Rectificatie Regeling staten financiële ondernemingen Wft

In de Staatscourant van 21 december 2006, nr. 249, is de Regeling staten financiële ondernemingen Wft geplaatst. Hierin is abusievelijk de artikelnummering onjuist weergegeven. Hieronder wordt de regeling, met uitzondering van de bijlage en toelichting, opnieuw geplaatst.

Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Regeling van de Nederlandsche Bank N.V. van 12 december, nr. Juza/2006/02470/IH, houdende uitvoering van de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft (Regeling staten financiële ondernemingen Wft)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Gelet op de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en artikel 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Besluit: Besluit prudentiële regels Wft;

b. DNB: de Nederlandsche Bank N.V.;

c. financiële onderneming: beleggingsonderneming, clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor als bedoeld in artikel 130, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef en het derde lid, van het Besluit;

d. wet: Wet op het financieel toezicht.

Hoofdstuk 2. Staten financiële ondernemingen

Artikel 2:1

1. De modellen van de staten, bedoeld in artikel 131, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit, worden vastgesteld voor:

a. een verzekeraar of een bijkantoor als bedoeld in artikel 130, tweede lid, aanhef, van het Besluit, zoals opgenomen in de bijlagen 1 en 2 bij deze regeling;

b. een bank of clearinginstelling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, aanhef, en een bijkantoor als bedoeld in artikel 130, derde lid, van het Besluit, zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

c. een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 130, eerste lid, aanhef, van het Besluit, zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling;

d. een elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, aanhef, van het Besluit, zoals opgenomen in bijlage 5 bij deze regeling.

2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, worden de modellen van de staten voor een clearinginstelling die tevens een beleggingsonderneming is, niet zijnde een bank, vastgesteld zoals opgenomen in bijlage 4.

3. De regels met betrekking tot de staten, bedoeld in artikel 131, eerste lid, onderdelen b, c, d en f, van het Besluit, zijn opgenomen in de modellen van de staten, bedoeld in het eerste lid, en de bijbehorende toelichting op de staten.

Artikel 2:2

1. Een clearinginstelling, beleggingsonderneming en kredietinstelling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, aanhef, van het Besluit en een bijkantoor als bedoeld in artikel 130, derde lid, van het Besluit, verstrekken de staten als bedoeld in artikel 130, eerste en derde lid, aan DNB met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in de bijlage 6 bij deze regeling.

2. Een verzekeraar als bedoeld in artikel 130, tweede lid, aanhef, van het Besluit, verstrekt de staten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van ieder boekjaar met betrekking tot dat boekjaar aan DNB.

3. In aanvulling op het tweede lid verstrekt de verzekeraar, op verzoek van DNB, de staten zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling aan DNB per halfjaar of kwartaal, binnen dertig werkdagen na afloop van dat halfjaar onderscheidenlijk kwartaal, indien:

a. de vergunning, gerekend vanaf het begin van elk boekjaar, minder dan drie jaar geleden aan de verzekeraar verleend is;

b. aan de verzekeraar een aanwijzing is gegeven als bedoeld in artikel 1:75, eerste of tweede lid, van de Wet, wegens het niet voldoen aan bij of krachtens de Wet gestelde regels met betrekking tot het garantiefonds, de solvabiliteitsmarge of de technische voorzieningen van de verzekeraar, onderscheidenlijk wegens tekenen van een ontwikkeling die het garantiefonds of de solvabiliteitsmarge van de verzekeraar in gevaar kan brengen; of

c. zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen op grond waarvan te verwachten is dat de financiële positie van de verzekeraar zodanig verslechtert, dat deze niet langer zal kunnen voldoen aan de bij of krachtens de Wet gestelde regels met betrekking tot het garantiefonds, de solvabiliteitsmarge of de technische voorzieningen van de verzekeraar.

4. De verzekeraar verstrekt de aanvullende staten, bedoeld in het derde lid, voor het eerst over het halfjaar dan wel kwartaal volgend op het moment dat:

a. de vergunning is verstrekt;

b. de aanwijzing is gegeven;

c. de uitzonderlijke omstandigheden zich voor het eerst voordoen.

5. De verzekeraar verstrekt de aanvullende staten, bedoeld in het derde lid, gedurende:

a. de termijn van drie jaar volgend op het moment dat de vergunning is verstrekt;

b. de termijn binnen welke de in de aanwijzingsbeschikking bepaalde gedragslijn wordt gevolgd, vermeerderd met ten hoogste drie jaar;

c. de termijn dat de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

Artikel 2:3

1. Een financiële onderneming waardeert de posten in de staten overeenkomstig de waarderingsmethoden die de financiële onderneming in haar jaarrekening toepast.

2. Een financiële onderneming voegt geen posten of rubrieken toe in de staten, tenzij dit in de modellen van de staten is voorzien.

3. De staten van een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is bevatten uitsluitend de gegevens die betrekking hebben op het bedrijf uitgeoefend vanuit het bijkantoor in Nederland.

Artikel 2:4

Een financiële onderneming stelt de geconsolideerde staten op overeenkomstig de regels met betrekking tot consolidatie die de financiële onderneming in haar jaarrekening toepast, voor zover uit de Wet niet anders voortvloeit.

Artikel 2:5

Een accountant betrekt bij zijn onderzoek, bedoeld in artikel 133, eerste lid, van het Besluit, de staten die zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.

Hoofdstuk 3. Branchegroepen en opgave van gesloten verzekeringen

Artikel 3:1

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in Nederland met betrekking tot de vanuit Nederland of vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting levensverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:2

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

Artikel 3:3

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting levensverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:4

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in Nederland, met betrekking tot de vanuit Nederland of vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting schadeverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:5

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in bijlage 9 bij deze regeling.

Artikel 3:6

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting schadeverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:7

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, derde lid, van het Besluit, in te dienen door een natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 3:87, eerste lid, van de wet, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in bijlage 10 bij deze regeling.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4:1

Ten aanzien van de staten waarvan de gegevens betrekking hebben op 2006 of voorafgaande verslagperiodes en die na inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend, blijft het bepaalde bij en krachtens de artikelen 8 en 8a van de Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002, artikel 55 van de Wet toezicht kredietwezen 1992, de artikelen 33, 33a en 50 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf dan wel de artikelen 72, 72a, 100 en 100a van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 van toepassing zoals deze artikelen luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige regeling,

Artikel 4:2

Een bank, beleggingsonderneming of clearinginstelling die artikel VIII, vijfde lid, van het Besluit implementatie kapitaalakkoord Bazel 2 toepast, past het bepaalde ingevolge artikel 55 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 dan wel de artikelen 8 en 8a van de Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002 toe, zoals dat luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige regeling, voor zover niet opgenomen in hoofdstuk 10 van het Besluit.

Artikel 4:3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit in werking treedt.

Artikel 4:4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling staten financiële ondernemingen.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 5, die ter inzage worden gelegd bij DNB.

De Nederlandsche Bank N.V.,
Directeur,
A. Schilder.
Directeur,
D.E. Witteveen.

Naar boven