Vaststelling Organisatiebesluit VWS

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 februari 2007, nr. DP&O 2741803, houdende vaststelling van het Organisatiebesluit VWS

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst;

Besluit:

Paragraaf 1

Begripsbepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Ministerie: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. bewindspersoon: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Paragraaf 2

Hoofdstructuur van de organisatie

Artikel 2

Het Ministerie bestaat uit:

a. het kernMinisterie;

b. de diensten en instellingen;

c. de secretariaten van raden en commissies.

Artikel 3

1. Het kernMinisterie bestaat uit:

a. De algemene leiding:

Secretaris-Generaal (SG);

plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG);

Directeur-Generaal Gezondheidszorg (DGG);

Directeur-Generaal Maatschappelijke Zorg (DGMZ);

Directeur-Generaal Volksgezondheid (DGV).

b. De beleidsdirecties:

Curatieve Zorg (CZ);

Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT);

Internationale Zaken (IZ);

Jeugdbeleid (DJB);

Langdurige Zorg (DLZ);

Maatschappelijke Ondersteuning (DMO);

Markt en Consument (MC);

Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid (MEVA);

Publieke Gezondheid (PG);

Sport (S);

Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP);

Zorgverzekeringen (Z).

c. De stafdirecties:

Auditdienst (AD);

Bestuursondersteuning (DBO);

Financieel-Economische Zaken (FEZ);

Informatiehuishouding (DI);

Personeel en Organisatie (DP&O);

Voorlichting en Communicatie (DVC);

Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ).

d. De facilitaire diensten:

Facilitaire Dienst (FD);

Dienst Financieel en Personeel Beheer (FPB);

e. De eenheden:

Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II (OHW)

Eenheid Programma’s en Projecten (P&P).

2. De beleidsdirecties, stafdirecties, facilitaire diensten en eenheden staan onder leiding van een directeur.

Artikel 4

Onder het Ministerie ressorteren de volgende diensten en instellingen:

a. Agentschap College ter Boordeling van Geneesmiddelen (ACBG);

b. Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (ACIBG);

c. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ);

d. Inspectie jeugdzorg (IJZ);

e. Agentschap Nederlands Vaccin Instituut (NVI);

f. Agentschap Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);

g. Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Artikel 5

1. Onder het Ministerie ressorteren de volgende secretariaten van raden en commissies:

a. het secretariaat van de Gezondheidsraad (GR) en de Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO);

b. het secretariaat van de Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO);

c. het secretariaat van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ);

d. het secretariaat van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO).

2. De secretariaten van raden en commissies staan onder leiding van een algemeen secretaris.

Paragraaf 3

Algemene leiding

Artikel 6

1. De SG is belast met de algemene leiding van het Ministerie zoals geregeld in het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling inzake van de functie en verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal (Stb. 1988, 499) .

2. Onder de SG ressorteren de directie Sport en de diensten en instellingen ACBG, IGZ, IJZ en SCP.

3. De pSG vervangt de SG bij diens afwezigheid en is belast met de interne organisatie en het beheer van het Ministerie.

4. Daarnaast ressorteren onder de pSG het NVI, RIVM, ACIBG, de stafdirecties, de beleidsdirecties MEVA, MC en de facilitaire diensten.

5. De beleids- en stafdirecties ressorteren voor hun beheer onder de pSG.

6. De DGV is verantwoordelijk voor het beleidsdomein volksgezondheid en veiligheid.

Onder de DGV ressorteren de beleidsdirecties VGP en PG.

7. De DGG is verantwoordelijk voor het beleidsdomein gezondheidszorg.

Onder de DGG ressorteren de beleidsdirecties Z, CZ en GMT.

8. De DGMZ is verantwoordelijk voor het beleidsdomein maatschappelijke zorg.

Onder de DGMZ ressorteren de beleidsdirecties DJB, DMO, DLZ en de eenheid OHW.

Paragraaf 4

De beleidsdirecties

Artikel 7

De directie Curatieve Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Eerstelijns- en ketenzorg;

b. Curatieve Geestelijke Gezondheidszorg;

c. Tweedelijns Somatische Zorg;

d. Financieel Beleid en Informatie.

Artikel 8

De directie Geneesmiddelen en Medische Technologie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. In novatie en Beschikbaarheid van Medische Producten;

b. Markttoelating en Veilig Gebruik van Medische Producten;

c. Vergoeding en Doelmatig Gebruik van Medische Producten;

d. Financiën, Bedrijfsvoering en Beleidsinformatie.

Artikel 9

De directie Internationale Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Europese Unie;

b. Mondiaal;

c. Attachés;

d. Bedrijfsvoering, Ondersteuning en Informatie.

Artikel 10

De directie Jeugdbeleid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Algemeen en Preventief Jeugdbeleid;

b. Jeugdzorg.

Artikel 11

De directie Langdurige Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Zorgaanspraken en indicatiestelling;

b. Kwaliteitsbeleid zorginstellingen;

c. Sturing, financiering en informatie.

Artikel 12

De directie Maatschappelijke Ondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Sociale samenhang en opvang;

b. Participatie en ondersteuning;

c. Sturing, financiering en informatie.

Artikel 13

De directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Arbeidsvoorwaarden- en Arbeidsmarktbeleid;

b. Algemeen Economisch Beleid;

c. Beroepen en opleidingen;

d. Programmabureau ICT in de zorg.

Artikel 14

De directie Markt en Consument bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Marktordening;

b. Patiënten/Consumenten;

c. Toezicht en Bestuur;

d. Informatie en Kennisbeleid.

Artikel 15

De directie Publieke Gezondheid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Ziektepreventie;

b. Openbare Gezondheidszorg;

c. Eenheid Crisisbeheersing/GHOR;

d. Ethiek;

e. Financieel Beleid en Beleidsinformatie.

Artikel 16

De directie Sport bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Topsport;

b. Breedtesport.

Artikel 17

De directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Alcohol, Drugs en Tabak;

b. Productveiligheid, Stoffen en Letselpreventie;

c. Voeding en Voedselveiligheid;

d. Leefstijl en Cöordinatie Preventie.

Artikel 18

De directie Zorgverzekeringen bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Financiering en bedrijfsvoering;

b. Marktregulering en toezicht verzekeraars;

c. Verzekeringsaanspraken en Uitvoeringsorganisaties;

d. Verzekeringen en Verdragen.

Paragraaf 5

De stafdirecties

Artikel 19

De Auditdienst bestaat uit een Controleafdeling.

Artikel 20

De directie Bestuursondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Advies;

b. Informatiestromen;

c. Raadsadviseurs ;

d. Politieke Adviseurs.

Artikel 21

De directie Financieel-Economische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Beleidstoetsing en Advies;

b. Budgettaire Zaken;

c. Ontwikkeling Financieel beleid en Beheer.

Artikel 22

De directie Personeel en Organisatie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Personele zaken;

b. Organisatie en ontwikkeling;

c. Personeelsbeleid.

Artikel 23

De directie Voorlichting en Communicatie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Persvoorlichting en Externe Presentatie;

b. Communicatie;

c. Digitale Media.

Artikel 24

De directie Wetgeving en Juridische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Bovensectorale Wetgeving en Juridische Procedures;

b. Sectorale Wetgeving en Wetstoepassing;

c. Stafbureau Bedrijfsvoering.

Paragraaf 6

De facilitaire eenheden

Artikel 25

1. De Facilitaire Dienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Frontoffice;

b. Backoffice;

c. Stafbureau Beveiliging;

d. Stafbureau Facilitaire Dienst.

2. Het hoofd van het Stafbureau Beveiliging is tevens de beveiligingsambtenaar (BVA). De functionaris gegevensbescherming maakt deel uit van het Stafbureau beveiliging.

Artikel 26

De directie Informatiehuishouding bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Beheer Informatie en Archief;

b. Semi-statisch archief;

c. Informatie Ontsluiting;

d. I en ICT beleid.

Artikel 27

De dienst Financieel en Personeel Beheer bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Personeel;

b. Subsidies;

c. Financiën;

d. Inkoop;

e. Bedrijfsvoering;

f. Informatie, organisatie en systemen.

Paragraaf 7

De projectorganisaties en eenheden

Artikel 28

De eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII bestaat uit één onderdeel.

Artikel 29

De eenheid Programma’s en Projecten bestaat uit de volgende onderdelen:

a. P&P Interim;

b. Maatwerk.

Paragraaf 8

De diensten en instellingen

Artikel 30

1. Het Agentschap College ter Boordeling van Geneesmiddelen staat onder leiding van een directeur.

2. Het agentschap bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Informatieprocessing;

b. Farmaco Therapeutische-groep I;

c. Farmaco Therapeutische-groep II;

d. Farmaco Therapeutische-groep III;

e. Farmaco Therapeutische-groep IV;

f. Botonicals en nieuwe voedingsmiddelen;

g. Geneesmiddelenbewaking;

h. Bureau Diergeneesmiddelen;

Stafafdelingen:

i. Cluster Europa;

j. Cluster bestuurlijk Juridische Zaken;

k. Programmamanagement;

l. Voorlichting en communicatie;

m. Financiën, kwaliteit en coördinatie;

n. HRM en opleidingen;

o. Facilitaire dienst;

p. Managementondersteuning.

Artikel 31

1. Het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg staat onder leiding van een directeur.

2. Het agentschap bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Unit Registratie en Informatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg;

b. Unit Donorregister;

c. Unit Farmatec;

d. Unit Secretariaten Toetsingscommissies levensbeeidinging, Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en Donorgegegens kunstmatige bevruchting;

e. Unit Sectorale Berichten Voorzieningen in de zorg;

f. Unit Toelating Zorginstellingen;

g. Unit ICT;

h. Unit UZI-register;

i. Afdeling Bedrijfsvoering.

Artikel 32

1. De Inspectie voor de Gezondheidszorg staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal (IG).

2. De inspectie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. een IG die de eindverantwoordelijkheid heeft voor de inspectie;

b. een plaatsvervangend IG die hem vervangt bij afwezigheid en voor het overige is belast met de interne organisatie en het beheer van de inspectie, de eindverantwoordelijkheid van de IG onverlet latend;

c. vier hoofdinspecteurs die belast zijn met bepaalde gebieden van de zorg, te weten de Verpleging en Chronische zorg, Curatieve gezondheidszorg, Volksgezondheid en Productveiligheid en verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding en uitvoering van onder hen vallende inspectieprogramma’s;

d. overige hoofdinspecteurs welke verantwoordelijk zijn voor nader te bepalen werkzaamheden;

e. vestigingshoofden die verantwoordelijk zijn voor het interne beheer van de vestigingen Utrecht, Amsterdam, Zwolle, Rijswijk en Den Bosch, alsmede de specifieke vestiging voor Productveiligheid.

Artikel 33

1. De Inspectie jeugdzorg staat onder leiding van een Hoofdinspecteur en een plv. Hoofdinspecteur jeugdzorg.

Artikel 34

1. Het agentschap Nederlands Vaccin Instituut staat onder leiding van een algemeen directeur en een wetenschappelijk directeur.

2. Onder de algemeen directeur ressorteren de volgende onderdelen:

a. Directiesecretariaat;

b. Staf Communicatiebeleid;

c. Staf Procesmanagement;

d. Staf Marketing & Business Development;

e. Staf Personeelsbeleid;

f. Unit Farmaceutische Technische Services;

g. Unit Operationele Kwaliteit;

h. Unit Productie en Productieondersteuning;

i. Unit Bedrijfsvoering en Bedrijfsvoeringsondersteuning.

3. Onder de wetenschappelijke directeur ressorteren de volgende onderdelen:

j. Unit Product en Accountmanagement;

k. Unit Onderzoek en Ontwikkeling;

l. Registratie en Medische Unit;

m. Staf Strategie & Beleid.

Artikel 35

1. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu staat onder leiding van een Directeur-Generaal.

2. Het instituut bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Sector Volksgezondheid en Zorg;

b. Sector Voeding, Geneesmiddelen en Consumentenveiligheid;

c. Sector Milieu en Veiligheid;

d. Centrum Infectieziektebestrijding;

e. Directie Strategie, Bestuursondersteuning en Communicatie;

f. Directie Human Resources Management;

g. Directie Financiën;

h. Facilitair Bedrijf.

Artikel 36

1. Het Sociaal en Cultureel Planbureau staat onder leiding van een directeur en een adjunct-directeur.

2. Het planbureau bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Onderzoeksgroep Arbeid, Inkomen en Sociale Zekerheid;

b. Onderzoeksgroep Zorg;

c. Onderzoeksgroep Educatie en Minderheden;

d. Onderzoeksgroep Tijd, Media en Cultuur;

e. Onderzoeksgroep Emancipatie, Jeugd en Gezin;

f. Onderzoeksgroep Participatie en Bestuur;

g. Onderzoeksgroep Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid;

h. Onderzoeksgroep Quartaire sector;

i. Commissie Zorg, Welzijn en Onderwijs

j. Bedrijfsvoering;

k. Informatievoorziening & Automatisering.

Paragraaf 9

De secretariaten van de raden en commissies

Artikel 37

Het secretariaat van de Gezondheidsraad en de raad voor Gezondheidsonderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Wetenschappelijke staf;

b. Informatievoorziening en Ondersteuning;

c. Eenheid bedrijfsvoering.

Artikel 38

Het secretariaat van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bestaat uit de onderdelen:

a. Team projectleiders;

b. Team projectmedewerkers;

c. Bureau Bedrijfsvoering en Management Ondersteuning.

Artikel 39

Het secretariaat van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling bestaat uit de onderdelen:

a. Beleidsteam;

b. Facilitair team.

Artikel 40

Het secretariaat van de Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek bestaat uit de onderdelen:

a. Wetenschappelijke staf;

b. Logistieke staf.

Paragraaf 10

Slotbepalingen

Artikel 41

De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van dit besluit.

Artikel 42

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2006 .

2. Het Organisatiebesluit VWS van 8 juli 2002, kenmerk DP&O 2285754, wordt ingetrokken.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VWS 2007.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

1. Algemeen

Sinds de vaststelling van het Organisatiebesluit VWS (8 juli 2002/DP&O 2285754, Stb, 2002, 127, p. 13) hebben zich wijzigingen voorgedaan die betrekking hebben op de inrichting van het kerndepartement en de naamgeving en/of de structuur van enkele directies, raden en instellingen.

Met het oog op de overzichtelijkheid is gekozen voor een nieuwe vaststelling van het organisatiebesluit in plaats van een wijzigingsbesluit.

2. Paragraafsgewijs

Paragraaf 2

In de artikelen 2 tot en met 5 is de hoofdstructuur van het kernMinisterie, de diensten en instellingen en de secretariaten van raden en commissies beschreven.

Artikel 3

Projectorganisaties waaraan ambtenaren vanuit hun eigen directie deelnemen en die meer het karakter hebben van een samenwerkingsverband zijn niet opgenomen in het organisatiebesluit. Projectorganisaties die werken met speciaal daarvoor aangetrokken of vrijgesteld personeel en die niet zijn ingebed in de organisatie van een bestaande directie zijn wel opgenomen in het organisatiebesluit. Bij de instelling van de projectorganisaties wordt steeds bepaald wie als bevoegd gezag wordt aangemerkt.

Paragraaf 3

In artikel 6 is de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de algemene leiding aangegeven.

Bepaald is dat een SG/pSG/DG inhoudelijk verantwoordelijk is voor een beleidsdomein en beheersmatig voor een aantal onderdelen (directies, diensten).

Paragraaf 4–9

De organisatiestructuur van het Ministerie is vastgelegd tot en met de eerste organisatorische laag onder de directeur. Dit heeft te maken met de Mandaatregeling VWS en de Volmachtregeling VWS, waarin tot en met de functionarissen van deze organisatorische laag, de mandaat- en volmachtverlening, gekoppeld aan het werkterrein, is vastgelegd. In de organisatie- en formatierapporten zijn de taken van de respectievelijke onderdelen opgenomen.

Voor de beleidsdirecties, de stafdirecties, de facilitaire eenheden, de projectorganisaties, eenheden, diensten, instellingen en secretariaten van raden en commissies is aangegeven uit welke onderdelen ze bestaan.

Artikel 33

De Inspectie jeugdzorg valt onder het Ministerie van VWS. De aansturing geschiedt echter door de Minister van VWS en door de Minister van Justitie gezamenlijk.

Paragraaf 10

De verantwoordelijkheid van de directeur Personeel en Organisatie voor het beheer van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. Onder beheer wordt verstaan het actueel houden van het besluit. Daartoe is vereist dat de directeur steeds beschikt over de actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen. De dienstonderdelen zijn verantwoordelijk voor de aanlevering daarvan. Aanpassing van het organisatiebesluit VWS geschiedt op voordracht van de directeur Personeel en Organisatie.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven