Verlenging besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers afkomstig uit Libië

Besluit van de Minister van Justitie van 15 december 2006, tot verlenging van het besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers afkomstig uit Libië

15 december 2006

Nr. 5458880/06/DVB

Directie Vreemdelingenbeleid

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 43, aanhef onder a, en artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

– dat naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in Libië en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 kan worden toegewezen;

– dat als gevolg hiervan het tot 1 januari 2007 geldende besluitmoratorium verlengd zal worden voor een periode van zes maanden tot en met 30 juni 2007;

– dat in deze situatie eveneens het tot 1 januari 2007 geldende vertrekmoratorium verlengd zal worden, eveneens tot en met 30 juni 2007;

Besluit:

Artikel 1

De termijn, bedoeld in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, wordt voor vreemdelingen afkomstig uit Libië, die een aanvraag hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel, verlengd met één jaar.

Artikel 2

De verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, worden voor de vreemdelingen afkomstig uit Libië niet beëindigd.

Artikel 3

De artikelen 1 en 2 van dit besluit zijn niet van toepassing op vreemdelingen afkomstig uit Libië op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30 dan wel artikel 31, tweede lid, onder h, i en k, van de Vreemdelingenwet 2000 en het beleid hieromtrent zoals neergelegd in C1/6.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt de dag na 30 juni 2007.

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.

Toelichting

Artikel 1

Met artikel 1 van het onderhavige besluit is een besluitmoratorium ingesteld voor vreemdelingen afkomstig uit Libië. Dit houdt in dat de wettelijke termijn waarbinnen op een asielaanvraag een beschikking gegeven dient te worden, met een periode van één jaar wordt verlengd.

Vanwege onduidelijkheden rondom de procedure bij terugkeer van uitgeprocedeerde Libische asielzoekers naar Libië is het niet meer mogelijk om individuele asielaanvragen van vreemdelingen afkomstig uit Libië, te toetsen aan de gronden genoemd in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De periode waarvoor het besluitmoratorium geldt, geeft de mogelijkheid nadere ontwikkelingen en eventuele verduidelijking van de situatie af te wachten.

De individuele vreemdelingen zullen in de komende periode wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

Artikel 2

Met artikel 2 van het onderhavige besluit wordt een vertrekmoratorium ingesteld voor asielzoekers afkomstig uit Libië. Dit houdt in dat verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, niet worden beëindigd.

Het gaat daarbij concreet om verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA 2005) en de gemeentelijke voorzieningen op grond van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 en de voormalige Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Zorgwet VVTV). Als gevolg van het onderhavige besluit worden verstrekkingen op grond van voornoemde wettelijke voorschriften, daar waar het gaat om rechtmatig verwijderbare asielzoekers, gedurende het vertrekmoratorium niet beëindigd.

De categorie vreemdelingen op wie het vertrekmoratorium van toepassing is worden geacht rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 45, vijfde lid van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3

Met artikel 3 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluit- en het vertrekmoratorium (inclusief het recht op opvang bij indiening van een tweede of volgende aanvraag) niet van toepassing zijn op vreemdelingen afkomstig uit Libië op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel 31, tweede lid, onder h, i en k, van de Vreemdelingenwet 2000.

De in artikel 30 Vreemdelingenwet 2000 opgenomen imperatieve afwijzingsgronden staan toepassing van artikel 43 en van artikel 45, vierde lid, Vreemdelingenwet 2000 in de weg. Dit geldt eveneens indien artikel 31, tweede lid, onder h, i en k, Vreemdelingenwet van toepassing is. Bij artikel 31, tweede lid, onder k, Vreemdelingenwet 2000 wordt verwezen naar het openbare orde beleid zoals neergelegd in C1/5.13 Vreemdelingencirculaire 2000. Het beleid zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is van toepassing.

Artikel 4

Met artikel 4 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluit- en vertrekmoratorium worden ingesteld voor de duur van zes maanden en eindigen de dag na 30 juni 2007. Met betrekking tot het beëindigen van het vertrekmoratorium is het volgende nog van belang. Overeenkomstig hetgeen is vermeld in de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 herleven de rechtsgevolgen van de afwijzing van de beschikking in ieder geval de dag na 30 juni 2007 of zoveel eerder indien de Minister het besluit geheel of gedeeltelijk intrekt. Tegen de beëindiging van rechtswege staan overigens geen rechtsmiddelen open.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven