Regeling sluiting luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakensteijn

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende sluiting van het luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakensteijn ( Regeling sluiting luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakensteijn )

15 februari 2007

Nr. HDJZ/LUV/2007-150

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

Het uitoefenen van de burgerluchtvaart is verboden tot een hoogte van 609,2 meter boven gemiddeld zeeniveau in:

a. Een rechthoekig gebied boven de paleizen Huis ten Bosch en Noordeinde, het landgoed De Horsten en het Binnenhof en omgeving, aangeduid als EHP 26, als aangegeven bijlage A bij deze regeling, waarvan de hoekpunten samenvallen met de coördinaten:

52° 03’ 43” NB - 004° 18’ 20” OL,

52° 06’ 25” NB - 004° 24’ 20” OL,

52° 07’ 37” NB - 004° 26’ 03” OL,

52° 08’ 36” NB - 004° 23’ 50” OL,

52° 05’ 17” NB - 004° 16’ 27” OL.

b. Een rechthoekig gebied boven het kasteel Drakensteijn en omgeving, aangeduid als EHP 25, als aangegeven in bijlage B van deze regeling, waarvan de hoekpunten samenvallen met de coördinaten:

52° 11’ 08” NB - 005° 12’ 30” OL,

52° 12’ 22” NB - 005° 17’ 15” OL,

52° 11’ 21” NB - 005° 17’ 56” OL,

52° 10’ 09” NB - 005° 13’ 11” OL.

Artikel 2

Het verbod, genoemd in artikel 1, is niet van toepassing op:

a. luchtvaartuigen van het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Luchtvaartpolitie,

b. luchtvaartuigen die gebruikt worden ten behoeve van het vervoer van leden van het Koninklijk Huis, staatshoofden en ministers,

c. helikopters die worden gebruikt voor spoedeisende hulpverlening door traumateams en het d. vervoer van slachtoffers of voor zoek- en reddingsacties,

e. ambulancevluchten voor het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag, en

f. burgerluchtvaartuigen die ontheffing hebben gekregen van de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 3

Ingetrokken worden:

a. de Regeling beperking burgerluchtvaart veiligheid Koninklijk Huis1 , en

b. de Regeling sluiting luchtruim Prinsjesdag.2

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling sluiting luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakesteijn.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Voor het luchtruim boven Den Haag gold reeds op grond van de Regeling beperking burgerluchtvaart veiligheid Koninklijk Huis een permanente sluiting boven paleis Noordeinde, paleis Huis ten Bosch en het landgoed De Horsten. Tevens gold deze sluiting boven kasteel Drakesteijn. Daarnaast gold een sluiting van het luchtruim voor één dag per jaar (Prinsjesdag) boven het Binnenhof. Naar aanleiding van incidenten in het luchtruim boven Den Haag alsmede meer in algemene zin in het licht van de veranderende samenleving en de onveranderlijk hoge dreiging die op het Binnenhof rust, is besloten tot permanente sluiting van het luchtruim boven het Binnenhof.

Teneinde duidelijkheid te scheppen aan de gebruikers van het luchtruim en om ‘corridor vliegen’ tegen te gaan is er in overleg met het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Luchtvaartpolitie, voor gekozen een gebied te selecteren, waarin alle vier objecten, te weten de paleizen Noordeinde en Huis ten Bosch, het landgoed De Horsten en het Binnenhof, zich bevinden.

Het luchtruim boven de 609,2 meter valt binnen het naderingsluchtverkeersleidingsgebied Schiphol waar instrumentvliegvoorschriften van toepassing zijn en de luchtvaartuigen worden gecontroleerd door de Luchtverkeersleiding Nederland. Hierdoor zijn vluchten onder zichtvliegvoorschriften in dit gebied niet mogelijk.

In de praktijk blijkt behoefte te bestaan aan de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van het verbod om in de in deze regeling opgenomen gebieden te vliegen. Onderdeel e van artikel 2 voorziet hierin.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven en burgers. Daarom is deze regeling niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Bijlage A

stcrt-2007-36-p16-SC79447-1.gif

Bijlage B

stcrt-2007-36-p16-SC79447-2.gif
  • 1

    Stcrt. 2003, 97

  • 2

    Stcrt. 2001, 183

Naar boven