Subsidieregeling Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

19 februari 2007

Nr. 2006-0000400638

DGV/S/IB

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Wet overige BZK-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. Politie Nederland: de publiekrechtelijke rechtspersoon, bedoeld in de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland;

c. frictiekosten: kosten die verband houden met het feit dat bij de invoeringsfase van nieuwe producten, diensten, processen of systemen het aantal afnemers onvoldoende is om de kosten van voornoemde nieuwe voorzieningen te bestrijden uit de hiervoor in rekening te brengen tarieven.

Artikel 2

1. De minister kan aan Politie Nederland voor het uitvoeren van haar taken subsidie verstrekken.

2. Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten en projecten die wezenlijk bijdragen aan standaardisering en uniformering van het beheer, de informatiehuishouding en de werkprocessen bij de Nederlandse politie en in de samenwerking op die gebieden met andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid en die betrekking hebben op onderzoek, (door)ontwikkeling en innovatie van producten, diensten, processen en systemen voor:

a. een doelmatig beheer van de Nederlandse politie en de samenwerking op het gebied van beheer van de politie met andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid;

b. een samenhangende informatiehuishouding van de Nederlandse politie en van de politie met andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid;

c. effectieve, efficiënte en eenduidige werkprocessen bij de Nederlandse politie en bij andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid en waarmee de politiekorpsen samenwerken.

3. Tevens komen voor subsidie in aanmerking eventuele frictiekosten bij de invoering van de producten, diensten, processen en systemen, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3

In een subsidieaanvraag van Politie Nederland zijn in ieder geval opgenomen:

a. een omschrijving van de activiteit of het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

b. het doel van de activiteit of project;

c. de wijze waarop het doel zal worden gerealiseerd;

d. de prioriteit die aan de activiteit of het project wordt toegekend binnen de werkzaamheden die binnen een kalenderjaar worden gerealiseerd;

e. de startdatum en verwachte duur van de activiteit of project;

f. de te verwachten resultaten;

g. een kostenraming voor de activiteit of het project ter onderbouwing van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

h. de financiële inbreng van Politie Nederland of de eerder genoemde partners in veiligheid in de activiteit of het project;

i. de wijze van evaluatie.

Artikel 4

De subsidie wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

a. Politie Nederland maakt de met de subsidie opgedane kennis en ervaring openbaar, tenzij de aard van de informatie zich gelet op hoofdstuk V van de Wet openbaarheid van bestuur zich verzet tegen openbaarmaking;

b. Openbaarmaking zoals bedoeld in onderdeel a, vindt in ieder geval plaats door plaatsing op de projectenbank van het PolitieKennisNet en indien van toepassing op kennisnetten van andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid en waarmee de politiekorpsen samenwerken;

c. Onverminderd onderdeel a, zorgt Politie Nederland ervoor dat de minister de beschikking krijgt over de kennis en ervaring die met de gesubsidieerde activiteit of project is verzameld, respectievelijk is opgedaan.

Artikel 5

1. Politie Nederland rapporteert aan de minister over de voortgang van de gesubsidieerde activiteit of project in de begroting, de tussentijdse rapportage en de jaarrekening en toelichtende modellen, bedoeld in artikel 6 van het Besluit samenwerkingsvoorzieningen politie. Dit betreft zowel de inhoudelijke als de financiële voortgang van de activiteit of het project.

2. In het besluit tot toekenning van een subsidie kunnen aanvullende eisen worden gesteld over de informatievoorziening aan de minister over de voortgang van de activiteit of het project.

Artikel 6

1. De subsidie wordt per activiteit of project maximaal 80% bevoorschot.

2. Indien een project zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekt kan bij de subsidieverlening worden bepaald dat de bevoorschotting per kalenderjaar of per periode van twaalf maanden plaatsvindt.

3. Op basis van de verantwoording in de jaarrekening of de daaronder begrepen toelichtingen van Politie Nederland stelt de minister de subsidie vast, onder verrekening van het betaalde voorschot.

4. Bij subsidieverlening voor maximaal het tijdvak van een begrotingsjaar kan de minister bepalen het niet bestede deel van een subsidie als voorschot te handhaven, als Politie Nederland voldoende kan onderbouwen waarom de subsidie in het betrokken begrotingsjaar niet geheel tot besteding is gekomen.

5. De minister kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van een subsidie indien na beoordeling van de jaarrekening of toelichtingen blijkt dat de subsidie in het betrokken begrotingsjaar niet tot besteding is gekomen volgens de bepalingen in deze regeling en de aanvullende eisen in het besluit tot toekenning van de subsidie.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Voorziening tot samenwerking Politie Nederland.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Op 1 juli 2006 hebben de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen en het Korps Landelijke Politiediensten de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland opgericht. Het doel is om vanuit een gemeenschappelijke missie en visie op de taakuitvoering van de politiekorpsen, een gemeenschappelijk beleid te voeren voor een doelmatig beheer bij de Nederlandse politie, dat is gericht op samenhang, standaardisatie en samenwerking. Het bundelen van een aantal beheerstaken van de politiekorpsen in één organisatie is noodzakelijk geworden door de steeds hogere eisen die aan de taakuitvoering van de politie worden gesteld. Door bundeling van beheerstaken wordt de doelmatigheid van het beheer vergroot.

Politie Nederland is onder andere verantwoordelijk voor de standaardisatie van processen bij de Nederlandse politie. De beheersing van deze processen levert de korpsen voordelen op in termen van kwaliteit, efficiency, herkenbaarheid en samenwerking (met elkaar en binnen de veiligheidsketen). Ook dient Politie Nederland ervoor om concernvorming binnen de Nederlandse politie op het gebied van informatievoorziening en ICT te stimuleren. Voorts is het noodzakelijk voorwaarden te scheppen om de samenwerking van de politiekorpsen met andere rechtspersonen en diensten met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid verder te verbeteren door ICT-voorzieningen te ontwikkelen, te beheren en te exploiteren die voor die samenwerking van belang zijn. Het streven is erop gericht in de nabije toekomst ook andere beheerstaken van de politiekorpsen over te dragen naar Politie Nederland, zoals taken op het gebied van human resource management, inkoop van goederen en diensten en andere shared services.

Politie Nederland wordt primair bekostigd door de jaarlijkse financiële bijdragen van de politiekorpsen en eventuele overige deelnemers. De bijdragen worden omgeslagen over de deelnemers op basis van een objectieve maatstaf. De bijdragen bestaan uit een basisbijdrage en bestemmingsbijdragen voor de uitoefening van bepaalde taken. Voorts zal een deel van de inkomsten bestaan uit de vergoedingen die moeten worden betaald voor specifiek geleverde diensten en goederen. Politie Nederland dient daarvoor kostendekkende tarieven in rekening te brengen.

Op basis van deze subsidieregeling kan de minister besluiten activiteiten en projecten van Politie Nederland te stimuleren en financieel te ondersteunen. Daarbij gaat het om activiteiten en projecten die bijdragen aan de realisatie van zijn beleidsdoelen voor een doelmatiger beheer, meer samenhang in de informatiehuishouding, efficiëntere en effectieve werkprocessen en voor de samenwerking op die gebieden met de andere diensten in de veiligheidssector. De regeling richt zich op subsidiëring van activiteiten en projecten die het karakter hebben van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Ook kunnen frictiekosten bij de invoering van nieuwe producten, diensten, processen en systemen voor subsidie in aanmerking komen. Kosten voor beheer en onderhoud en vervanging vallen niet onder de regeling. Deze kosten worden betaald uit de deelnemersbijdragen en de tarieven. Van belang is ook dat de te subsidiëren activiteiten en projecten wezenlijk bijdragen aan verdere standaardisatie en uniformering van de bedrijfsprocessen en informatiehuishouding van de politie.

De rapportage aan de minister over de voortgang van gesubsidieerde activiteiten en projecten loopt via de reguliere begrotingscyclus van Politie Nederland om de administratieve lasten voor Politie Nederland en het ministerie zo beperkt mogelijk te houden. Eventueel kunnen in een individueel besluit tot toekenning van een subsidie aanvullende eisen worden gesteld over de informatievoorziening aan de minister, indien de aard van de activiteit of het project dat met zich brengt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven