Wijziging van de Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken

17 oktober 2006

Nr. DIS2006019862

Directie Juridische Zaken

De Minister van Defensie,

Gelet op het bepaalde in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken;

Besluit:

Artikel I

De Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift boven artikel 3a wordt ‘en de centrale organisatie’ vervangen door: , de Defensie Materieel Organisatie en de bestuursstaf

B

Artikel 3a, eerste lid, komt te luiden:

1. Mandaat en machtiging worden verleend aan de beveiligingscoördinatoren van het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie en de bestuursstaf ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de WVO juncto artikel 2 van de WVO voor zover het betreft vertrouwensfuncties die worden uitgeoefend bij respectievelijk het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando DienstenCentra, de Defensie Materieel Organisatie met uitzondering van de directie Beleid, en de bestuursstaf met uitzondering van de MIVD.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 17 oktober 2006.
De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp.

Toelichting

Binnen het Ministerie van Defensie is in de afgelopen jaren de bestuursstructuur aangepast. De organisatie van de krijgsmachtdelen is veranderd, en de reorganisatie heeft geleid tot de oprichting van onder meer de Defensie Materieel Organisatie (DMO).

Voor de Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken betekent dit dat de tekst van artikel 3a aangepast moet worden aan de nieuwe organisatie. Het betreft dus alleen een technische wijziging. Het gaat hierbij om het volgende.

In de eerste plaats worden de verwijzingen naar de Koninklijke Marine, Koninklijke Luchtmacht, Koninklijke landmacht en de centrale organisatie gewijzigd. In de mandaatregeling zullen zij worden vermeld als Commando Zeestrijdkrachten, Commando Luchtstrijdkrachten, Commando Landstrijdkrachten en bestuursstaf. Ook wordt de DMO, als nieuw Defensieonderdeel, nu apart in de mandaatregeling genoemd.

Middels artikel 3a werd en wordt de beveiligingscoördinator van een Defensieonderdeel gemandateerd om vertrouwensfuncties aan te wijzen voor het onderdeel waaronder hij ressorteert. Voor de DMO geldt dat de directie Beleid van die organisatie bestuurlijk is ondergebracht bij de bestuursstaf. De beveiligingscoördinator van de DMO wijst dus op grond van deze mandaatregeling slechts de vertrouwensfuncties binnen de DMO aan voor zover die niet vallen onder de directie Beleid. Vertrouwensfuncties die worden vervuld binnen die directie worden aangewezen door de beveiligingscoördinator van de bestuursstaf.

De Minister van Defensie,

H.G.J. Kamp

Naar boven