Regeling markttoezicht registerloodsen

Regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat in verband met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Regeling markttoezicht registerloodsen)

21 december 2007

Nr. HDJZ/SCH/2007-1656

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 27b, vijfde lid, 27c, vierde lid, 27d, derde en vierde lid, en 27j, tweede lid, van de Loodsenwet, artikel 14a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet en artikel VII, tweede lid, van de Wet markttoezicht registerloodsen;

Besluit:

Artikel 1

Aanwijzing openbare lichamen

Voor de toepassing van artikel 27b, vijfde lid, 27c, vierde lid, en 27j, tweede lid, van de Loodsenwet worden vertegenwoordigers van de volgende openbare lichamen, betrokken bij het bestuur van een of meer zeehavens aangewezen:

a. Havenschap Delfzijl/Eemshaven (Groningen Seaports);

b. de gemeente Harlingen;

c. het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;

d. de gemeente Amsterdam;

e. de gemeente Den Helder;

f. het Havenbedrijf Rotterdam NV namens de gemeente Rotterdam;

g. de haven van Dordrecht;

h. het Havenschap Moerdijk; en

i. Zeeland Seaports.

Artikel 2

Aanwijzing representatieve organisaties

Voor de toepassing van artikel 27b, vijfde lid, 27c, vierde lid, en 27j, tweede lid, van de Loodsenwet, worden vertegenwoordigers van de volgende representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf aangewezen:

a. Koninklijke Vereniging van Nederlandse reders (KNVR);

b. Stichting bedrijfsbelangen Eemshaven;

c. Vereniging samenwerkende bedrijven Eemsdelta;

d. Ondernemersvereniging Regio Amsterdam (ORAM);

e. Sector Cargadoors van ORAM;

f. Corus;

g. Deltalinqs;

h. Vereniging van Rotterdamse cargadoors (VRC);

i. Adviescommissie uit het bedrijfsleven Zeeland Seaports;

j. Vereniging van Zeeuwse cargadoors (VZC).

Artikel 3

Regionale overlegcommissies

Voor de toepassing van artikel 27c, vierde lid, en 27d, vierde lid, van de Loodsenwet worden vier regionale overlegcommissies ingesteld die, naast het bestuur van de desbetreffende regionale loodsencorporatie bestaan uit:

a. de vertegenwoordigers van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, onderdelen a en b, en vertegenwoordigers van de organisaties, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, b en c, in de regio Noord;

b. de vertegenwoordigers van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, onderdelen c, d en e, en vertegenwoordigers van de organisaties, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, d, e en f, in de regio Amsterdam-IJmond;

c. de vertegenwoordigers van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, onderdelen f, g en h, en vertegenwoordigers van de organisaties, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, g en h, in de regio Rotterdam-Rijnmond;

d. de vertegenwoordigers van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, en vertegenwoordigers van de organisaties, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, i en j, in de regio Scheldemonden.

Artikel 4

Correctiefactor

De correctiefactor, bedoeld in artikel 27d, derde lid, van de Loodsenwet, die bij de vaststelling van de loodsgeldtarieven in acht wordt genomen, bedraagt in de periode tot 1 januari 2011 ten aanzien van:

a. het zeehavengebied Delfzijl/Eemshaven ten minste +15%;

b. het zeehavengebied Harlingen- Terschelling ten minste +56%;

c. het zeehavengebied Den Helder ten minste +20%;

d. het zeehavengebied Amsterdam-IJmond ten minste +7%;

e. het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond –2%; en

f. het zeehavengebied Scheldemonden ten minste +1%.

Artikel 5

Bestuursorganen belast met nautisch beheer

Voor de toepassing van artikel 27j, tweede lid, van de Loodsenwet, worden vertegenwoordigers van de volgende bestuursorganen belast met het nautisch beheer van een of meer zeehavens aangewezen:

a. de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noord-Nederland;

b. de Souschef Faciliteren van de Koninklijke Marine te Den Helder;

c. de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;

d. de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Holland;

e. de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

f. de Rijkshavenmeester Westerschelde.

Artikel 6

Arbeidsvergoeding 2003

1. Voor de berekening van de arbeidsvergoeding voor het jaar 2003 als bedoeld in artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen, wordt uitgegaan van de volgende 9 scheepsklassen waarbij, uitgedrukt in meters, L staat voor lengte over alles, B staat voor maximale breedte en Tz staat voor maximale diepgang volgens zomerlastlijn:

Scheeps-

klasse

Havens van Delfzijl, Eemshaven, Harlingen, Terschelling en Den Helder

Overige havens

     
 

L x B x Tz

van

L x B x Tz

tot en met

L x B x Tz

van

L x B x Tz

tot en met

Klasse 1

 

6.600

 

9.000

Klasse 2

6.601

10.500

9.001

15.000

Klasse 3

10.501

16.800

15.001

25.000

Klasse 4

16.801

26.800

25.001

42.000

Klasse 5

26.801

43.000

42.001

70.000

Klasse 6

43.001

69.000

70.001

117.000

Klasse 7

69.001

110.700

117.001

195.000

Klasse 8

110.701

177.600

195.001

325.000

Klasse 9

vanaf 177.601

 

vanaf 325.001

 

2. in verband met de toepassing van artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen wordt de hoogte van de arbeidsvergoeding voor het jaar 2003 met betrekking tot:

a. directe loodsuren vastgesteld op gemiddeld € 91,14:

b. reis- en wachturen vastgesteld op gemiddeld € 60,76 zijnde 66,7% van de vergoeding voor directe loodsuren;

c. beschikbaarheidsuren vastgesteld op gemiddeld € 30,38 zijnde 33% van de vergoeding voor directe loodsuren;

d. indirecte taakuren vastgesteld op de hoogte van de vergoeding voor directe loodsuren.

3. De in het tweede lid genoemde bedragen worden gedifferentieerd naar de in het eerste lid genoemde scheepsklassen waarbij een weging van 1:6 wordt toegepast liniair verdeeld over de genoemde scheepsklassen.

4. Uitgaande van de in het eerste lid vastgestelde klassen, de in het tweede en derde lid genoemde uitgangspunten voor de arbeidsvergoeding en het in 2003 gemaakte aantal uren per scheepsklasse en aantal per scheepsklasse beloodste schepen, bedroegen de toegerekende kosten in 2003:

 

Kosten per direct loodsuur

Kosten indirecte loodsuren per scheepsreis

Klasse 1

€ 40,40

€ 167,23

Klasse 2

€ 65,70

€ 269,43

Klasse 3

€ 90,80

€ 379,64

Klasse 4

€ 115,85

€ 494,92

Klasse 5

€ 140,66

€ 621,06

Klasse 6

€ 165,61

€ 748,79

Klasse 7

€ 191,99

€ 789,65

Klasse 8

€ 218, 56

€ 849,09

Klasse 9

€ 244,33

€ 930,65

Artikel 7

Vergoeding afgifte verklaring van vrijstelling

Voor de afgifte van een verklaring van vrijstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet, is aan de regionale autoriteit die de verklaring afgeeft een vergoeding verschuldigd van € 35,–.

Artikel 8

Aanpassen andere regelingen

Paragraaf 4 van de Regeling EG-verklaring registerloods vervalt.

Artikel 9

Intrekken regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. Regeling tarief verklaringen van vrijstelling Scheepvaartverkeerswet;

b. Regeling tarief loodsenregister en Register loodsplicht kleine zeeschepen;

c. Regeling van de Minster van Verkeer en waterstaat van 14 september 1995, nr. J013.629/95 (Stcrt. 188); en

d. Regeling loodsgeldtarieven.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 11

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling markttoezicht registerloodsen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling dient ter nadere uitwerking van de Wet markttoezicht registerloodsen.

Deze wet regelt de toekenning van taken en bevoegdheden aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ten behoeve van het markttoezicht op de registerloodsen.

In verband hiermee worden in de genoemde wet de Loodsenwet (Lw) en de Scheepvaartverkeerswet (Svw) gewijzigd.

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 27b, vijfde lid, 27c, vierde lid, 27d, derde en vierde lid, en 27j, tweede lid, van de Lw, artikel 14a, tweede lid, van de Svw zoals deze artikelen luiden met ingang van de dag van inwerkingtreding van die artikelen als gevolg van de Wet markttoezicht registerloodsen en aan artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen. In verband hiermee worden in deze regeling onder andere openbare lichamen, betrokken bij het bestuur van een of meer zeehavens aangewezen, representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf aangewezen, de samenstelling van de regionale overlegcommissies vastgelegd, een correctiefactor bepaald, en nog enkele andere onderwerpen geregeld. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de betreffende artikelen in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Consultaties en uitvoeringstoets

In verband met de vaststelling in artikel 6 van deze regeling van de arbeidsvergoeding 2003, bedoeld in artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen, is bij schrijven van 23 mei 2007 (NLC/RvG/CvdB/1927) een daartoe strekkend voorstel van de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie (Nlc) ontvangen. Hierover is de raad van bestuur van de NMa gehoord.

Een voorontwerp van deze regeling is ter consultatie voorgelegd aan de algemene raad van de Nlc, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en aan de Nationale Havenraad. Deze organisaties konden zich in de voorstellen vinden maar hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt, naast enkele redactionele opmerkingen tevens enkele inhoudelijke opmerkingen te maken. De inhoudelijke opmerkingen hadden met name betrekking op de keuze van de aan te wijzen openbare lichamen, representatieve organisaties en bestuursorganen belast met nautisch beheer (artikelen 1, 2 en 5), de correctiefactor (artikel 4) en de arbeidsvergoeding 2003 (artikel 6).

Gelet op de tegengestelde belangen en in dit verband tegengestelde reacties was het niet mogelijk met alle opmerkingen rekening te houden. Zo nodig kan, na de voorziene evaluatie van de Wet markttoezicht registerloodsen in 2009, worden bezien of aanpassing van deze regeling op een of meer punten noodzakelijk is.

De raad van bestuur van de NMa is overeenkomstig artikel 12 van Appendix II van het Relatiestatuut EZ - NMa in de gelegenheid gesteld een uitvoerings- en handhavingstoets op een voorontwerp van dit besluit te verrichten. De raad kon zich in de voorstellen vinden.

Administratieve lasten, bedrijfseffecten en nalevingskosten

De administratieve lasten, bedrijfseffecten en nalevingskosten voor het bedrijfsleven, voortvloeiend uit deze regeling zijn reeds begrepen in de verantwoording van deze effecten, respectievelijk de berekening van deze lasten, bij het voorstel van wet markttoezicht registerloodsen1 . Een afzonderlijke berekening van de administratieve lasten van deze regeling is daarom achterwege gelaten. Deze regeling leidt niet tot afzonderlijke administratieve lasten voor burgers en evenmin tot administratieve lasten voorvloeiend uit subsidieverhoudingen. Een voorontwerp van deze regeling is om die redenen niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Deze regeling heeft evenmin afzonderlijke bedrijfseffecten.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Aanwijzing openbare lichamen

Artikel 2 Aanwijzing representatieve organisaties

Het nieuwe hoofdstuk VIA van de Lw regelt onder andere de (gewijzigde) totstandkoming van de loodsgeldtarieven. Voor een meer uitgebreide toelichting op dit punt wordt verwezen naar paragraaf 4.2.5 van de memorie van toelichting bij de Wet markttoezicht registerloodsen2 . Voor de vaststelling van het systeem van kostentoerekening (artikel 27b Lw), het doen van een voorstel voor tarieven en vergoedingen (artikel 27c Lw) en voor een verantwoording voor het gerealiseerde kwaliteitsniveau van de diensten en taken die aan de loodsen zijn opgedragen (artikel 27j Lw) dient de algemene raad van de Nlc vertegenwoordigers van bij ministeriële regeling aan te wijzen openbare lichamen, betrokken bij het bestuur van een of meer zeehaven en met representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf in de gelegenheid te stellen kun zienswijzen naar voren te brengen.

In artikel 1 van deze regeling worden openbare lichamen aangewezen. Deze komen in grote lijnen overeen met de lichamen die waren aangewezen in de beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 september 1995, nr. J013.629/95 (Stcrt. 188) (Ook wel de Regeling aanwijzing overlegpartijen loodsgeldtarieven genoemd). De wijzigingen houden verband met de oprichting van Groningen Seaports (beheerder van de haven van Delfzijl en Eemshaven), en Zeeland Seaports (beheerder van de haven van Terneuzen en Vlissingen) en de privatisering van de haven van Rotterdam (het Havenbedrijf Rotterdam NV).

De in artikel 2 opgenomen lijst van representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf, is geactualiseerd naar de huidige verhoudingen binnen de diverse havens.

Artikel 3 Regionale overlegcommissies

In artikel 27c Lw is een regeling opgenomen voor de totstandkoming van de loodsgeldtarieven en de tarieven voor het verrichten van andere diensten door registerloodsen. Voorafgaande aan de indiening bij de raad van bestuur van de NMa van een voorstel met betrekking tot de loodsgeldtarieven dient de algemene raad van de Nlc een zienswijze te vragen aan een bij ministeriële regeling te bepalen aantal regionale overlegcommissies. In artikel 3 van deze regeling wordt vastgelegd dat er vier regionale overlegcommissies zullen zijn. Zij corresponderen met de huidige vier gebieden van de regionale loodsencorporaties namelijk Noord (voor de tariefgebieden Delfzijl-Eemshaven, Harlingen-Terschelling), Amsterdam-IJmond (voor tariefgebieden Amsterdam-IJmuiden en Den Helder), Rotterdam-Rijnmond (tariefgebied Rotterdam-Rijnmond en Scheveningen) en Scheldemonden (tariefgebied Scheldemonden). In een regionale overlegcommissies heeft in elk geval steeds het bestuur van de desbetreffende regionale loodsencorporatie zitting. Daarnaast hebben zitting de in artikel 1 aangewezen vertegenwoordigers van het openbare lichaam in die regio en de in artikel 2 genoemde representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf in die regio. In de wet is geen voorziening getroffen wat betreft het voorzitterschap van de vier regionale overlegcommissie. De Nationale havenraad heeft voorgesteld hier steeds één en dezelfde persoon voor aan te wijzen.

Artikel 4 Correctiefactor

In paragraaf 4.2.3 van de memorie van toelichting bij de Wet markttoezicht registerloodsen is beschreven op welke wijze de bestaande kruisfinanciering tussen de regio’s en tussen schepen kan worden beëindigd om op een kostendekkend niveau per regio te kunnen komen.

In artikel 27d, derde lid, van de Lw is vastgelegd dat de hierbij in acht te nemen correctiefactor in een ministeriële regeling zal worden vastgelegd. Dit artikel voorziet daarin. De in dit artikel genoemde percentages komen overeen met de percentages die genoemd zijn voor de kalenderjaren tot 1 januari 2011 in de al eerder aangehaalde paragraaf 4.2.3 van de memorie van toelichting.

Het proces van de totstandkoming van de loodstarieven zal de komende jaren nauwlettend in de gaten zal worden gehouden. Na de in 2009 voorziene evaluatie zal worden bezien of de in paragraaf 4.2.3 van de eerder genoemde memorie van toelichting genoemde percentages voor de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2015 in deze regeling kunnen worden vastgelegd of dat het noodzakelijk is voor deze periode andere percentages vast te stellen.

Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat de in dit artikel bedoelde correctiefactor los moet worden gezien van afspraken die met het Loodswezen zijn gemaakt in verband met behaalde overwinst voortvloeiend uit de index 2003 (zie artikel 6) en de bijzondere tariefsvaststelling voor de jaren 2007 en 2008. De voor de jaren 2007 en 2008 voor de havens van Rotterdam en Amsterdam te hoog vastgestelde loodsgeldtarieven zijn het gevolg van het op 12 mei 1863 te Brussel tot stand gekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België nopens de afkoop van de Scheldetol (Trb. 1863, 117). Deze loodsgeldtarieven zijn, in een wijziging van de Regeling loodsgeldtarieven voor de jaren 2007 en 2008, te hoog vastgesteld. Met het Loodswezen is afgesproken is dat deze overwinst zal worden teruggesluisd naar de markt.

Artikel 5 Bestuursorganen belast met nautisch beheer

Voor een verantwoording voor het gerealiseerde kwaliteitsniveau van de diensten en taken die aan de loodsen zijn opgedragen (artikel 27j Lw) dient de algemene raad van de Nlc naast vertegenwoordigers van bij ministeriële regeling aan te wijzen openbare lichamen, betrokken bij het bestuur van een of meer zeehaven en met representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf, ook bestuursorganen belast met het nautisch beheer van een of meer zeehavens, in de gelegenheid te stellen hun zienswijzen naar voren te brengen.

In dit artikel worden deze bestuursorganen, in het dagelijks spraakgebruik aangeduid als Rijkshavenmeester, aangewezen.

Artikel 6 Arbeidsvergoeding 2003

In artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen is een invoeringsbepaling opgenomen die in acht moet worden genomen bij de eerste maal dat een voorstel met betrekking tot de loodsgeldtarieven op grond van die wet wordt gedaan. Voor een meer uitgebreide toelichting op dit punt wordt verwezen naar paragraaf 4.2.5.2 van de al eerder aangehaalde memorie van toelichting bij de Wet markttoezicht registerloodsen. Uitgangspunt is dat de uurtarieven per scheepsklasse en voor de indirecte uren worden gefixeerd op een bedrag gerelateerd aan het kalenderjaar 2003 en worden geïndexeerd tot en met het jaar van inwerkingtreding van de Wet markttoezicht registerloodsen. In artikel VII van de Wet markttoezicht registerloodsen is vastgelegd dat de voor het jaar 2003 geldende hoogte, na een daartoe strekkende voorstel van de algemene raad van de Nlc, door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, bij ministeriële regeling zal worden vastgesteld. Bij schrijven van 23 mei 2007 (NLC/RvG/CvdB/1927) is door de algemene raad van de Nlc, een voorstel gedaan. In dit voorstel van de Nlc zijn, uitgaande van de in het eerste lid opgenomen scheepsklassen, het aantal door de loodsen in 2003 gemaakte uren per scheepsklasse en het aantal beloodste schepen per scheepsklasse (aantal reizen) de kosten per loodsuur opgenomen en de kosten van indirecte uren per scheepsreis (vierde lid). Onder indirecte loodsuren wordt verstaan de optelsom van de reis- en wachturen, de beschikbaarheidsuren en de zogenaamde indirecte taakuren. Uitgaande van de uitgangspunten zoals geformuleerd in 2003, is in het tweede lid de gemiddelde arbeidsvergoeding over 2003 vastgesteld. Op grond van de in het derde lid vastgestelde weging wordt deze verdeeld over de verschillende scheepsklassen.

In reactie op de door de NHR terzake gemaakte opmerkingen bij de ontwerpregeling die ter consultatie was voorgelegd, wordt opgemerkt dat is uitgegaan van scenario 4 genoemd in het unanieme advies van de NHR van 12 september 2005. Na invoering van deze regeling en het toezicht van de NMa, zal eerst de komende jaren blijken of de door het Lw aangeleverde gegevens juist blijken te zijn. Na de voor 2009 voorziene evaluatie zal een meer transparant zicht bestaan op de in dit artikel opgenomen uitgangspunten. Zo nodig zal de regeling na deze evaluatie op dit punt kunnen worden aangepast. Overigens horen de door de NHR gemaakte opmerkingen met betrekking tot de afbouw van kruissubsidies, meer thuis in de zogenaamde fase 2 vanaf 1 januari 2011.

Wat betreft de in het eerste lid opgenomen klasse-indeling kan nog worden opgemerkt dat uitgaande van standaardverhoudingen van 1: 7: 18 van lengte over alles staat tot maximale breedte staat tot maximale diepgang volgens zomerlastlijn, dit leidt tot ongeveer de onderstaande scheepslengten per scheepsklasse.

De uiteindelijke indeling in de scheepsklassen zal plaatsvinden op basis van het product van de werkelijke waarde van de lengte over alles, maximale breedte en maximale diepgang volgens zomerlastlijn, van het betreffende schip. Zo nodig zal een afronding op 2 decimalen plaatsvinden om de juiste klasse te kunnen bepalen.

Scheeps-

klasse

Havens van Delfzijl, Eemshaven, Harlingen, Terschelling en Den Helder: norm lengte indicatief tot circa

Overige havens: norm lengte indicatief tot circa

Klasse 1

94 meter

104 meter

Klasse 2

110 meter

124 meter

Klasse 3

128 meter

147 meter

Klasse 4

150 meter

174 meter

Klasse 5

176 meter

207 meter

Klasse 6

206 meter

245 meter

Klasse 7

241 meter

291 meter

Klasse 8

282 meter

345 meter

Klasse 9

langer dan 282 meter

langer dan 345 meter

Artikel 7 Vergoeding afgifte verklaring van vrijstelling

Op grond van artikel 14a, tweede lid, van de Svw (zoals dat artikel komt te luiden na de wijziging ervan in de Wet markttoezicht registerloodsen) kunnen de tarieven voor de kosten van deelname aan de opleidingen en de examens, en voor de verstrekking van afschriften uit de krachtens de Scheepvaartverkeerswet door de Nederlandse loodsencorporatie bij te houden registers worden vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van de NMa. De tarieven voor de overige kosten worden vastgesteld bij ministeriële regeling. In verband hiermee zullen de tarieven voor de afgifte van een verklaring van vrijstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet, die aan de regionale autoriteit die de verklaring afgeeft verschuldigd is, nog door de minister moeten worden vastgesteld. Dit artikel voorziet daarin. Dit artikel is vergelijkbaar met artikel 2 van de Regeling tarief verklaringen van vrijstelling Scheepvaartverkeerswet. Deze laats genoemde regeling zal op grond van artikel 9, onderdeel a, van de onderhavige regeling worden ingetrokken.

Artikel 8 Aanpassen andere regelingen

De Regeling EG-verklaring registerloods treft een voorziening voor personen die in andere landen van Europese Economische Ruimte een opleiding tot registerloods hebben genoten en nu in aanmerking wensen te komen voor een EG-verklaring voor het beroep van registerloods. In paragraaf 4 van de genoemde regeling zijn de tarieven hiervoor vastgesteld.

Deze paragraaf vervalt nu omdat door wijziging van de artikelen 9 en 13 van de Loodsenwet de kosten van de aanpassingsstage, van de proeve van bekwaamheid en van de aanvullende proeve van bekwaamheid in rekening mogen worden gebracht niet meer door de Minister van Verkeer en Waterstaat zullen worden vastgesteld maar door de raad van bestuur van de NMa.

Artikel 9 Intrekken regelingen

Onderdeel a:

Zie toelichting bij artikel 7.

Onderdeel b:

De Regeling tarief loodsenregister en Register loodsplicht kleine zeeschepen kan om twee redenen worden ingetrokken. Het tarief voor de kosten van het verstrekken van afschriften uit het openbare loodsenregister zal niet meer door de minister wordt vastgesteld maar door de NMa. Daarnaast zullen uittreksels uit het Register loodsplicht kleine zeeschepen, na wijziging van artikel 6, eerste lid, van het Loodsplichtbesluit 19953 kosteloos worden verstrekt, waardoor een regeling met betrekking tot de betaling overbodig is geworden.

Onderdeel c:

Ook de Regeling van de Minister van Verkeer en waterstaat van 14 september 1995, nr. J013.629/95 (Stcrt. 188) (Ook wel de Regeling aanwijzing overlegpartijen loodsgeldtarieven genoemd) kan worden ingetrokken. Deze regeling is op het Loodsgeldbesluit 1995 gebaseerd. Op de dag dat artikel 6.2 van het Besluit markttoezicht registerloodsen in werking treedt zal het Loodsgeldbesluit 1995 vervallen.

Onderdeel d:

Ook de Regeling loodsgeldtarieven kan worden ingetrokken. Voor zover die regeling is gebaseerd op artikel 15a, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet, zal de wettelijke basis hieraan komen te ontvallen door het vervallen van dat artikellid met ingang van de dag dat artikel II, onderdeel C, van de Wet markttoezicht registerloodsen in werking treedt. Voor zover die regeling gebaseerd is op het Loodsgeldbesluit 1995 zal de wettelijke basis hieraan komen te ontvallen met ingang van de dag dat artikel 6.2 van het Besluit markttoezicht registerloodsen in werking treedt.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling zal met ingang van 1 januari 2008 gelijktijdig met de Wet markttoezicht registerloodsen in werking treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven