Wijziging Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 februari 2007, nr. TRCJZ 2007/502, houdende wijziging van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 in verband met wijzigingen ten aanzien van de doellanden alsmede wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005-2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen d tot en met g worden vervangen door de volgende onderdelen:

d. oosterbuurlanden: Russische Federatie, Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Georgië en Armenië;

e. doellanden: Bulgarije, Roemenië, kandidaat-lidstaten met uitzondering van Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de oosterbuurlanden, Servië, Montenegro, Kroatië en Marokko;

f. project: geheel van activiteiten gericht op concrete resultaten ter verwezenlijking van de in deze regeling omschreven subsidiedoelstellingen alsmede gericht op samenwerking, communicatie en kennisoverdracht.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bulgarije en Roemenië worden uitsluitend in 2007 tot de doellanden gerekend.

B

In deze regeling wordt ‘projecten respectievelijk programma’s’ telkens vervangen door ‘projecten’ en wordt ‘project of programma’ telkens vervangen door: project.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Voor subsidie komen in aanmerking in Nederland gevestigde privaatrechtelijke rechtspersonen en rechtspersonen naar Nederlands publiekrecht, waarvan de doelstelling past binnen het doel van de subsidieverstrekking en die naar het oordeel van de Minister voldoende kunnen aantonen dat zij in één of meer van de doellanden samenwerken met en ondersteuning bieden aan lokale organisaties.

D

In artikel 4 worden de onderdelen b tot en met e vervangen door de volgende onderdelen:

b. het versterken van de ecologische relatie tussen Nederland en de doellanden, in het bijzonder op het gebied van trekvogels;

c. het stimuleren van ecologisch verantwoord ondernemen met inbegrip van de integratie van biodiversiteit in economische sectoren als landbouw, bosbouw, visserij, vervoer, recreatie en toerisme;

d. het bijdragen aan maatschappelijke transformatie door het investeren in netwerken van non-gouvermentele organisaties en gouvermentele organisaties op het gebied van biodiversiteit;

e. het bijdragen aan de Europese eenwording of het Europees Nabuurschap.

E

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt ‘relevante nationale autoriteiten’ vervangen door: relevante overheid.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt vervalt onderdeel e.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘projecten of programma’s’ vervangen door: projecten.

2. In onderdeel b wordt ‘meer dan twee jaar’ vervangen door: meer dan drie jaar.

3. Onderdeel c vervalt.

4. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘project respectievelijk programma’ vervangen door: project.

2. In het eerste lid, onderdeel h, wordt ‘tot een maximum van € 1800,–’ vervangen door: tot een maximum van € 2500,–.

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het artikel wordt ‘projecten en programma’s’ telkens vervangen door: projecten.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De Minister kan besluiten dat projecten waarvan de aangevraagde subsidie meer bedraagt dan een bij dat besluit te bepalen bedrag niet voor subsidie in aanmerking komen.

I

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het artikel wordt ‘project- of programmaplan’ telkens vervangen door: projectplan.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de autoriteiten, bedoeld in artikel 5’ vervangen door ‘de overheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b’ en wordt ‘door hen’ vervangen door: door haar.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het subonderdeel ‘het hebben van een met betrekking tot verschillende sectoren geïntegreerde visie ten aanzien van biodiversiteit’ vervalt.

b. Na ‘belangen van Nederland;’ wordt het volgende subonderdeel ingevoegd:

– het hebben van een gunstige kosten-baten verhouding;

c. Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma worden de volgende subonderdelen toegevoegd:

– het project verschilt van projecten waaraan in een voorafgaande aanvraagperiode reeds subsidie is verleend;

– ingeval het een project betreft in de Russische Federatie of Oekraïne, het bijdragen aan de gezamenlijke door Nederland en de Russische Federatie respectievelijk Oekraïne opgestelde werkplannen in het kader van de Memoranda of Understanding op het gebied van respectievelijk milieu bescherming en natuur, met uitzondering van het onderwerp waterkwaliteitsbeheer in het gezamenlijke werkplan met de Russische Federatie.

2. In het tweede lid wordt ‘projecten en programma’s’ vervangen door: projecten.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Voor de aanvraagperioden in de jaren 2007 en 2008 worden projecten met de volgende thematische invalhoeken of in de volgende doellanden hoger gerangschikt:

a. projecten ter ondersteuning van nationale beleidsontwikkeling op het gebied van ecologische netwerken;

b. projecten ter ondersteuning van de totstandkoming van mariene beschermde gebieden;

c. projecten ter stimulering van de integratie van biodiversiteit in de sectoren landbouw, bosbouw, visserij en recreatie en toerisme;

d. projecten in kandidaat-lidstaten, Roemenië en Bulgarije ter ondersteuning van de implementatie van richtlijn (EEG) nr. 79/409 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (pbEG L 103) en richtlijn (EEG) nr. 92/43 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (pbEG L 206), in het bijzonder met betrekking tot de totstandkoming van Natura 2000 gebieden..

K

In artikel 15, eerste lid, wordt ‘binnen vier maanden’ vervangen door: binnen vijf maanden.

L

In artikel 17 wordt ‘project of het programma’ vervangen door: project.

M

In artikel 18,eerste lid, wordt ‘projectplan respectievelijk programmaplan’ vervangen door: projectplan.

N

Na artikel 18 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 18a

Ingeval een project langer dan een jaar duurt, informeert de subsidieontvanger de Minister telkens nadat een jaar is verstreken binnen drie maanden over de voortgang van het project door middel van een verslag, dat ten minste bevat:

a. een beschrijving van de activiteiten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht en de activiteiten die gepland staan voor het komende jaar;

b. een beschrijving van de mate waarin de activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen, omschreven in het projectplan;

c. een financiële rapportage over de betalingen en kosten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht respectievelijk gemaakt en een financiële planning voor het resterende termijn van het project.

O

In artikel 19 wordt ‘project of het programma of zoveel eerder als binnen deze periode nodig om’ vervangen door ‘project en’ en wordt ‘uiterlijk 1 juli 2010’ vervangen door: uiterlijk 1 juli 2011.

P

In artikel 21 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:

3. Een verzoek om een voorschot wordt uiterlijk 30 juni van het desbetreffende jaar ingediend.

Q

In artikel 22, tweede lid onderdeel b, wordt ‘project- of programmaplan’ vervangen door: projectplan.

R

De artikelen 25 en 26 vervallen.

Artikel II

In de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV worden de artikelen 3 en 4 vervangen door:

Artikel 3

De aanvraagperiode, bedoeld in artikel 12 van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008, wordt voor het jaar 2007 vastgesteld op de periode 1 maart tot en met 30 maart 2007.

Artikel 4

Het subsidieplafond, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005-2008, bedraagt voor het jaar 2007 € 2.713.250. In het jaar 2007 komen projecten waarvan de aangevraagde subsidie meer bedraagt dan € 220.000 niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel III

Op projecten en programma’s waarvoor voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling subsidie is verleend, blijft het recht zoals dat gold op het tijdstip van de subsidieverlening van toepassing.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 21 februari 2007.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Algemeen

De wijzigingen van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 zijn met name het gevolg van de gewijzigde samenstelling van de Europese Unie. Daarnaast zijn er verschillende voorwaarden aangepast en prioriteiten aangescherpt. Tevens is de definitiebepaling van het begrip ‘project’ gewijzigd. Tot slot is er een nieuw artikel 18a ingevoegd waarin aan de subsidieontvanger van een project langer dan een jaar de verplichting wordt opgelegd om aan de Minister een verslag te verstrekken. Deze wijziging levert een administratieve lasten verhoging van € 480,– op.

Door wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV wordt, in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, voor het jaar 2007 een subsidieplafond en een aanvraagperiode vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De wijzigingen van onderdelen d en e hangen samen met de gewijzigde samenstelling van de Europese Unie, de wijziging van de in aanmerkingkomende oosterbuurlanden en zuiderbuurlanden en het uiteen vallen van Servië en Montenegro. De landen Bulgarije en Roemenië zijn inmiddels toegetreden tot de Europese Unie, besloten is echter om voor het jaar 2007 de mogelijkheid open te houden om aanvragen voor projecten in deze twee landen in te dienen. Verder is in overeenstemming met het Matra-programma Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië uitgesloten als doelland.

Daarnaast is de definitiebepaling van het begrip ‘project’ gewijzigd. Voorheen kon subsidie worden verleend aan projecten en programma’s. In de praktijk bleek het echter lastig om aan te geven in welke gevallen er sprake was van een programma en in welke gevallen er sprake was van een project. Dit onderscheid was met name van belang voor de maximale hoogte van de toe te kennen subsidie, aangezien de Minister voor beide categorieën een ander maximumbedrag per aanvraag kon vaststellen. Ten einde dit probleem op te lossen is ervoor gekozen om subsidie alleen nog toe te kennen aan projecten en derhalve om de categorie programma te schrappen uit de regeling. De huidige definitie van project is dusdanig ruim dat hier zowel projecten als programma’s onder vallen.

Artikel 3

Wijziging van dit artikel is conform het Actieplan BBI-Matra 2005–2008. De aanvrager hoeft niet per definitie ervaring te hebben in het doelland of de doellanden waarin het project zal worden uitgevoerd, maar wel in één of meerdere doellanden. In dat geval is het aannemelijk dat de aanvrager over voldoende capaciteiten beschikt om het project uit te voeren. Daarnaast onderstreept de wijziging de ondersteunende en samenwerkende rol van in Nederland gevestigde organisaties.

Artikel 4

De thematische invalshoeken in dit artikel zijn enigszins verduidelijkt door de toevoeging van enkele preciseringen die in overeenstemming zijn met het Actieplan BBI-Matra 2005–2008.

Artikel 5

Het begrip ‘relevante nationale autoriteiten’ wordt vervangen door ‘relevante overheid’. Deze wijziging is nodig omdat steun van de nationale overheid in bepaalde gevallen niet noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij regionale projecten.

Artikel 6

De looptijd van projecten waaraan geen subsidie wordt verleend, wordt verlengd van twee naar drie jaar. Deze wijziging komt voort uit het vervallen van de categorie programma.

Artikel 7

De hoogte van de maximale kosten van de voor het vaststellen van de subsidie benodigde accountantsverklaring wordt verhoogd van € 1800,– naar € 2500,– omdat het in de praktijk bleek dat het bedrag niet toereikend was.

Artikel 14

Het kenmerk ‘het hebben van een met betrekking tot verschillende sectoren geïntegreerde visie ten aanzien van biodiversiteit’ wordt geschrapt omdat deze formulering tot onduidelijkheid leidde.

Het kenmerk ‘het hebben van een gunstige kosten-baten verhouding’ wordt ingevoegd om projecten die een gunstige kosten baten verhouding hebben hoger gerangschikt kunnen worden dan andere projecten. Op deze manier wordt gestimuleerd dat projecten zo economisch mogelijk worden uitgevoerd wat mede bereikt kan worden indien een belangrijke rol wordt toegekend aan de goedkopere partners in doellanden.

Het kenmerk ‘ingeval het een project betreft in de Russische Federatie of Oekraïne, het bijdragen aan de gezamenlijke door Nederland en de Russische Federatie respectievelijk Oekraïne opgestelde werkplannen in het kader van de Memoranda of Understanding op het gebied van respectievelijk milieu bescherming en natuur, met uitzondering van het onderwerp waterkwaliteitsbeheer in het gezamenlijke werkplan met de Russische Federatie’ is ingevoegd. Dit kenmerk was voorheen opgenomen in artikel 4, eerste lid, onderdeel e. Door het opnemen hiervan in dit artikel wordt dit punt in plaats van een selectiecriterium, een kenmerk waardoor een project hoger gerangschikt kan worden.

In het derde lid zijn de thematische invalshoeken vastgelegd die leiden tot een hogere rangschikking van een project die worden ingediend in de aanvraagperioden van het jaar 2007 en 2008. Dat wil zeggen dat projecten op het gebied van de genoemde thema’s of in de genoemde doellanden hoger worden gerangschikt. De volgende overwegingen liggen ten grondslag aan het opnemen van deze thematische invalshoeken en doellanden. Op het gebied van beleidsontwikkeling inzake ecologische netwerken en mariene beschermde gebieden is nog relatief weinig gedaan. Hetzelfde geldt voor de integratie van biodiversiteit in de sectoren landbouw, bosbouw, visserij en recreatie/toerisme. Deze twee punten gelden voor de landen die nu nog onder de regeling vallen. Wat betreft Bulgarije en Roemenië (en de kandidaat-lidstaten) is gekozen voor een accent op Natura 2000 als resultaat van bilaterale consultatie met deze landen.

Artikel 18a

In dit artikel wordt een plicht voor de subsidieontvanger opgenomen om ten eerste het project uit te voeren overeenkomstig het projectplan en ten tweede om indien het project langer duurt dan 1 jaar de Minister te informeren over de voortgang van het project. Op deze manier kan de Minister toezicht houden op de verleende projecten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 21

Verzoeken om voorschotten moeten uiterlijk voor 30 juni van het betreffende jaar worden ingediend. Deze termijn is noodzakelijk voor een goede en tijdige afhandeling van de bevoorschotting.

Artikel 25 en 26

De artikelen zijn uitgewerkt. Om verwarring te voorkomen komen ze derhalve te vervallen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven