Subsidieregeling Week van het leren 2007

Subsidieregeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 januari 2007, nr. PLW/2007/2600, houdende nadere regels voor de subsidieaanvraag voor de Week van het leren 2007 (Subsidieregeling Week van het leren 2007)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. CINOP: het Centrum voor innovatie van opleidingen, te ’s-Hertogenbosch;

c. Week van het leren: de door een resolutie van de UNESCO ondersteunde ‘Week van het leren door volwassenen’ in de week van 22 tot en met 29 september 2007.

Artikel 2

Doelomschrijving

1. De Minister verstrekt projectsubsidie voor lokale en regionale activiteiten tijdens de Week van het leren, die:

a. bijdragen aan de promotie van het leren door volwassenen; en

b. aansluiten op de landelijke campagne die in het kader van de Week van het leren wordt gevoerd.

2. Activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, omvatten, voor zover zij bijdragen aan de promotie en promotieactiviteiten van het leren door volwassenen, het volgende:

a. het organiseren van open dagen en manifestaties; of

b. het uitreiken van prijzen voor prestaties in het volwassenenonderwijs; of

c. het verspreiden van promotiemateriaal.

3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, sluiten aan bij de doelstellingen en activiteiten uit het Actieplan Leven Lang Leren en het Plan van Aanpak Leren & Werken en hebben betrekking op:

a. het bestaande aanbod van de volwasseneneducatie;

b. de mogelijkheden om beroepsvaardigheden te verwerven of te versterken;

c. de kansen op zowel maatschappelijke- als arbeidsparticipatie;

d. het ondernemen van leerprojecten en leeractiviteiten; of

e. het stimuleren van de combinatie leren en werken gedurende de gehele loopbaan.

Artikel 3

Subsidieontvanger

1. De Minister verleent de subsidie aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

2. De subsidieaanvrager maakt deel uit van een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste drie partners, die deelnemen aan de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 4

Vaststelling subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag van € 60.000,– beschikbaar.

Artikel 5

Subsidiebedrag per subsidieontvanger

Het subsidiebedrag bedraagt per subsidieaanvraag maximaal € 3.000,–.

Artikel 6

De subsidieaanvraag

1. De Minister verleent de subsidie op aanvraag.

2. De aanvraag bevat in ieder geval:

a. een activiteitenplan;

b. een begroting van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

c. een schriftelijke verklaring van de partners, bedoeld in artikel 3, tweede lid, dat aan de in het activiteitenplan omschreven activiteiten wordt deelgenomen; en

d. een vermelding van het bank- of gironummer van de subsidieaanvrager.

3. De subsidieaanvrager dient de aanvraag uiterlijk 16 april 2007 in bij CINOP onder vermelding van ‘subsidieaanvraag Week van het leren’.

Artikel 7

Criteria subsidieverlening

1. CINOP adviseert de Minister over de verdeling van het beschikbare bedrag.

2. De Minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen met betrekking tot soortgelijke projecten op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie, op grond van de volgende overwegingen:

a. de bijdrage die de activiteiten aan de promotie van het leren door volwassenen leveren en de mate waarin deze aansluiten op de landelijke campagne die in het kader van de Week van het leren wordt gevoerd en de omschrijving van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, derde lid;

b. een evenwichtige regionale spreiding van de activiteiten;

c. de originaliteit en het innovatieve karakter van de te organiseren activiteit en de te verwachten publieke uitstraling;

d. het bereiken van specifieke doelgroepen; en

e. de mate waarin het samenwerkingsverband steunt op een breed draagvlak van aanbieders van educatie met lokale en regionale partijen.

3. CINOP neemt bij het uitbrengen van het advies de criteria, bedoeld in het tweede lid, in acht.

Artikel 8

Beschikking op aanvraag

De Minister beslist uiterlijk op 14 mei 2007 over de subsidieverlening op basis van het advies van CINOP.

Artikel 9

Informatieplicht

1. Indien gevraagd, verstrekt de subsidieontvanger aan de Minister:

a. uiterlijk 15 juni 2007 informatie ten behoeve van de internetsite www.weekvanhetleren.nl;

b. voorbeelden van het gebruikte promotiemateriaal; en

c. fotomateriaal van de activiteiten.

2. De subsidieontvanger stelt ideeën en materialen die aansluiten bij de doelstelling van deze regeling op verzoek van andere organisatoren van activiteiten beschikbaar aan deze organisatoren. Indien gevraagd, presenteert de subsidieontvanger deze tijdens een landelijke manifestatie.

3. De subsidieontvanger stelt zich beschikbaar voor publiciteit via de Projectdirectie Werken & Leren.

Artikel 10

Voorschot

De Minister verleent de subsidieontvanger een voorschot op het subsidiebedrag.

Artikel 11

Projectsubsidies

De artikelen 17, 18 en 19 van de Wet overige OCenW-subsidies zijn van toepassing op deze regeling.

Artikel 12

Besteding en eindverantwoording subsidie

1. De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten worden terugbetaald.

2. Uiterlijk 19 oktober 2007 verstrekt de subsidieontvanger aan CINOP een activiteitenverslag met een eenvoudige opgave van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten. Het activiteitenverslag bevat een evaluatie van de activiteiten die hebben plaatsgevonden.

3. CINOP zendt de activiteitenverslagen en de daarbij behorende eenvoudige financiële verantwoording ter vaststelling van de subsidie aan de Minister.

4. Subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van een aanvrager, indien:

a. de aanvrager onjuiste, niet tijdige of voor de beoordeling van de uitvoering van de regeling onvolledige gegevens heeft verstrekt;

b. het project niet is gestart, aanzienlijk is vertraagd of voortijdig is wordt beëindigd;

c. de ontvanger van de subsidie kennelijk in strijd met het doel van de subsidie heeft gehandeld, of

d. de verlening van de subsidie onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na datum na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Week van het leren 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, B.J. Bruins.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling is een vervolg op de Subsidieregeling Week van het leren 2006. De Week van het leren wordt in 2007 voor de achtste keer gehouden en levert een belangrijke bijdrage aan de bewustwording van de noodzaak om te leren en het leren en werken gericht op beroepsuitoefening. De doelstelling van de Week van het leren is dan ook om mensen bewust te maken van de mogelijkheden om te leren en te laten zien dat je op veel manieren en op een groot aantal plekken kunt leren. In de loop van één week worden door instellingen en organisaties op plaatselijk en regionaal niveau veel activiteiten georganiseerd om mensen te wijzen op leermogelijkheden en op het plezier om te leren. Veel organisaties zijn hier elk jaar bij betrokken, waaronder roc’s, club- en buurthuizen, gemeenten, vormingscentra, bibliotheken en musea. Ook dit jaar vinden er landelijke activiteiten plaats om de aandacht voor de Week van het leren te versterken.

Grondslag van de regeling

De grondslag van de Regeling Week van het leren is artikel 4, eerste lid van de Wet overig OCenW-subsidies (WOOS). Deze wet vormt een uitwerking van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat niet alleen de wet, maar ook de subsidietitel van de Awb van toepassing is. Op grond van artikel 18 van de WOOS moet na afloop van de Week van het leren een aanvraag tot subsidievaststelling worden ingediend. Deze aanvraag omvat een activiteitenverslag en een financiële verantwoording. Gezien het beperkte subsidiebedrag en het overzicht dat het CINOP heeft over de activiteiten die tijdens de Week van het leren worden georganiseerd, kan worden volstaan met een summier activiteitenverslag en eenvoudige financiële verantwoording. Aan de hand van de bij de aanvraag ingediende bescheiden wordt de subsidie definitief vastgesteld (artikel 4:46 Awb). Als niet aan de subsidievoorwaarden is voldaan en er een voorschot op het subsidiebedrag is verstrekt kan worden besloten tot terugbetaling van het voorschot.

Van Lissabon via Kopenhagen naar Maastricht

Volgend op de afspraken van Lissabon werden in 2002 in de Verklaring van Kopenhagen doelstellingen vastgelegd ten aanzien van de ontwikkeling van het beroepsonderwijs. Het beleid voor het beroepsonderwijs zou moeten voorzien in het ontwikkelen van competenties die burgers in staat stellen om hun loopbaan steeds verder te ontwikkelen. Dit door het verwerven van vaardigheden en competenties in allerlei situaties, waarbij deze ook (formeel) gewaardeerd kunnen worden. Een Leven Lang Leren vraagt dat leerresultaten vanuit verschillende settings en contexten verbonden kunnen worden. Het valideren van de non- en informele educatie en de relatie van deze vormen van leren tot formele educatie staan daarmee nadrukkelijk in de belangstelling. Daarmee is ook de samenwerking tussen allerlei vormen van educatie en opleiding van belang.

Met het Communiqué van Maastricht van december 2004 is hierin een verdere stap gezet. Zo moet het onderwijs nog beter aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. Oudere werknemers moeten de kans krijgen hun kennis bij de tijd te houden om het langer door blijven werken verder te stimuleren. Nationaal zou er onder andere meer prioriteit gegeven moeten worden aan een verdere uitwerking van een leven lang leren en het officieel goedkeuren van meer informele vormen van leren. In dit kader worden met het project Leren & Werken onder andere de mogelijkheden van EVC (erkenning van verworven competenties) gestimuleerd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Doel van de regeling is uitvoering te geven aan de resolutie die de UNESCO heeft aangenomen tijdens de 30e Algemene Conferentie. In deze resolutie werd lidstaten gevraagd steun te geven aan het opzetten van een Week van het leren voor volwassenen. In Nederland worden tijdens de Week van het leren zowel landelijke als regionale activiteiten ontplooid. De landelijke activiteiten worden geïnitieerd en gecoördineerd door het CINOP. Op grond van deze regeling worden regionale organisaties d.m.v. subsidie gestimuleerd om bij te dragen aan de Week van het leren. In het tweede lid worden een aantal activiteiten opgesomd waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Ook voor andere activiteiten die bijdragen aan het doel van deze regeling kan subsidie worden verstrekt.

Artikel 3, tweede lid

Iedere organisatie (roc’s, club- en buurthuizen, gemeenten, vormingscentra, bibliotheken, musea, enz.) die iets kan bijdragen aan het leren door volwassenen kan een subsidieaanvraag indienen. Het is een vereiste dat deze organisatie de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt uitvoert in samenwerking met minstens twee andere organisaties.

Artikel 6

Ingevolge artikel 16 van de Wet overige OCenW-subsidies dient bij de subsidieaanvraag een activiteitenplan en begroting te worden ingediend. Daarnaast is het vereist een schriftelijke verklaring van de partners mee te zenden om aan te tonen dat aan het samenwerkingsvereiste van artikel 3 is voldaan. De aanvraag moet voor 16 april 2007 naar het CINOP worden gezonden. Het CINOP brengt advies aan de Minister uit over de subsidieaanvragen.

Artikel 6, derde lid

Adres:

CINOP

Ta.v. Coördinatiebureau Week van het leren

Postbus 1585

5200 BP ’s-Hertogenbosch,

Artikel 7, eerste lid, onder d

Onder specifieke doelgroepen valt te denken aan voor instellingen moeilijk bereikbare groepen zoals laag gekwalificeerden, allochtonen, gehandicapten en senioren.

Artikel 7c, eerste lid, onder e

Dit betreft onder meer de gemeente, het CWI en het regionale bedrijfsleven.

Artikel 9, eerste lid, onder a

Dit betreft onder meer informatie over plaats, datum, tijd, contactpersoon en de aard van de activiteiten. Ook het niet doorgaan van deze activiteiten dient te worden gemeld. Het coördinatiebureau Week van het leren plaatst informatie over alle activiteiten op de website www.weekvanhetleren.nl

Artikel 9, eerste lid, onder b

Indien uitsluitend landelijk materiaal is gebruikt, is het niet nodig dit beschikbaar te stellen. Zelf ontwikkeld promotiemateriaal kan door het coördinatiebureau Week van het leren gebruikt worden als voorbeeldmateriaal bij publicaties, tentoonstellingen en op de website www.weekvanhetleren.nl.

Artikel 9, eerste lid, onder c

Fotomateriaal kan door het coördinatiebureau Week van het leren eveneens gebruikt worden als voorbeeldmateriaal bij publicaties, tentoonstellingen en op de website www.weekvanhetleren.nl.

Artikel 12, derde lid

Het adres:

CFI/BGS/UBT

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B.J. Bruins

Naar boven