voorschriften en beperkingen van deze beschikking;

m. indien van toepassing: de gezagvoerder laat tenminste 5 werkdagen van tevoren een NOTAM (Notice To Airmen) uitgeven.

Artikel 3

Voor de vlucht boven de locatie Huis ten Bosch wordt ontheffing verleend van het verbod om de burgerluchtvaart uit te oefenen binnen EHP 26, mits het tijdstip en de vluchtuitvoering is afgestemd met het hoofd luchtvaartzaken van het Militaire Huis, Paleis Noordeinde.

Artikel 4

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 26 februari 2007 en vervalt met ingang van 26 februari 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving,
Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven