Wijziging Regeling periodieke audit GBA

Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 16 februari 2007, nr. BPR2007/51165, Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur, houdende wijziging van de Regeling periodieke audit GBA

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 120a van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de artikelen 53b, 53c en 53d van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

Besluit:

Artikel I

De Regeling periodieke audit GBA wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, komt te luiden:

2. Brondocumenten als bedoeld in deze regeling zijn:

a. de kopie van de persoonskaart in het Vestigingsregister;

b. documenten die door instanties in Nederland zijn opgemaakt, te weten (kennisgevingen van) akten van de burgerlijke stand, besluiten en (afschriften van) rechterlijke uitspraken, tenzij deze de vorm hebben van een Og01-, Og11-, Tb01- dan wel een TB02-bericht; en

c. overige Nederlandse en buitenlandse documenten die vermeld zijn in bijlage 4.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een brondocument als bedoeld in het tweede lid niet aanwezig is en dit document door een instantie in Nederland is opgemaakt, vraagt het college van burgemeester en wethouders bij de desbetreffende instantie een afschrift op.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, onder a, komt te luiden:

a. de controle alleen wordt uitgevoerd aan de hand van de brondocumenten die bij de auditee aanwezig dienen te zijn of waarvan alsnog een afschrift kan worden verkregen;

2. In het vijfde lid vervalt: , waaronder ook buitenlandse brondocumenten.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. Aangetroffen afwijkingen worden ingedeeld in drie foutklassen:

a. foutklasse A, de voor afnemers cruciale gegevens, zijnde de rubrieken: 01.02.30 (voorvoegsel persoon), 01.02.40 (geslachtsnaam persoon), 01.03.10 (geboortedatum persoon), 05.03.10 en 55.03.10 (geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner), 05.06.10 en 55.06.10 (datum huwelijkssluiting), 05.07.10 (datum huwelijksontbinding), 06.08.10 (datum overlijden), 08.11.20 (huisnummer), 08.11.30 (huisletter), 08.11.40 (huisnummertoevoeging), 08.11.60 (postcode), 09.03.10 (geboortedatum kind) en 14.40.10 (afnemersindicatie);

b. foutklasse B, de niet onder a vermelde algemene gegevens, alsmede van de bijzondere gegevens, de groepen: 13.31 (Europees kiesrecht), 13.38 (Uitsluiting kiesrecht);

c. foutklasse C, de overige administratieve gegevens met uitzondering van element 86.10, alsmede van de bijzondere gegevens, de groepen: 12.35 (Nederlands reisdocument), 12.36 (Signalering), 12.37 (Buitenlands reisdocument), 12.85 (Geldigheid), 13.82 (Document).

2. Het, met in achtneming van artikel 6, vierde lid, onder a, niet kunnen overleggen van een brondocument wordt aangemerkt als afwijking, vallend in foutklasse C.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De auditor controleert naar eigen inzicht de juistheid van de beantwoording van de door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aangewezen vragen en de bij die vragen behorende vervolgvragen. Hij stelt daartoe naar eigen inzicht aanvullende vragen aan de voor de desbetreffende processen verantwoordelijke en uitvoerende personen en verricht elke toets die hij noodzakelijk acht.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Indien uit de controle blijkt dat één of meerdere vragen dan wel één of meerdere vervolgvragen onjuist is of zijn beantwoord, controleert de auditor tevens de beantwoording van de overige vragen.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Een werkdag voordat de controle bedoeld in het tweede lid wordt uitgevoerd informeert de minister de auditinstelling welke vragen hij heeft aangewezen.

E

De artikelen 13 en 14 vervallen.

F

De titel van Hoofdstuk 3 komt te luiden: De auditrapportage en het controleverslag procesmatig deel van de audit

G

Artikel komt 16 komt te luiden:

Artikel 16

1. Deze regeling verstaat onder auditrapportage een rapportage die minimaal uit de volgende delen bestaat:

a. de bevindingen van het inhoudelijke deel van de audit;

b. de bevindingen van het privacydeel van de audit;

c. de managementsamenvatting, bevattende de in artikel 53c, tweede lid, van het besluit bedoelde onderdelen van de auditrapportage.

2. Deze regeling verstaat onder controleverslag een verslag met betrekking tot de controle van het procesmatige deel van de audit.

H

Artikel 18 vervalt.

I

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Omtrent het privacydeel van de audit wordt minimaal opgenomen:

a. de zichtbare onvolkomenheden in de documentatie;

b. hoe dit deel van de audit is uitgevoerd, welke aanvullende documenten zijn geraadpleegd, welke controles en interviews zijn uitgevoerd;

c. de bevindingen.

J

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

1. De managementsamenvatting bestaat uit de volgende elementen:

a. een passage waaruit blijkt onder wiens verantwoordelijkheid het inhoudelijk deel onderscheidenlijk het privacydeel van de audit is uitgevoerd, welke auditoren het inhoudelijke deel en het privacy deel hebben uitgevoerd, wanneer welke onderdelen van de audit zijn uitgevoerd en, indien sprake is geweest van uitbesteding door de auditinstelling, welk deel aan welke instantie is uitbesteed;

b. een verklaring dat het inhoudelijk deel van de audit onderscheidenlijk het privacydeel van de audit niet, dan wel geheel of gedeeltelijk is uitgevoerd met behulp van computers en geautomatiseerde uitrusting;

c. de conclusies, onderverdeeld naar:

1°. de niet-selecte persoonlijsten, waarbij per foutklasse wordt aangegeven welke afwijkingen zijn aangetroffen en of de geldende norm is overschreden;

2°. de select getrokken persoonslijsten, waarbij wordt aangegeven welke afwijkingen zijn aangetroffen;

3°. de uitkomsten van het privacydeel van de audit, onder vermelding van de geconstateerde tekortkomingen;

4°. de onderdelen waarvoor een heraudit verplicht is dan wel de mededeling dat geen heraudit verplicht is;

5°. de afspraken die de auditee met de auditor heeft gemaakt naar aanleiding van de bespreking van het concept van de auditrapportage.

d. een passage met aanbevelingen en voorgestelde maatregelen ter verbetering van bij de auditee in het kader van een audit of een heraudit geconstateerde afwijkingen en tekortkomingen.

2. Het controleverslag bestaat minimaal uit de volgende elementen:

a. welke vragen en aanvullende vragen zijn gecontroleerd;

b. de zichtbare onvolkomenheden in de documentatie;

c. hoe dit deel van de audit is uitgevoerd, welke aanvullende documenten zijn geraadpleegd alsmede welke controles en interviews zijn uitgevoerd;

d. de bevindingen;

e. een passage waaruit blijkt onder wiens verantwoordelijkheid de controle van het procesmatige deel is uitgevoerd, welke auditoren de controle hebben uitgevoerd, wanneer de controle is uitgevoerd en, indien sprake is geweest van uitbesteding door de auditinstelling, aan welke instantie is uitbesteed.

3. Burgemeester en wethouders zenden binnen een maand na het in artikel 21a, derde lid, bedoelde tijdstip een afschrift van de managementsamenvatting onderscheidenlijk het controleverslag naar het agentschap BPR.

4. Bij het afschrift van het controleverslag voegen zij een afschrift van de ingevulde vragenlijst met betrekking tot het procesmatige deel van de audit die zij aan de auditor ter controle hebben overgelegd.

5. Indien uit de bevindingen naar aanleiding van de controle is gebleken dat gecontroleerde vragen niet correct bleken te zijn beantwoord, voegen zij tevens een correct ingevulde vragenlijst bij.

6. Burgemeester en wethouders delen bij de toezending van het afschrift van het controleverslag mee voor welke onderdelen van het procesmatige deel van de audit een heraudit verplicht is dan wel dat geen heraudit verplicht is.

7. De managementsamenvatting en het controleverslag worden gedurende zeven jaren door de auditee bewaard.

K

Na het vierde lid van artikel 21a wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

5. Ten aanzien van het verslag van de bevindingen van de controle van het procesdeel zijn het eerste tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing.

L

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

1. Een heraudit van onderdelen van het inhoudelijk deel van de audit is verplicht indien bij de niet-selecte steekproef meer fouten zijn geconstateerd dan de desbetreffende norm toestaat.

2. Een heraudit van onderdelen van het procesdeel van de audit is verplicht indien met betrekking tot de vragen in bijlage 2:

a. negatief is geantwoord op één of meer van de volgende vragen:

– 1.1.1 tot en met 1.1.7

– 1.3.1

– 1.3.1.3 tot en met 1.3.1.5

– 1.3.1.6 tot en met 1.3.1.8

– 2.1.1.2 tot en met 2.1.1.5

– 2.1.2.1

– 2.1.3.1

– 2.1.5.1.1

– 2.1.5.1.1.1

– 2.1.8.1 tot en met 2.1.8.2.1

– 2.2.1.2

– 2.2.1.3

– 2.2.1.3.1

– 2.2.2.2

– 2.2.3.1.1.

– 2.2.3.1.4

– 2.2.4.1 tot en met 2.2.4.3

– 2.2.4.3.2

– 2.2.5.1 tot en met 2.2.5.4.1

– 3.2.1;

b. negatief is geantwoord op zowel vraag 2.2.1.1 als vraag 2.2.1.1.1;

c. negatief is geantwoord op zowel vraag 2.2.5.2. als vraag 2.2.5.2.1;

d. bij één van de in de voorgaande onderdelen genoemde vragen de te overleggen documenten ontbreken.

3. Een heraudit van onderdelen van het privacydeel van de audit is verplicht indien met betrekking tot de vragen van bijlage 3 negatief is geantwoord op één of meer van de vragen 1.1.1 tot en met 1.1.1.2 en 1.4.1 tot en met 1.6.1.4, dan wel indien bij één of meer van deze vragen de te overleggen documenten ontbreken.

M

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De heraudit betreft:

a. de foutklassen van het inhoudelijk deel van de audit, waarin meer fouten zijn geconstateerd dan de desbetreffende norm toestaat;

b. de vragen, genoemd in artikel 23, tweede lid, waarop negatief is geantwoord, waarbij het te overleggen document ontbreekt dan wel voor zover van toepassing maatregelen niet zijn getroffen of in de praktijk niet worden nageleefd;

c. de vragen, genoemd in artikel 23, derde lid, waarop negatief is geantwoord dan wel waarbij het te overleggen document ontbreekt.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Voor een heraudit met betrekking tot het procesdeel is het gestelde in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van overeenkomstige toepassing.

N

In artikel 35, tweede lid, wordt ‘protocol’ vervangen door: vragenlijst.

O

Bijlage 2 wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

P

Bijlage 3 wordt vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.

Q

Na bijlage 3 wordt een bijlage 4 toegevoegd die luidt overeenkomstig bijlage 3 bij dit besluit.

Artikel II

Het besluit van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid van 15 februari 2001, nr. BPR2001/N55876, Verdelingslijst gemeenten GBA-audit (Stcrt. 2001, nr. 45) wordt ingetrokken.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Terinzagelegging van de bijlage

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, maakt bekend dat de bijlagen bij de Regeling tot wijziging van de Regeling periodieke audit GBA ter inzage liggen op het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten, Lange Vijverberg 11, Den Haag. Het agentschap is tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar onder nummer 070-3613100. De bijlagen zijn tevens raadpleegbaar via de website www.bprbzk.nl.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, adres: Lange Vijverberg 11, Den Haag.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Nicolaï.

Toelichting

Algemeen

Deze wijziging betreft een partiële verandering van de auditsystematiek ten behoeve van de derde GBA-audit cyclus. Tevens is het een opmaat naar de algemene herziening van de auditsystematiek. Deze wijziging is aan de Tweede Kamer aangekondigd en toegelicht bij brief van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 18 juli 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 859, nr. 7).

Alle drie de onderdelen van de periodieke audit, te weten het inhoudelijk deel, het procesmatig deel en het privacydeel, hebben een wijziging ondergaan. Bij het inhoudelijk deel van de audit is het aantal bescheiden dat ten behoeve van de audit wordt aangemerkt als brondocument uitgebreid. Dit leidt er toe dat aan de hand van meer documenten wordt gecontroleerd of de in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) opgenomen gegevens juist zijn. Dit draagt bij aan een verbetering van de kwaliteit van de gegevens. Tevens zijn de fouten in gegevens die niet bijdragen aan de kwaliteit van de persoonslijsten ingedeeld in een lagere foutklasse.

Bij het procesmatige deel bestaat de wijziging er in de eerste plaats uit dat gemeenten zelf meer verantwoordelijk worden voor het procesmatige deel van de audit. Hiermee wordt de betrokkenheid van de gemeenten bij dit onderdeel van de audit vergroot. De auditor beperkt zich tot het controleren van de juistheid van een aantal door de gemeente ingevulde antwoorden. De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties wijst één werkdag voor de controle plaatsvindt de vragen aan waarvan de antwoorden moeten worden gecontroleerd. Indien blijkt dat de gemeente één of meer vragen dan wel twee of meer vervolgvragen foutief heeft beantwoord, heeft dit tot gevolg dat de auditor de beantwoording van alle vragen dient te controleren. Nadat de vragen zijn gecontroleerd en zonodig het juiste antwoord is ingevuld, kan worden vastgesteld of voor onderdelen van het procesmatige deel van de audit een heraudit verplicht is. De tweede wijziging met betrekking tot het procesmatige deel houdt in dat er niet langer vragen zijn opgenomen met betrekking tot onderwerpen die niet wezenlijk bijdragen aan de continuïteit, integriteit en exclusiviteit van de GBA.

Het privacydeel van de audit is minimaal aangepast. De belangrijkste wijziging bestaat er uit dat een aantal vragen zijn overgeheveld naar de vragenlijst van het procesdeel omdat ze daar meer op hun plaats zijn.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onder A

Het aantal bescheiden dat op grond van de Regeling periodieke audit GBA als brondocument wordt aangemerkt is uitgebreid door het opnemen van ‘overige Nederlandse en buitenlandse documenten die vermeld zijn in bijlage 4’. Deze nieuwe bijlage is een opsomming van nagenoeg alle Nederlandse en niet-Nederlandse documenten die een gemeente op grond van de Regeling bewaring GBA-bescheiden (Stcrt. 2005, 175) voor een bepaalde periode dient te bewaren. Daarnaast is artikel 1, tweede lid, opnieuw geredigeerd en is een deel van de bepaling ondergebracht in een nieuw derde lid.

Onder B

Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging onder A. Daarnaast is expliciet opgenomen dat het brondocumenten betreft die bij de auditee aanwezig dienen te zijn of waarvan alsnog een exemplaar kan worden verkregen. In hoeverre de brondocumenten aanwezig dienen te zijn volgt uit de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) en, sedert 11 september 2005, uit de Regeling bewaring GBA-bescheiden (Stcrt. 2005, 175). Als gevolg van de wijziging onder A vallen buitenlandse brondocumenten onder het begrip ‘brondocument als bedoeld in deze regeling’. Ze hoeven daarom in artikel 6, vijfde lid, niet meer afzonderlijk te worden genoemd.

Onder C

Artikel 7, eerste lid, onder a:

De term ‘elementen’ is vervangen door ‘rubrieken’, hiermee is een tekstuele onvolkomenheid hersteld. Vervallen zijn de rubrieken: 01.01.10 (A-nummer persoon), 05.01.10 en 55.01.10 (A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner) en 09.01.10 (A-nummer kind). Het is technisch niet meer mogelijk dat verkeerde A-nummers in de GBA worden opgenomen.

Artikel 7, eerste lid, onder b:

De groepen 12.35 (Nederlands reisdocument), 12.36 (Signalering), 12.37 (Buitenlands reisdocument) en 12.85 (Geldigheid) zijn overgegaan naar onderdeel c.

De gegevens hebben betrekking op uitgereikte Nederlandse reisdocumenten alsmede de aanduiding dat iemand in het bezit is van een buitenlands reisdocument. Zij hebben niet direct betrekking op de gegevens van de persoon zelf en zijn alleen voor een zeer kleine groep afnemers van belang. Om voornoemde redenen worden de fouten minder zwaar beoordeeld en daarom opgenomen in foutklasse C.

Artikel 7, eerste lid, onder c:

Van de overige administratieve gegevens is element 86.10 vervallen. Dit element is een systeemdatum en wordt automatisch in de gegevensset opgenomen. Inhoudelijk draagt het dus niet bij aan de kwaliteit van de gegevens. Tevens zijn vervallen de groepen 12.82 (Document), 12.83 (Procedure) en 12.86 (Opneming). Deze gegevens hebben betrekking op uitgereikte Nederlandse reisdocumenten alsmede de aanduiding dat iemand in het bezit is van een buitenlands reisdocument. Ten aanzien van de Nederlandse reisdocumenten wordt vastgelegd de gemeente waar het reisdocument is aangevraagd, of de gegevens in onderzoek zijn geplaatst en de datum waarop de gegevens over het reisdocument zijn opgenomen. Ten aanzien van de buitenlandse reisdocumenten wordt het land van uitgifte opgenomen. Deze gegevens zijn niet van wezenlijk belang voor de persoonsgegevens en de kwaliteit hiervan.

Artikel 7, tweede lid:

Er wordt in voorzien dat het niet overleggen van een brondocument geen afwijking oplevert indien de gemeente op grond van wet- of regelgeving niet verplicht was het brondocument te bewaren dan wel indien de bewaartermijn voor dat document in het archief verstreken is (zie de toelichting onder B).

Onder D

Artikel 12, tweede lid:

De auditor voert niet zoals voorheen het procesmatige deel van de audit uit. De vragenlijst met betrekking tot procesdeel wordt ingevuld door de gemeente (artikel 12, eerste lid). De auditor beperkt zich tot het controleren van de juistheid van de beantwoording van een aantal vragen en eventuele vervolgvragen. De auditor controleert naar eigen inzicht. Hiermee wordt nadrukkelijk de mogelijkheid geboden voor een eigen professionele beoordeling (professional judgement) door de auditinstelling. De minister wijst de vragen aan waarvan de beantwoording gecontroleerd dient te worden. Voor iedere controle worden willekeurig (at random) zes vragen geselecteerd. Hiermee wordt voorkomen dat op de controle kan worden geanticipeerd. Daarnaast worden, indien daartoe aanleiding is, de willekeurig geselecteerde vragen aangevuld met geselecteerde (random) vragen. Onder ‘vervolgvragen’ worden de vragen verstaan die in voorkomende gevallen moeten worden beantwoord.

Artikel 12, vijfde lid:

Door alleen de auditor een werkdag van te voren te informeren wordt voorkomen dat op de controle wordt geanticipeerd.

Onder E

De artikelen 13 en 14 zijn vervallen. De strekking van de artikelen is verwerkt in het nieuwe procesmatige deel van de audit.

Onder G

Artikel 16 is aangepast. De auditinstelling is nog uitsluitend verantwoordelijk voor het inhoudelijk deel en het privacydeel van de audit. De verantwoordelijkheid voor het procesmatige deel van de audit ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Om deze reden worden in de auditrapportage van de auditinstelling geen bevindingen (meer) opgenomen met betrekking tot het procesdeel van de audit. Van de controle van het door het college van burgemeester en wethouders uitgevoerde procesmatige deel van de audit, wordt door de auditinstelling een apart verslag gemaakt.

Door het controleverslag geen onderdeel te laten uitmaken van de auditrapportage wordt voorkomen dat het beeld ontstaat dat de auditinstelling verantwoordelijk is voor het procesmatige deel van de audit.

Onder H

Artikel 18 is opgegaan in artikel 21, tweede lid (wijziging onder J).

Onder I

Artikel 19 is tekstueel gewijzigd. Voorheen werd artikel 18 van overeenkomstige toepassing verklaard ten aanzien van de bevindingen met betrekking tot het privacydeel van de audit. Als gevolg van het vervallen van artikel 18 (wijziging onder G) is dit niet meer mogelijk.

Onder J

Artikel 21, eerste lid, onder a, b en c:

De tekst is aangepast aan de wijzigingen van onderdeel D.

Artikel 21, tweede lid

In dit nieuwe tweede lid wordt aangegeven waaruit het controleverslag minimaal dient te bestaan.

Artikel 21, derde lid

Dit nieuwe derde lid is het voormalige tweede lid, waarbij de termijn dat bepaalde afschriften aan het agentschap BPR dienen te worden toegestuurd is aangepast. Hiermee is een omissie hersteld. Tevens is het controleverslag er in opgenomen.

Artikel 21, vierde tot en met zesde lid

In deze drie nieuwe leden wordt in de eerste plaats geregeld welke documenten het college van burgemeester en wethouders na afloop van de controle van het procesmatige deel aan het agentschap BPR dient toe te sturen (vierde en vijfde lid). Tevens is bepaald dat burgemeester en wethouders mededeling moeten doen of en zo ja voor welke onderdelen van het procesmatige deel van de audit een heraudit verplicht is (zesde lid). Deze mededeling wordt niet gedaan door de auditinstelling omdat deze dit deel van de audit niet uitvoeren.

Artikel 21, zevende lid

Het nieuwe zevende lid is het voormalige, tekstueel geactualiseerde, vierde lid.

Onder L

Artikel 23 is in de eerste plaats gewijzigd in verband met wijziging van de vragenlijsten met betrekking tot het procesdeel onderscheidenlijk het privacydeel van de audit. De vragen in de vragenlijsten zijn daarbij opnieuw genummerd. Daarnaast is het artikel opnieuw geredigeerd.

Onder M

Artikel 24, eerste lid, is opnieuw geredigeerd. Inhoudelijk is de bepaling ongewijzigd gebleven.

Artikel 24, vierde lid, betreft een tekstuele aanpassing naar aanleiding van de wijziging van artikel 12 (wijziging onder D) en het vervallen van de artikelen 13 en 14 (wijziging onder E).

Onder N

In artikel 35 is een tekstuele verbetering aangebracht.

Onder O en P

De vragenlijsten met betrekking tot het procesdeel en het privacydeel van de audit zijn vervangen en als bijlagen bij dit besluit opgenomen.

Onder Q

Aan de regeling is een nieuwe bijlage toegevoegd in verband met de uitbreiding van de brondocumenten (wijziging onder A)

Artikel II

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt de Verdelingslijst gemeenten GBA-audit in te trekken omdat deze is uitgewerkt.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï

Naar boven