Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Consumentenautoriteit 2007

De Consumentenautoriteit,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.2 van de Wet handhaving consumentenbescherming en artikel 20 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. hoofden: de hoofden van de afdelingen binnen de dienst Consumentenautoriteit;

b. MT: het managementteam binnen de dienst Consumentenautoriteit bestaande uit de Consumentenautoriteit en de hoofden;

c. verordening 2006/2004: verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europese parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (PbEU L364).

Paragraaf 2. Organisatie

Artikel 2

De dienst Consumentenautoriteit is samengesteld uit:

a. de stafafdeling Strategie en Communicatie;

b. de stafafdeling Secretariaat;

c. de afdeling Toezicht;

d. de afdeling Juridische Dienst;

e. de afdeling Consumenteninformatie.

Artikel 3

De stafafdeling Strategie en Communicatie is belast met taken van initiërende en coördinerende aard inzake de positie en het functioneren van de dienst Consumentenautoriteit en met de interne en externe communicatie.

Artikel 4

De stafafdeling Secretariaat is belast met taken van personele, organisatorische, financiële en facilitaire aard ten behoeve van het goed functioneren van de dienst Consumentenautoriteit met inachtneming van de daaraan bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Artikel 5

De afdeling Toezicht is belast met de behandeling van aangelegenheden ter uitvoering van de Wet handhaving consumentenbescherming. De afdeling Toezicht is in het kader van de uitvoering van de Wet handhaving consumentenbescherming tevens belast met de behandeling van aangelegenheden inzake het verbindingsbureau, bedoeld in artikel 3, onderdeel d, van verordening 2006/2004.

Artikel 6

De afdeling Juridische Dienst is binnen het kader van de uitvoering van de Wet handhaving consumentenbescherming belast met de behandeling van aangelegenheden inzake de oplegging van sancties en de behandeling van bezwaar- en beroepschriften. De afdeling Juridische Dienst treedt daarnaast op als juridisch adviseur en verricht uit dien hoofde juridische werkzaamheden van algemene aard ten behoeve van de gehele dienst Consumentenautoriteit.

Artikel 7

De afdeling Consumenteninformatie heeft als taak het vergroten van kennis van consumenten over consumentenrechten en consumentenplichten en mogelijkheden om recht te halen door middel van een informatieloket. De afdeling Consumenteninformatie ondersteunt en faciliteert het gezamenlijk informatieloket ConsuWijzer dat belast is met het informeren van consumenten en de registratie van klachten en geschillen in een databank met het oog op de handhavingstaken van de Consumentenautoriteit, de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Artikel 8

Er is een klachtenfunctionaris die klachten behandelt als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 3. Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 9

Aan de Consumentenautoriteit is voorbehouden het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffende de volgende aangelegenheden:

a. onderwerpen waarover tussen hoofden of binnen het MT geen overeenstemming bestaat;

b. strategische besluiten;

c. besluiten inzake:

1°. het nemen van besluiten betreffende het opleggen van een boete, een last onder dwangsom of een toezegging;

2°. het nemen van besluiten op bezwaar betreffende het opleggen van een boete, een last onder dwangsom of een toezegging;

d. aangelegenheden die aanmerkelijke gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering;

e. personeelsaangelegenheden met uitzondering van de aangelegenheden genoemd in artikel 15;

f. het aangaan van financiële verplichtingen die een bedrag van EUR 10.000, exclusief BTW, per verplichting, te boven gaan;

g. aangelegenheden:

1°. ten aanzien waarvan de Consumentenautoriteit in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door haar zullen worden behandeld;

2°. die door een hoofd aan de Consumentenautoriteit ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de Consumentenautoriteit door een ander hoofd moeten worden behandeld.

Artikel 10

1. Aan de plaatsvervanger van de Consumentenautoriteit wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de aangelegenheden genoemd in artikel 9, indien:

a. niet gewacht kan worden op het nemen van een besluit of het verrichten van een handeling door de Consumentenautoriteit;

b. het de schriftelijke afdoening van stukken betreft die voortvloeien uit door de Consumentenautoriteit genomen besluiten.

2. In afwijking van het eerste lid wordt aan de plaatsvervanger van de Consumentenautoriteit geen mandaat verleend voor:

a. het nemen van besluiten betreffende het opleggen van een boete of een last onder dwangsom;

b. het nemen van besluiten op bezwaar betreffende het opleggen van een boete, een last onder dwangsom of een toezegging;

c. het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging.

Artikel 11

1. Aan het hoofd van de afdeling Toezicht en zijn plaatsvervanger wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen op zijn werkterrein.

2. Aan het hoofd Toezicht en zijn plaatsvervanger wordt machtiging verleend voor het ondertekenen van rapporten als bedoeld in artikel 2.8 van de Wet handhaving consumentenbescherming.

Artikel 12

1. Aan het hoofd van de afdeling Juridische Dienst en zijn plaatsvervanger wordt mandaat en machtiging verleend voor het verrichten van overige handelingen op zijn werkterrein.

2. Aan het hoofd van de Juridische Dienst en zijn plaatsvervanger wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten op bezwaar niet inhoudende een beslissing betreffende het opleggen van een boete, een last onder dwangsom of een toezegging.

3. Aan het hoofd van de Juridische Dienst wordt tevens mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten betreffende het opleggen van een boete of een last onder dwangsom, indien niet gewacht kan worden op het nemen van een besluit door de Consumentenautoriteit.

4. Aan de medewerkers van de afdeling Juridische Dienst, met uitzondering van secretariële en ondersteunende medewerkers, wordt machtiging verleend de Consumentenautoriteit te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures.

Artikel 13

Aan het hoofd van de afdeling Consumenteninformatie en zijn plaatsvervanger wordt machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein.

Artikel 14

Aan de in onderstaande tabel vermelde functionarissen en hun plaatsvervangers wordt volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van financiële verplichtingen, zoals benoemd in de tabel, voor zover deze per verplichting het in het tabel aangegeven bedrag niet te boven gaan, alsmede voor het nemen van beslissingen op verzoek om betaling voortvloeiend uit eerder door hen aangegane verplichtingen voor zover deze per betaling het aangegeven bedrag niet te boven gaan, binnen het door de Consumentenautoriteit vastgestelde werkplan en binnen het door de Consumentenautoriteit daartoe vastgestelde budget.

Budgethouder

Mandaat Euro excl. BTW

Budget voor

Hoofd Toezicht

EUR 10.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur, inhuur specialisten en tolken

Hoofd Juridische Dienst

EUR 10.000

Juridisch advies en procesvertegenwoordiging, inhuur specialisten, tolken en verslagleggers

Hoofd Consumenteninformatie

EUR 10.000

Beleidsonderbouwend en beleidsondersteunend onderzoek en inhuur, Inhuur specialisten en communicatieactiviteiten die verband houden met ConsuWijzer

Artikel 15

Aan de hoofden wordt, ieder voor zich, met betrekking tot de onder hen ressorterende medewerkers, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

a. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van medewerkers overeenkomstig de door de Consumentenautoriteit daartoe vastgestelde opleidingsplannen;

b. het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiende uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van medewerkers;

c. het aangaan van verplichtingen inzake het aantrekken van servicekrachten binnen het door de Consumentenautoriteit daartoe vastgestelde jaarbudget;

d. het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiende uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het aantrekken van servicekrachten binnen het door de Consumentenautoriteit vastgestelde budget;

e. het verlenen van vakantie, kort buitengewoon verlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof;

f. het accorderen van declaraties.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 16

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken, de directeur Financieel Economische Zaken, de directeur Personeel en Organisatie, de directeur van de Auditdienst, de Algemene Rekenkamer en aan degenen aan wie krachtens dit besluit mandaat, volmacht en machtiging is verleend.

Artikel 17

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Consumentenautoriteit 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 18

Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 december 2006.

Artikel 19

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Consumentenautoriteit 2007.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 3 januari 2007.
De Consumentenautoriteit,
M.E. Hulshof.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Consumentenautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16759, 2500 BT, Den Haag.

Toelichting

Op 29 december 2006 is de Wet handhaving consumentenbescherming (hierna: de Whc) in werking getreden. Als gevolg hiervan heeft de Consumentenautoriteit bevoegdheden verkregen inzake aangelegenheden inzake de handhaving van de wettelijke bepalingen bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage bij de Whc. Voorts heeft de Consumentenautoriteit bevoegdheden verkregen inzake aangelegenheden inzake het verbindingsbureau, bedoeld in artikel 3, onderdeel d, van verordening 2006/2004.

De Consumentenautoriteit blijft daarnaast - als dienstonderdeel binnen het Ministerie van Economische Zaken - op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004, namens de Minister van Economische Zaken, bevoegdheden uitoefenen op het gebied van personele aangelegenheden en het aangaan van financiële verplichtingen. In dit besluit wordt ook de verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging van deze laatstgenoemde bevoegdheden geregeld.

In dit besluit wordt naast de mandaatverlening ook het verlenen van volmacht en van machtiging voor het verrichten van andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling, geregeld. De verlening van mandaat, volmacht en machtiging in dit besluit heeft uiteraard alleen betrekking hebben op aangelegenheden ten aanzien waarvan de Consumentenautoriteit bevoegd is.

Artikel 9 vermeldt de besluiten en handelingen die gezien hun aard tot de exclusieve bevoegdheid van de Consumentenautoriteit behoren.

In artikel 10 wordt mandaat verleend aan de plaatsvervanger van de Consumentenautoriteit. De Minister heeft het hoofd Toezicht van de dienst Consumentenautoriteit aangewezen als plaatsvervanger van de Consumentenautoriteit.

Aan het hoofd van de afdeling Toezicht wordt op grond van artikel 11 van dit besluit machtiging verleend voor de ondertekening van het rapport bedoeld in artikel 2.8 van de Whc. Met het oog op artikel 2.8, vijfde lid, van de Whc waarin wordt bepaald dat de werkzaamheden in verband met het opleggen van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete niet mogen worden verricht door personen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het rapport, strekt de mandaatverlening aan de plaatsvervanger van de Consumentenautoriteit zich niet uit tot besluiten betreffende het opleggen van een boete of een last onder dwangsom. In de gevallen waarin de Consumentenautoriteit afwezig is en geen besluit kan nemen, is het hoofd van de Juridische Dienst op grond van artikel 12, derde lid van dit besluit bevoegd het besluit betreffende het opleggen van een boete of een last onder dwangsom te nemen.

De artikelen 11 tot en met 13 bevatten de kern van het mandaat van de hoofden van de dienst Consumentenautoriteit. Daarbij is het werkterrein van ieder hoofd van de afdeling het uitgangspunt. Tot de aangelegenheden van het hoofd van de afdeling Toezicht horen op grond van artikel 5 ook de aangelegenheden inzake het verbindingsbureau bedoeld in artikel 3, onderdeel d, van verordening 2006/2004.

In artikel 14 is aangegeven welke functionarissen welke financiële verplichtingen mogen aangaan. Deze bevoegdheid bestaat slechts indien dit past binnen het door de Consumentenautoriteit vastgestelde werkplan en binnen het door de Consumentenautoriteit vastgestelde budget. De in de tabel genoemde bedragen zijn maximumbedragen per verplichting.

De Consumentenautoriteit,

M.E. Hulshof.

Naar boven