Regeling verhoging subsidieplafonds wegwerken restauratieachterstand 2006
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 januari 2007, nr. RS-2007-27, houdende verhoging van subsidieplafonds op grond van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2006 (Regeling verhoging subsidieplafonds wegwerken restauratieachterstand 2006)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 9 van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2006;
Besluit:
Artikel 1
De subsidieplafonds, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder c, d en e, van de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2006 worden vastgesteld op:
a. € 7.100.000 voor kastelen en landhuizen;
b. € 3.500.000 voor molens en gemalen; en
c. € 5.400.000 voor overige monumenten.
Artikel 2
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 3
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verhoging subsidieplafonds wegwerken restauratieachterstand 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.
Toelichting
Bij de afhandeling van de subsidieaanvragen die op grond de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2006 (hierna: de regeling) zijn ingediend is inzichtelijk geworden dat het totaalbudget van 32,9 miljoen euro verdeeld over de verschillende de subsidieplafonds per categorie niet is uitgeput. Dit is eerst komen vast te staan nadat alle aanvragen zijn beoordeeld en de verdeelcriteria zijn toegepast. Zo is het aantal aanvragen dat in de categorie woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie kan worden gehonoreerd ontoereikend om het daarvoor beschikbare budget (4 miljoen euro) geheel te besteden; slechts 2,8 miljoen euro kan worden beschikt. Ook bij de andere categorieën kan het beschikbare budget niet geheel worden besteed. Met onderhavige regeling wordt daarom toepassing gegeven aan artikel 9 van de regeling, dat voorschrijft dat de gedeelten van de subsidiegelden die niet kunnen worden verleend, worden toegevoegd aan een of meer van de overige subsidieplafonds. Dit zodat de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen volledig ten goede komen aan het wegwerken van de restauratieachterstand.
Bij de verdeling van het restbudget heb ik mij laten leiden door de uitkomsten van de rapportage over de restauratieachterstand van PRC-Bouwcentrum, waarover ik de Tweede Kamer bij brief van 30 oktober 2006 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 VIII, nr. 65) heb geïnformeerd. Uit dit rapport komt naar voren dat de restauratieachterstand bij de categorie molens en overige monumenten groot is ten opzichte van de andere. Derhalve heb ik ervoor gekozen om voornamelijk de subsidieplafonds van deze categorieën te verhogen met het restbudget. Tevens verhoog ik het budget van de categorie kastelen en landhuizen om hiermee met een gering bedrag een volledige restauratie te kunnen laten uitvoeren.
De subsidieaanvragers die als gevolg van de vaststelling van de verhoogde subsidieplafonds alsnog in aanmerking komen voor subsidie, hebben inmiddels een toewijzende beschikking ontvangen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven