Wijziging Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende wijziging van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen in verband met de implementatie van gewijzigde internationale voorschriften

20 februari 2007

Nr. HDJZ/I&O/2006-1926

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2006/90/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 november 2006 tot zevende aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn nr. 96/49 van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (Pb EG L 305) en op artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 wordt gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1.9.5.2 NE , derde lid, onder d, komt als volgt te luiden:

d: Militaire zendingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden door of vanwege de bevoegde militaire autoriteit begeleid, indien hij dit noodzakelijk acht. De begeleiders nemen tijdens het vervoer plaats in een voor het zitplaatsnemen ingerichte wagen die zich vóór of achter en tenminste op veiligheidsafstand als bedoeld in randnummer 7.5.3 van bijlage 1 van de militaire zending bevindt. Voor zover de aanwezigheid van personen in wagens niet verboden is, mogen zich in bedoelde wagen slechts die personen bevinden die door de bevoegde militaire autoriteit zijn aangewezen voor de begeleiding.

C

Bijlage 3 wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 1, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te Den Haag.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Deze bijlage behoort bij de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 februari 2007 tot wijziging van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen in verband met de implementatie van gewijzigde internationale voorschriften.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage 3, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

Erkende Instanties

Artikel 1. Erkende instanties

In de onderstaande tabel zijn de instanties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voorzover bedoelde handelingen worden uitgevoerd door Nederlandse instanties.

Tabel 1

Randnummer

Instanties RID

1.4.2.2.4; 1.8.1.1; 1.8.1.2; 1.8.1.3; 1.8.1.4; 1.8.2.2; 1.8.2.3; 1.8.3.5; 1.8.5.1

IVW

1.8.3.7; 1.8.3.8; 1.8.3.10; 1.8.3.14; 1.8.3.16

CBR

1.9.4

DGTL

1.10.3.2.2 opmerking

Politie

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO DV

2.2.1.1.3

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.1.1.7.2

IVW

2.2.1.3, opmerking bij UN-nummer 0190

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria; 2.2.41.1.13; 2.2.51.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria; 2.2.52.1.8

TNO DV

2.2.62.1.9 opmerking; 2.2.62.1.12

LNV of VWS

2.2.9.1.12

VROM

3.1.2.6

LR

3.3.1, bijzondere bepaling 16 en 178

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

3.3.1, bijzondere bepaling 181, 237, 239, 266,

271, 272 en 278

TNO DV

3.3.1, bijzondere bepaling 283

LR

3.3.1, bijzondere bepaling 288, 309 en 311

TNO DV

3.3.1, bijzondere bepaling 645

IVW

4.1.1.15

TNO C in overeenstemming met DGTL

4.1.3.6

LR

4.1.4.1, P099 en P101

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P200, P201, P203

LR

4.1.4.1, P405 (2) b)

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P601 (3) g)

TNO C

4.1.4.1, P902; 4.1.4.1, P905

LR

4.1.4.2 IBC99; 4.1.4.2 IBC520; 4.1.4.3 LP99

TNO DV

4.1.4.3 LP902; 4.1.4.4 PR6; 4.1.6.2

LR

4.1.5.15; 4.1.5.18

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.7.2.2

TNO DV

4.1.10.4, MP21

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voorzover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.2.1.7; 4.2.1.9.1

NS/LR/Klassenbureau

4.2.1.13.1; 4.2.1.13.3

NS in overeenstemming met TNO DV

4.2.3.7.1; 4.2.5.1.1

NS/LR

4.2.5.3 TP4, TP9, TP10, TP16, TP24

NS/LR/Klassenbureau

4.3.2.1.5, voetnoot 2;

NS/LR

4.3.2.1.7

NS/LR/Klassenbureau

4.3.3.2.5

NS/LR

4.3.5 TU39

NS in overeenstemming met TNO DV

5.2.2.1.9

TNO DV

5.5.1.2; 5.5.1.3

LNV of VWS

6.1.1.2; 6.1.1.4

TNO C in overeenstemming met DGTL

6.1.3.1; 6.1.3.8

TNO C

6.1.4.8.8; 6.1.4.13.7

TNO C in overeenstemming met DGTL

6.1.5.1.1; 6.1.5.1.3; 6.1.5.1.5; 6.1.5.1.10; 6.1.5.2.5; 6.1.5.9.2

TNO C

6.2.1.1.2

SZW

6.2.1.3.3.5.4; 6.2.1.4.1; 6.2.1.4.2; 6.2.1.4.3; 6.2.1.4.5; 6.2.1.5.1 g); 6.2.1.5.3; 6.2.1.6.1; 6.2.1.7.1;; 6.2.1.7.3; 6.2.1.7.6; 6.2.1.7.7; 6.2.3; 6.2.3.2.2; 6.2.4.3.2.2; 6.2.4.3.3; 6.2.5; 6.2.5.1.3; 6.2.5.2.1 opmerking 2; 6.2.5.6.2.1; 6.2.5.6.2.2; 6.2.5.6.2.3; 6.2.5.6.2.4; 6.2.5.6.2.6; 6.2.5.6.3.2; 6.2.5.6.3.3; 6.2.5.6.4.2; 6.2.5.6.4.3; 6.2.5.6.4.4; 6.2.5.6.4.5; 6.2.5.6.4.6; 6.2.5.6.4.8; 6.2.5.6.4.9; 6.2.5.6.4.10; 6.2.5.6.4.11; 6.2.5.7; 6.2.5.8.1;

6.2.5.8.3; 6.2.5.8.6; 6.2.5.8.7

LR

6.3.1.1; 6.3.2.7; 6.3.3.2

TNO C

6.5.1.1.2

TNO C in overeenstemming met DGTL

6.5.1.1.3; 6.5.2.1.1; 6.5.2.2.3; 6.5.2.2.4

TNO C

6.5.4.1

TNO C in overeenstemming met DGTL

6.5.4.4.1; 6.5.4.5.5; 6.5.6.1.1; 6.5.6.2; 6.5.6.3.4; 6.5.6.13.2

TNO C

6.6.1.2; 6.6.1.3

TNO C in overeenstemming met DGTL

6.6.3.1; 6.6.5.1.1; 6.6.5.1.3; 6.6.5.1.5; 6.6.5.1.7; 6.6.5.1.8; 6.6.5.4.3

TNO C

6.7.1.2

NS/LR

6.7.2.2.1; 6.7.2.2.10; 6.7.2.2.14

NS/LR/Klassenbureau

6.7.2.3.1; 6.7.2.3.3.1

NS/LR

6.7.2.4.3; 6.7.2.6.2; 6.7.2.6.3; 6.7.2.6.4; 6.7.2.7.1; 6.7.2.8.3; 6.7.2.10.1; 6.7.2.12.2.4; 6.7.2.18.1; 6.7.2.19.5; 6.7.2.19.9; 6.7.2.19.10

NS/LR/Klassenbureau

6.7.3.2.1; 6.7.3.2.11; 6.7.3.3.3.1; 6.7.3.7.3

6.7.3.8.1.2; 6.7.3.14.1; 6.7.3.15.3; 6.7.3.15.5; 6.7.3.15.9; 6.7.3.15.10;

6.7.4.2.1; 6.7.4.2.8.1; 6.7.4.2.8.2; 6.7.4.2.14; 6.7.4.3.3.1; 6.7.4.5.10

6.7.4.6.4; 6.7.4.7.4; 6.7.4.13.1; 6.7.4.14.3; 6.7.4.14.6 b)

NS/LR

6.7.4.14.10; 6.7.4.14.11

NS/LR/Klassenbureau

6.7.5.2.9; 6.7.5.4.1; 6.7.5.4.3; 6.7.5.11.1

NS/LR

6.7.5.12.3; 6.7.5.12.7

NS/LR/Klassenbureau

6.8.2.1.2; 6.8.2.1.4; 6.8.2.1.16; 6.8.2.1.19

NS/LR/Klassenbureau

6.8.2.1.20

NS/LR

6.8.2.1.23; 6.8.2.2.2;

NS/LR/Klassenbureau

6.8.2.2.10

NS

6.8.2.3.1; 6.8.2.4.1 voetnoot 9; 6.8.2.4.2 voetnoot 9; 6.8.2.4.5

NS/LR/Klassenbureau

6.8.2.4.6

NS, voor zover het betreft de deskundige in de zin van 6.8.2.4.5

6.8.2.7

NS/LR/Klassenbureau

6.8.3.2.16; 6.8.3.2.26; 6.8.3.4.4

NS/LR

6.8.3.4.6 b)

NS/LR/Klassenbureau

6.8.3.4.12; 6.8.3.4.16; 6.8.3.7

NS/LR

6.8.4; TT2; TT7

NS

6.8.4 TA2

NS in overeenstemming met TNO DV

6.8.5.2.2

NS/LR

6.9.1.1 ; 6.9.2.1 ; 6.9.2.5 ; 6.9.2.13 ; 6.9.2.14.4, 6.9.2.14.5 ; 6.9.4.2.4 ; 6.9.4.4.1 ; 6.9.5.3

NS

6.11.2.4; 6.11.4.4 (Code BK1)

NS

7.3.2.6.2

IVW

7.3.3, VW12, VW13

NS

7.5.2.2 voetnoot a)

TNO DV

Artikel 2

In de tabel in artikel 1 wordt verstaan onder:

a. CBR: de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

b. Defensie: Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen van het Ministerie van Defensie;

c. DGTL: Minister, namens deze de Directeur-Generaal van het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart;

d. IVW: Minister, namens deze de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat;

e. klassenbureau: privaatrechtelijke organisatie die keuringen van tankcontainers of transporttanks uitvoert in opdracht van de fabrikant, de eigenaar of de gebruiker van tankcontainers of transporttanks en die is erkend overeenkomstig artikel 3 van deze bijlage;

f. LNV: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

g. LR: Lloyd’s Register Nederland B.V.;

h. NS: NedTrain Consulting BV;

i. NS/LR:

1°. NedTrain Consulting BV, of

2°. inzake reservoirs voor gassen (RID-klasse 2): Lloyd’s Register Nederland B.V.;

j. NS/LR/klassenbureau:

1°. NedTrain Consulting BV;

2°. inzake reservoirs voor gassen (RID-klasse 2): Lloyd’s Register Nederland B.V., of

3°. klassenbureau, voor zover het betreft tankcontainers of transporttanks voor gevaarlijke stoffen, met uitzondering van gassen van klasse 2 (behoudens de dichtheidsproef);

k. politie: Het Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio;

l. SZW: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

m. TNO DV: het kerngebied Defensie en Veiligheid van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

n. TNO C: TNO Certification B.V. van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

o. VROM: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

p. VWS: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 3. Erkenningsvoorwaarden

1. De Minister kan een instantie erkennen voor het uitvoeren van een of meer taken als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage.

2. Een aanvraag om erkenning, gedaan door een ander dan een orgaan van de rijksoverheid, wordt slechts ingewilligd indien de aanvrager naar het oordeel van de Minister:

a. rechtspersoonlijkheid heeft;

b. redelijkerwijs onafhankelijk is van de betrokken opdrachtgever;

c. beschikt over voldoende vakbekwaamheid voor de desbetreffende taak op ten minste MBO-niveau;

d. beschikt over een geschikt kwaliteitsborgingssysteem; en

e. voldoet aan andere door de Minister met het oog op het behoorlijk uitvoeren van de desbetreffende taak te stellen nadere voorschriften.

3. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager bewijzen of verklaringen waaruit genoegzaam blijkt, dat hij voldoet aan het tweede lid.

4. Aan de erkenning kan de Minister voorschriften of beperkingen verbinden.

5. De Minister kan een erkenning intrekken of schorsen, indien naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan dit artikel.

6. De instantie verstrekt de Minister binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een overzicht van de in dat jaar verrichte keuringen, bevattende goedkeuringen, weigeringen tot goedkeuring, alsmede de redenen voor weigeringen tot goedkeuring.

7. De instantie verstrekt alle inlichtingen die namens de Minister verlangd worden door de Dienst Wegverkeer (RDW) en die betrekking hebben op het eerste, tweede, derde en vierde lid voor zover betreffende handelingen met betrekking tot wagens en tanks als bedoeld in bijlage 1.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) in verband met de implementatie van de tweejaarlijkse revisie van het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (hierna: het RID) en van richtlijn nr. 2006/90/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 november 2006 tot zevende aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn nr. 96/49 van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (Pb EG L 305). De revisie hangt deels samen met de 14e editie van de VN-Aanbevelingen voor het Vervoer van Gevaarlijke Goederen.

De technische voorschriften van het RID zijn in het Nederlands vertaald opgenomen in bijlage 1 bij de VSG. De revisie van het RID heeft daarom ook aanpassing van deze bijlage tot gevolg. Vanwege de omvang van de technische voorschriften zijn de wijzigingen van deze bijlage ter inzage gelegd bij de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Koningskade 4, Postbus 20906, 2500 EX, Den Haag. Nieuw in de internationale regelgeving is de defaultlijst voor classificatie van vuurwerk. Hiermee wordt een beter naleefbaar en handhaafbaar systeem voor de classificatie van vuurwerk bereikt. Het is tevens de afronding van een actiepunt die het kabinet na Enschede/Volendam formuleerde.

Bijlage 2 bij de VSG bevat voorschriften in afwijking of in aanvulling op bijlage 1. De onderhavige wijziging van bijlage 2 is hoofdzakelijk een redactionele wijziging. Bijlage 3 bij de VSG bevat de aanwijzing van instanties die als bevoegde autoriteit de taken en bevoegdheden uitvoeren, zoals deze zijn opgenomen in de internationale voorschriften.

Transponeringstabel

Artikel richtlijn 2006/90/EG

Te implementeren in

Bijzonderheden

Artikel 1

Bijlage 1 bij de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

 

Artikelen 2, 3 en 4

Behoeven naar hun aard geen implementatie

 

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Bijlage 1 bij de VSG wordt gewijzigd conform de wijzigingen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling en volgen de internationale wijzigingen. De omvang van de wijzigingen is dusdanig dat zij evenals voorheen ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

C

De wijzigingen in bijlage 3 zijn conform de wijzigingen in het RID. Een aantal randnummers is vervallen omdat dit in de internationale regelgeving ook is vervallen. De Inspectie Verkeer en Waterstaat krijgt nieuwe taken. IVW wordt bij randnummer 1.8.5.1 nu rechtstreeks geïnformeerd in het geval dat er een ernstig ongeval of voorval in het buitenland is. Randnummer 2.2.1.1.7.2 is een nieuw randnummer en bevat de indeling van vuurwerk waarvoor IVW de bevoegde autoriteit is.

Randnummer 2.2.62.1.8 behelst infectueuze stoffen bij levende dieren. Dit randnummer is vervallen. Echter, de inhoud ervan komt terug bij nieuw randnummer 2.2.62.1.12. Verder heeft TNO Certification B.V. van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek nieuwe bevoegdheden gekregen.

Lloyd’s Register Nederland B.V. is aangewezen als erkende instantie voor nieuwe bevoegdheden.

Randnummer 4.3.2.1.7 is een nieuw randnummer. Behalve de klassenbureaus zijn de genoemde autoriteiten al aangewezen in randnummer 4.3.2. Het betreft hier algemene voorschriften die van toepassing zijn op alle klassen voor het gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks met metalen reservoirs en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s). Randnummer 4.3.2.1.7 houdt in dat er een tankdossier moet worden bewaard door de eigenaar of de exploitant. Verder zijn de randnummers 6.2.4.3.2.2 en 6.2.4.3.3 nieuw toegevoegd. Deze bevatten uitgebreidere voorschriften over spuitbussen.

In randnummer 6.2.5.8.7 wordt voor de acetyleenflessen geregeld dat bij deze, indien de bevoegde autoriteit hiermee instemt, de datum van het laatst uitgevoerde periodieke onderzoek en het waarmerk van de deskundige mag worden ingeslagen op een ring die aan de fles is bevestigd door middel van de afsluiter. Randnummer 6.8.2.1.2 is redactioneel gewijzigd in die zin dat ‘de bevoegde autoriteit van spoorwegen’ wordt vervangen door ‘de bevoegde autoriteit’.

Randnummer 7.3.2.6.2 is een nieuw randnummer en bevat regels met betrekking tot afvalstoffen van klasse 6.2. IVW is voor dit randnummer aangewezen als de bevoegde autoriteit.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 1998, 241; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 juni 2006 (Stcrt. 112).

Naar boven