5 februari 2007
Nr. IFZ2006/588M
Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken
De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:
In dit besluit wordt goedgekeurd dat voor zover het (gezamenlijke) bedrag aan vrij te stellen buitenlandse voordeel uit sparen en beleggen door het in aanmerking nemen van de persoonsgebonden aftrek groter is dan het noemerinkomen, het kan worden overgebracht naar het volgend jaar.
1
Inleiding
Indien een binnenlands belastingplichtige in een jaar persoonsgebonden aftrek heeft die hij niet volledig in mindering kan brengen in box 1, dan mag hij volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 het niet benutte deel van die aftrek in mindering brengen op het inkomen in box 3 en vervolgens op het inkomen in box 2. De wijze van in aanmerking nemen van de persoonsgebonden aftrek is neergelegd in artikel 6.2 Wet inkomstenbelasting 2001.
Indien de persoonsgebonden aftrek in mindering komt op het box 3-inkomen en de belastingplichtige daarnaast over buitenlands box 3 vermogen beschikt, kan dit ertoe leiden dat (een deel van) het buitenlandse voordeel uit sparen en beleggen niet tot een vermindering van dubbele belasting leidt. Als gevolg van het ontbreken van een mogelijkheid tot doorschuiving van het niet-vrijgestelde bedrag aan buitenlands voordeel uit sparen en beleggen, zoals die wel bij de vrijstellingsmethode in box 1 geldt, gaat aldus de facto een deel van de persoonsgebonden aftrek verloren. Ik acht deze situatie onbillijk. Daarnaast staat deze wijze van in aanmerking nemen van de persoonsgebonden aftrek mogelijk op gespannen voet met het EG-recht. Op grond van het arrest van het Europese Hof van Justitie van 12 december 2002, C-385/00 (De Groot) is de woonstaat namelijk verplicht het volledige voordeel van de persoonlijke fiscale tegemoetkomingen te verlenen.
2
Goedkeuring
Vooruitlopend op een aanpassing van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 keur ik goed dat, voor zover het (gezamenlijke) bedrag van het in artikel 24 van het Besluit bedoelde forfaitaire rendement van het gemiddelde van de rendementsgrondslag in het buitenland aan het begin en het einde van het jaar, als gevolg van de wijze van in aanmerking nemen van de persoonsgebonden aftrek als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, Wet inkomstenbelasting 2001, groter is dan het noemerinkomen, dit wordt overgebracht naar het volgend jaar. Deze overbrenging bedraagt niet meer dan het in box 3 in aanmerking genomen bedrag aan persoonsgebonden aftrek. De overbrenging vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen buitenlands voordeel uit sparen en beleggen door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 5 februari 2007.
De Minister van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal voor Fiscale Zaken, M. Brabers.