Instellingsbesluit Raad voor Microfinanciering in Nederland

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 februari 2007, nr. WJZ 7009527, houdende instelling van de Raad voor Microfinanciering in Nederland (Instellingsbesluit Raad voor Microfinanciering in Nederland)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. raad: de Raad voor Microfinanciering in Nederland;

b. Minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Raad voor Microfinanciering in Nederland.

2. De raad heeft tot taak:

a. een netwerk te vormen en te onderhouden van overheidsorganen, financiële instellingen, kennisinstellingen en overige organisaties, die actief zijn op het gebied van klein (startend) ondernemerschap en zich bezig houden met microfinanciering in Nederland;

b. een ambassadeursfunctie te vervullen binnen het netwerk, bedoeld in onderdeel a, om kennis en draagvlak bij de in onderdeel a genoemde organisaties te vergroten en nieuwe initiatieven ten aanzien van microfinanciering in Nederland te stimuleren;

c. de kennis van bestaande microfinancieringsmogelijkheden bij kleine (startende) ondernemers in Nederland te vergroten;

d. aanbevelingen aan de Minister te doen ten aanzien van de uitvoering van beleid op het gebied van microfinanciering voor kleine (startende) ondernemers in Nederland;

e. oplossingsrichtingen te formuleren voor het verbeteren van de toegankelijkheid, het toepassingsbereik en de continuïteit van bestaande lokale en regionale projecten in Nederland ten aanzien van microfinanciering;

f. de Minister te adviseren over het kenniscentrum dat voor microfinanciering door de Minister zal worden opgericht.

Artikel 3

1. De raad bestaat uit een voorzitter en maximaal vijf leden.

2. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd en kunnen door de Minister worden geschorst en ontslagen.

3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in.

4. Te rekenen vanaf 1 januari 2007 worden tot lid van de raad benoemd:

a. de heer jhr. drs. D. Laman Trip, te Velp, tevens voorzitter;

b. de heer drs. L.M.M. Bolsius, te Rotterdam;

c. de heer drs. N. Molenaar, te ’s-Gravenhage;

d. de heer mr. B. Staal, te Maarssen;

e. mevrouw dr. J. Sylvester, te Naarden.

Artikel 4

1. De raad stelt zijn eigen werkwijze vast.

2. In het secretariaat van de raad wordt door de Minister voorzien.

3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de raad geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de raad opgeborgen in het archief van dat Ministerie.

Artikel 5

1. De raad rapporteert mondeling of schriftelijk aan de Minister over zijn bevindingen en over de voortgang van zijn werkzaamheden.

2. De raad verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 6

1. De voorzitter van de raad ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 260,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de raad, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangt de voorzitter een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 5 uur per vergadering.

Artikel 7

1. De andere leden van de raad ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 200,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de raad, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangen de leden een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 5 uur per vergadering.

Artikel 8

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Raad voor Microfinanciering in Nederland.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 februari 2007.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Toelichting

Kleine (startende) ondernemers in Nederland ondervinden belemmeringen bij het verkrijgen van financiering door een kredietverstrekker. Diverse signalen vanuit deze groep van ondernemers geven aan dat de kredietverlening in de vorm van microkredieten een knelpunt vormt, met name indien de ondernemer persoonlijk contact en begeleiding behoeft. Dit is arbeidsintensief en de kosten van dergelijke persoonlijke contacten zijn bij kleine (van enkele duizenden tot maximaal € 25.000 euro) kredieten relatief hoog ten opzichte van de baten voor de financiers zoals banken. Aangezien deze vorm van kredietverlening bovendien buiten het geautomatiseerde standaardproces valt, is verlening van microkredieten minder rendabel voor financiers.

Uit onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken blijkt dat een aantal initiatieven is genomen op het gebied van het verlenen van kredieten van enkele duizenden tot maximaal € 25.000 (hierna: microfinanciering), waaraan veelal banken deelnemen. Er is echter weinig samenhang tussen deze initiatieven. De initiatieven zijn verder beperkt tot bepaalde regio’s en hebben een beperkte looptijd. Daarnaast zijn informatie, kennis en expertise gefragmenteerd en verspreid.

Nu geen sprake is van landelijke beschikbaarheid van initiatieven op het gebied van microfinanciering, continuïteit en het schort aan de bekendheid van deze initiatieven voor alle kleine (startende) ondernemers richt de Staatssecretaris van Economische zaken een Raad voor Microfinanciering in Nederland (hierna: Raad) op. De Raad heeft als doel bij te dragen aan het verbeteren van de toegankelijkheid van microfinanciering voor kleine (startende) ondernemers in Nederland . De Raad zal daartoe bekendheid geven aan de mogelijkheden van microfinanciering in Nederland en de ontwikkeling van nieuwe initiatieven voor microfinanciering stimuleren. Ter ondersteuning van deze taak wordt tevens een kenniscentrum voor microfinanciering opgericht door de Minister van Economische Zaken. De Raad vervult voorts een ambassadeursfunctie richting de bij microfinanciering betrokken organisaties: overheidsorganen, financiële instellingen, kennisinstellingen en overige organisaties. Daarnaast zal de Raad de Minister van Economische Zaken adviseren bij het uitvoeren van zijn beleid op het gebied van microfinanciering.

De Raad bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van microfinanciering met een verschillende achtergrond. Voor een goede vervulling van de ambassadeursfunctie is van belang dat de Raad voldoende draagvlak heeft bij de bij microfinanciering betrokken instellingen en organisaties. De leden beschikken over een netwerk binnen deze instellingen en organisaties en dragen hun enthousiasme voor microfinanciering actief uit.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven