Wijziging Arbeidsomstandighedenregeling betreffende duikarbeid

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 februari 2007, nr. ARBO/M&A/2007/6741, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling betreffende duikarbeid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 1.5e, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

Artikel I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a en b komen te luiden:

a. een of meer van de volgende opleidingen tot duikploegleider:

1° een opleiding duikploegleider;

2° een opleiding duikploegleider bij de brandweer;

3° een opleiding duikploegleider bij duikarbeid als bedoeld in onderdeel b, onder 4°.

b. een of meer van de volgende categorieën van duikarbeid:

1° duikarbeid met Self-contained Underwater Breathing Apparatus (SCUBA), met uitzondering van duikarbeid als bedoeld onder 4°;

2° duikarbeid met Surface Supply Equipment;

3° duikarbeid met droge duikklok;

4° duikarbeid met Self-contained Underwater Breathing Apparatus (SCUBA) in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden als bedoeld in bijlage XVI bij deze regeling, of.

2. In onderdeel c, onder 2° , wordt ‘duikmedische begeleiding als bedoeld in’ vervangen door ‘duikmedische begeleiding bij duikarbeid als bedoeld in’ en wordt ‘saturatieduiken als bedoeld onder 3’ vervangen door ‘saturatieduiken als bedoeld onder 3°’.

B

Bijlage XVI wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage XVI.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 februari 2007
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Bijlage XVI, behorend bij de artikelen 6.5, tweede lid, en 6.6

A. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht

Bij de duikopleiding voor de categorie duikarbeid waartoe de cursist wordt opgeleid worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:

Duikarbeid categorie A als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 1° (SCUBA):

– elementaire natuurkunde, fysiologie, en kennis van duikerziekten en de daaraan verbonden EHBO-procedures;

– werking en onderhoud van, en duiken met diverse SCUBA-apparatuur volgens het navolgende schema:

• op een diepte tot 20 meter: ten minste 700 minuten inwatertijd waarvan ten minste 300 minuten op een diepte tussen 10 en 20 meter, en

• op een diepte van 20 meter of meer: ten minste 200 minuten inwatertijd met ten minste een duik tot op een diepte van meer dan 28 meter;

– decompressiemethoden;

– theorie met betrekking tot onderwatertechniek en -veiligheid;

– bijzondere gevaren onder water en veiligheidsprocedures;

– zeemanschap bestaande uit: nautische theorie en elementaire meteorologie;

– onderwatercommunicatie en -navigatie;

– schiemanswerk en tuigage (rigging);

– inspectie en rapportage;

– zoek- en werkmethoden;

– gebruik van de hefballon (lifting);

– relevante wet- en regelgeving.

Duikarbeid categorie B als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 2° (SSE):

– De vaardigheden genoemd bij categorie A, uitgebreid met voor het gebruik van ademgas voorziening van de oppervlakte relevante theorie alsmede werking en onderhoud van, en duiken met diverse duikapparatuur met ademgas voorziening van de oppervlakte (SSE), zodanig dat de duikminuten van categorie A en B te zamen ten minste de volgende tijd bedragen:

• op een diepte tot 20 meter: ten minste 1600 minuten inwatertijd waarvan ten minste 400 minuten tussen 10 en 20 meter,

• op een diepte tussen 20 en 40 meter: ten minste 250 minuten inwatertijd waarvan ten minste 100 minuten op een diepte tussen 30 en 40 meter in ten minste acht duiken met een bodemtijd van ten minste 10 minuten per duik, en

• op een diepte tussen 40 en 50 meter: ten minste 150 minuten waarvan ten minste drie duiken in open water en met een totale bodemtijd van ten minste 75 minuten;

– decompressiemethoden, inclusief werking en bediening van de decompressietank;

– meer uitgebreide kennis van schiemanswerk en tuigage (rigging);

– werken met de videocamera;

– theorie en gebruik van mechanisch, hydraulisch en elektrisch onderwatergereedschap;

– duiken uit de natte duikklok en daarbij optreden als duiker en bellman met de daarbij behorende noodprocedures;

– theorie met betrekking tot dynamische positioneringssystemen;

– theorie en gebruik van het heetwaterpak;

– relevante regelgeving.

Duikarbeid categorie C als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 3° (droge duikklok):

Voor de opleiding van deze categorie duikarbeid geldt als minimale vooropleidingseis ten minste één jaar in het bezit zijn van een duikcertificaat categorie B alsmede ten minste 50 uren duikarbeid hebben verricht van deze categorie.

Daarnaast worden de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:

– natuurkunde, fysiologie en kennis van duikerziekten met de daaraan verbonden EHBO-procedures voor mengselgasduiken;

– theorie met betrekking tot decompressietank (gassystemen, gasbewaking, brandbestrijding, sanitaire systemen, communicatie en noodprocedures);

– het bedienen van een decompressietank en het uitvoeren van alle hiervoor noodzakelijke procedures;

– werken als lid van de oppervlakte- en de duikploeg bij zowel bounce- als verzadigingsduiken;

– het uitvoeren als duiker en bellman van procedures voor in- en uitsluizen (lock-out) en vervoer onder druk (transport under pressure (TUP)) volgens het vereiste programma;

– het uitvoeren van ten minste drie bounceduiken met de duikklok tot respectievelijk 55, 75 en 100 meter;

– het uitvoeren van ten minste één saturatieduik;

– theorie met betrekking tot de duikklok (gassystemen, scrubbers, verwarming, communicatie en het ballasten);

– het bedienen van de droge duikklok inclusief het uitvoeren van de noodzakelijke controles en noodprocedures;

– theorie met betrekking tot gasterugwinningssystemen en overlevingsapparatuur;

– relevante regelgeving.

Duikarbeid categorie D als bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel b, onder 4° (duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden):

Duikers in de categorie Duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden verrichten lichte duikwerkzaamheden in de bassins in het kader van het onderhoud hiervan, alsmede het observeren en assisteren bij simulaties van ongevallen, het verzorgen van dieren en bewaking, onderzoek en instandhouding van kunstmatige ecosystemen. Hiervoor geldt dat:

– de maximaal bereikbare diepte van het bassin 9 meter is;

– er ten minste 4 meter zicht is onder water;

– te allen tijde vrije opstijging mogelijk is;

– de stroomsnelheid minder dan 0,5 meter per seconde is;

– gebruik wordt gemaakt van perslucht en geen gasmengsels.

Bij de duikopleiding voor de categorie duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden worden de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:

– elementaire natuurkunde, fysiologie, en kennis van duikerziekten en de daaraan verbonden EHBO-procedures conform de Opleiding Diver First Aid;

– werking en onderhoud van, en duiken met diverse SCUBA-apparatuur afgestemd op het duiken tot een diepte van 9 meter in aquaria, zwembaden en dergelijke met tenminste 600 minuten inwatertijd;

– decompressierichtlijnen;

– theorie met betrekking tot onderwatertechniek en -veiligheid;

– bijzondere gevaren onder water en veiligheidsprocedures gerelateerd aan het werken met gevaarlijke dieren of begeleiden van mensen bij gesimuleerde ongevallen;

– lijnseinen en visuele seinen;

– schiemanswerk: ten minste drie knopen;

– relevante werkmethoden;

– relevante wet- en regelgeving.

B. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikmedische begeleiding met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht

Bij de opleiding voor de categorie van duikmedische begeleiding waartoe de cursist wordt opgeleid, worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:

EHBO duikarbeid, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 1°:

– EHBO en cardiopulmonaire resuscitatie;

– specifieke medische risico’s met betrekking tot het duiken;

– natuurkundige aspecten;

– anatomie en fysiologie;

– pathologie en duikerziekten;

– diagnostiek;

– gebruik zuurstofkoffer;

– preventie;

– benodigde minimum praktijkervaring.

MAD A, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 2°:

– EHBO en cardiopulmonaire resuscitatie;

– specifieke medische risico’s met betrekking tot het duiken;

– natuurkundige aspecten;

– anatomie en fysiologie;

– pathologie en duikerziekten;

– diagnostiek;

– neurologisch onderzoek;

– behandeling (decompressieziekten en longembolie);

– gebruik zuurstofkoffer;

– preventie;

– benodigde minimum praktijkervaring.

Voor de opleiding tot dit certificaat geldt als eis een EHBO-diploma met cardiopulmonaire resuscitatie aantekening.

MAD B, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 3°:

– uitgebreid lichamelijk onderzoek;

– subcutaan, intramusculair en intraveneus injecteren;

– hechten van wonden;

– uitvoering thoraxpunctie;

– inbrenging blaascatheter;

– inbrenging intraveneus infuus en uitvoering infuusbeleid;

– kunstmatig mechanisch beademen;

– intuberen;

– inbrenging maagsonde;

– rectale ontluchting;

– benodigde minimum praktijkervaring.

Voor de opleiding tot dit certificaat geldt als eis een geldig certificaat MAD A

C. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van een certificaat duikploegleider

Bij de opleiding voor de categorie van duikploegleider waartoe de cursist wordt opgeleid , worden in elk geval de volgende leerdoelstellingen onderscheiden en onderwezen:

Duikploegleider, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 1°

1. Wetgeving

– Relevante arbeidsomstandighedenregelgeving (waaronder de hoofdstukken 3, afdeling 2 Aanvullende voorschriften bouwplaats en 6, afdeling 5 Werken onder overdruk van het Arbeidsomstandighedenbesluit);

– Relevante mijnbouwregelgeving

– Relevante Europese regelgeving (Engeland [offshore], Duitsland [binnenwater]).

2. Natuurkunde

– Theorie gassen (zuurstof, nitrox);

– Praktijk gassen (ademgasmeting, zuurstofniveau, gasanalyse-apparatuur);

– Produktinformatiebladen.

3. Duikmedische kennis/vaardigheden

– Noodzakelijke EHBO-middelen en personeel;

– Ongevalsmanagement.

4. Operationele zaken

– Veiligheid en gezondheid;

– Kwaliteitszorg;

– Documentatie en registratie;

– Materieelbeheer;

– Uitvoering, contractbewaking en organisatie;

5. Leidinggeven, waaronder leidinggeven in crisissituaties.

Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding

1. minimumleeftijd: 24 jaar;

2. certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht of equivalent;

3. MAD-A-certificaat of equivalent;

4. minimaal 2 jaar ervaring als ademgasduiker en tenminste 100 werkduiken;

5. in de 2 jaar voorafgaand aan de cursus tenminste 30 werkduiken hebben gemaakt, of aan tenminste 30 werkduiken leiding hebben gegeven, of een combinatie van beide.

Duikploegleider bij de brandweer, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 2°

De leerdoelstellingen zijn gelijk aan die voor de duikploegleider, bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 1

Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding bij de brandweer

1. minimumleeftijd: 24 jaar;

2. in het bezit zijn van het rijksdiploma brandweerduiker;

3. minimaal twee jaar ervaring als brandweerduiker en ten minste 20 oefenduiken met een totale onderwatertijd van ten minste 600 minuten;

4. in de twee jaar voorafgaand aan de opleiding:

a. ten minste 20 oefenduiken met een totale onderwatertijd van ten minste 600 minuten, of

b. ten minste aan 20 werkduiken leiding hebben gegeven, of

c. een combinatie van de onderdelen a en b.

Duikploegleider bedoeld in artikel 6.5, tweede lid, onderdeel a, onder 3° (duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden)

De volgende leerdoelstellingen worden onderscheiden en onderwezen:

1. Wetgeving

– Relevante arbeidsomstandighedenregelgeving (waaronder de hoofdstukken 3, afdeling 2 Aanvullende voorschriften bouwplaats en 6, afdeling 5 Werken onder overdruk van het Arbeidsomstandighedenbesluit);

2. Duikmedische kennis/vaardigheden

– Noodzakelijke EHBO-middelen en personeel;

– Ongevalsmanagement.

3. Operationele zaken

– Veiligheid en gezondheid;

– Kwaliteitszorg;

– Documentatie en registratie;

– Materieelbeheer;

– Organisatie;

4. Leidinggeven, waaronder leidinggeven in crisissituaties.

Vooropleidingseisen duikploegleidersopleiding duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden

1. minimumleeftijd: 21 jaar;

2. een certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht of equivalent;

3. een certificaat Diver First Aid of equivalent;

4. minimaal 1 jaar ervaring met duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden en tenminste 30 werkduiken.

D. Eindtermen ten aanzien van de afgifte van certificaten duikerarts met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht

Deze eindtermen zijn samengesteld in overeenstemming met ‘Training standards for Diving and Hyperbaric medicine’ van de ‘Joint Medical Subcommittee’ van de ‘European Diving Technology Committee’ (EDTC).

1. Categorieën certificaten:

I. certificaat duikerarts A

II. certificaat duikerarts B

ad I. Certificaat dat vereist is voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoeken van personen die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.14a, tweede lid, van het besluit.

ad II. Certificaat dat vereist is voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoeken van personen die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk, bedoeld in artikel 6.14a, eerste lid, van het besluit en op grond waarvan ook de keuringen, bedoeld in artikel 6.14a, tweede lid, van het besluit mogen worden uitgevoerd.

2. Eindtermen per categorie

  

I

II

1

Fysiologie en Pathologie

*

*

 

Hyperbare fysica

– gaswetten en gevolgen op de anatomie

B

C

 

Duikmedische fysiologie

– functionele anatomie

– longfunctie

– gehoor- en evenwicht

– warmteregulatie.

B

C

 

Hyperbare pathofysiologie

– duikreflex

– blackout mechanisme inclusief apneu

– psychologie

– arbeid en uithoudingsvermogen onder water

– decompressie theorie en ontstaan van bellen

B

C

 

Hyperbare pathologie

– acute aandoeningen (barotraumata,decompressieziekte)

– chronische aandoeningen (lange termijn effecten)

B

C

 

Hyperbare zuurstof en behandelingstabellen

-

C

 

Zuurstofintoxicatie

A

C

 

Inerte-gaseffecten (narcose, HPNS)

A

C

 

Medicamenten onder druk

B

C

 

Overige pathologie (hypothermie, verdrinking, ongevallen onder water)

A

C

 

Dodelijke duikongevallen

A

C

    

2

Duiktechnologie en veiligheid

  
 

Kennis van operationele duikprocedures

A

B

 

Kennis van duikapparatuur

A

C

 

Kennis van duiktabellen

A

C

 

Wetgeving en standaards

B

C

 

Veiligheidsplanning en monitoring

A

C

    

3

Duikmedische geschiktheid

  
 

Medische criteria en contra-indicaties voor duikmedische geschiktheid

C

C

 

Diagnostisch onderzoek van de duiker

C

C

 

Wetgeving en standaards van de duikmedische keuring nationaal en internationaal

C

C

    

4

Duikongevallen

  
 

Duikongevallen en -incidenten

A

C

 

Behandeling van duikongevallen

A

C

 

Revalidatie en vervolg na een duikongeval

B

C

    

5

Overig

  
 

Duikmedisch onderzoek nationaal en internationaal

-

C

    

6

Praktische training

  
 

Duikmedische geschiktheid voor werken onder overdruk

-

+

 

Praktische ervaring in de eerste hulp bij duikongevallen ter plaatse

-

+

 

Praktische ervaring in de behandeling van duikongevallen

-

+

 

Introductie en demonstratie professioneel duiken

+

+

 

Demonstratie behandeling duikongeval in compressiefaciliteit

+

+

* A = basis kennis; B = uitgebreide kennis; C = kennis op expert niveau.

De duur van de cursus is minimaal voor:

I

25 lesuren + 3 praktijk uren

II

60 lesuren + praktijkstage

3. Kwaliteitscontrole

Ter vernieuwing van het certificaat zijn nodig:

I minimaal tien keuringen per jaar en deelname aan minimaal een herhalingscursus per twee jaar;

II continue ervaring op duikmedisch gebied en deelname aan en/of participatie in een cursus of congres.

Toelichting

Algemeen

Voor duikarbeid bestaat een wettelijke plicht te beschikken over het persoonscertificaat duikarbeid categorie A. Deze wettelijke plicht geldt voor alle vormen van duikarbeid. Op dit moment wordt deze verplichting in dierentuinaquaria niet goed nageleefd omdat in de (opleidings-)eisen waaraan moet zijn voldaan om voor afgifte van een certificaat in aanmerking te komen onvoldoende rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van deze vorm van duikarbeid.

Het Expertise Centrum voor Arbeid onder Overdruk ArboUnie heeft in 2005 een inventarisatie van de arbeidsrisico’s voor aquariumduikers gemaakt en deze risico’s gewogen. Men concludeert dat de geïnventariseerde risico’s gering zijn. Op grond van dit onderzoek en nadere informatie over een gelijksoortige problematiek bij duikarbeid in zwembaden is besloten een lichter wettelijk (opleidings-)regime in te voeren voor duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden. Dit gebeurt door een nieuwe categorie duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden in de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling) op te nemen en voor deze categorie in de bijlage bij de regeling aparte eindtermen voor de certificaten duikarbeid respectievelijk duikploegleider duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden vast te stellen.

Met duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden wordt bedoeld duikarbeid met gebruik van SCUBA-apparatuur in een bassin van maximaal 9 meter diep, met minimaal 4 meter zicht onder water en stroomsnelheden van maximaal 0,5 m/s. Hiermee wordt aangesloten bij de voorwaarden die in artikel 6.16, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden gesteld aan de duikploegleider om tevens te mogen optreden als reserveduiker.

De werkzaamheden die hierbij worden verricht beperken zich tot lichte duikwerkzaamheden in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden in het kader van het onderhoud hiervan, alsmede het observeren en assisteren bij simulaties van ongevallen, het verzorgen van dieren en bewaking, onderzoek en instandhouden van kunstmatige ecosystemen. Hierbij kan sprake zijn van het hanteren van licht handgereedschap voor het schoonmaken van ruiten, kleine onderhoudswerkzaamheden en het op afstand houden van dieren die een gevaar kunnen opleveren. Onderwater werkzaamheden die plaatsvinden in ‘vuil’ water, met een zicht van minder dan 4 meter, of werkzaamheden die worden uitgevoerd met behulp van elektrische apparaten, hijsgereedschap of las- en snijdapparatuur blijven voorbehouden aan gecertificeerde duikers categorie B.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Onderdeel A

In het tweede lid van artikel 6.5 zijn in onderdeel a drie soorten opleidingen voor duikploegleider onderscheiden. Hierbij gaat het om de opleiding tot duikploegleider in het algemeen, de opleiding tot duikploegleider bij de brandweer en de opleiding tot duikploegleider bij duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden. De eerste twee opleidingen betreffen reeds bestaande opleidingen waarvan de eindtermen zijn opgenomen in bijlage XVI bij de Arboregeling. De opleiding tot duikploegleider bij duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden is toegevoegd. In de praktijk is gebleken dat de reguliere opleiding tot duikploegleider te zware eisen stelt aan het vereiste certificaat. In bijlage XVI zijn de eindtermen opgenomen voor de nieuwe, minder zware opleiding. Ook is in de bijlage aangegeven onder welke omstandigheden kan worden volstaan met het nieuwe certificaat (zie hierna de toelichting op onderdeel B).

In onderdeel b is onder 4 de opleiding voor het nieuw te onderscheiden type duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden opgenomen. Met betrekking tot de opleiding voor duikmedische begeleiding bij dit type duikarbeid kan worden volstaan met de opleiding voor duikmedische begeleiding als bedoeld in onderdeel c, onder 1°. Verder is onderdeel c, onder 2, redactioneel verbeterd.

Artikel 1 Onderdeel B

In de bijlage waarin ingevolge artikel 6.6 de eindtermen van de verschillende duikopleidingen staan, zijn de eindtermen toegevoegd voor de opleiding duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden en duikploegleider duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden.

Ten aanzien van de duikmedische begeleider worden geen aparte eindtermen voor deze categorie duikarbeid toegevoegd. Daarvoor volstaat de lichtste opleiding duikmedische begeleiding (Artikel 6.5, tweede lid, onderdeel c, onder 1°).

In de algemene toelichting zijn de werkzaamheden beschreven die bedoeld worden met duikarbeid in aquaria, zwembaden of vergelijkbare omstandigheden. Tevens is aangegeven dat voor de voorwaarden wordt aangesloten bij de voorwaarden voor een duikploegleider om tevens te mogen optreden als reserveduiker. Aanvullend op deze voorwaarden worden nadere criteria als de maximaal bereikbare diepte, het minimale zicht onder water, de vrije opstijging en het gebruik van ademgas verbonden aan deze categorie duikarbeid.

In de bijlage is verder de term lucht vervangen door ademgas omdat duiken met mengselgas tegenwoordig ook door duikers met duikarbeid categorie A en B wordt toegepast.

Tot slot is het gebruik van de zuurstofkoffer toegevoegd aan de eindtermen van de lichtste opleiding duikmedische begeleiding. Evaluatie van de duikregeling heeft aangetoond dat het gebruik van de verplicht aanwezige zuurstofkoffer niet altijd oordeelkundig geschiedt.

Artikel II

In de periode tot 1 januari 2008 kan de opleiding Duikarbeid aquaria, zwembaden en vergelijkbare omstandigheden en de opleiding Duikploegleider aquaria, zwembaden en vergelijkbare omstandigheden door aspirant duikers worden gevolgd en kunnen de eerste certificaten worden afgegeven. Tot dat tijdstip kan zo nodig voor duikarbeid in aquaria een ontheffing worden gevraagd van de huidige certificatie-eis. De risico’s die zijn verbonden aan dergelijke arbeid worden tot dat tijdstip beoordeeld op grond van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet. Op grond daarvan moeten waar nodig adequate maatregelen worden genomen om de risico’s te beheersen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven