Wijziging Regeling technische maatregelen 2000

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2007, nr. TRCJZ/2007/4145, houdende wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) Nr. 600/2004 van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PbEU L 97);

Gelet op Verordening (EG) Nr. 601/2004 van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PbEU L 97);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PbEU L 318);

Gelet op de Verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;

Gelet op de Verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot wijziging van verordening (EG) nr. 520/2007;

Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling technische maatregelen 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

h. verordening nr. 1386/2007: Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PbEU L 318);.

2. Onderdeel l komt te luiden:

l. verordening inzake vangstmogelijkheden: Verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;.

B

In het eerste lid, onderdeel a, tweede gedachtestreepje, en in het tweede lid, tweede gedachtestreepje, van artikel 2 wordt ‘onderdeel 3 van bijlage III’ telkens vervangen door: onderdeel 2 van bijlage III.

C

Artikel 7c komt te luiden:

Artikel 7c

1. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 17 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 20, eerste, tweede en vijfde lid, en 21 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

3. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 29, eerste lid, en 30, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

4. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 32, eerste en tweede lid, 33, eerste, tweede en vierde lid, en 34 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

5. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 41, 43, derde en vierde lid, 44, 46, 47, 48, 49, eerste lid, 51, vierde lid, 52, eerste tot en met derde lid, 54, tweede tot en met vierde lid, 55 en 56, tweede tot en met vierde lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

6. Het is verboden zonder speciaal visdocument enige visserijactiviteit uit te oefenen in het gebied, bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden, en vis gevangen in dat gebied aan boord te houden, aan te landen en over te laden.

7. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 58, 61, eerste en derde tot en met zesde lid, 62, 63, eerste lid, 65, 66, eerste lid, 67, eerste lid, 68 en 70, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

8. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen als bedoeld in de artikelen 72, eerste lid, en 73, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

9. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 71, derde en vierde lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

10. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen als bedoeld in artikel 77 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

11. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 80, derde en vierde lid, en 81 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

D

Artikel 7d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is verboden in strijd te handelen met de onderdelen 1, 4, 5, 6, 7.1, 7.2, 8.8, onderdeel b, 10.2, 11, 13, 14, 15, 19 tot en met 20 en 21, onderdelen a, c, d en e, van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het is verboden in strijd te handelen met onderdeel 8.3 van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden, tenzij de minister voor het vissersvaartuig een vergunning als bedoeld in onderdeel 8.6 van die bijlage heeft verstrekt en de vergunninghouder voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel 8 van die bijlage

3. In het derde lid wordt ‘onderdeel 9.8’ vervangen door: onderdeel 8.8.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het is verboden in strijd te handelen met de onderdelen 1 en 2, onderdelen a en d, van bijlage XIII van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

5. In het vijfde lid wordt ‘onderdeel 1.1, 1.2, of 2.1 van bijlage XVII’ vervangen door: de onderdelen 1 en 2 van bijlage XIII.

6. Het zesde lid komt te luiden:

6. Het is verboden mariene organismen die afkomstig zijn van een vaartuig als bedoeld in onderdeel 2 van bijlage XIII van de verordening inzake vangstmogelijkheden te houden, op te slaan, in te voeren, te verkopen, te koop aan te bieden en te verhandelen.

7. Het zevende lid vervalt.

E

In het eerste en tweede lid van artikel 7e wordt ‘de verordening inzake vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

F

Artikel 8, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de minister toestemming heeft gegeven om te vissen met een pulskor in het gebied, bedoeld in onderdeel 3.1 van de verordening inzake vangstmogelijkheden, en het gebruikte vistuig voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel 3.2 van die verordening.

G

Artikel 12c komt te luiden:

Artikel 12c

1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4 tot en met 13, 18, eerste tot en met vijfde lid, 19, eerste tot en met vierde lid, 20, 21, eerste en tweede lid, 30, eerste tot en met derde lid, 35, eerste tot en met vierde lid, 36, 47 en 69, eerste lid, onderdelen a, b en g, van verordening nr. 1386/2007.

2. Het is verboden met een vissersvaartuig visserijactiviteiten als bedoeld in artikel 3, derde lid, van verordening nr. 1386/2007 uit te oefenen met een vaartuig van niet-verdragsluitende partijen als bedoeld in artikel 64 van die verordening.

3. Het is verboden een visserijactiviteit te beoefenen of te laten beoefenen door of in samenwerking met een vaartuig als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van verordening nr. 1386/2007.

4. Het is verboden met een vaartuig als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van verordening nr. 1386/2007 een Nederlandse haven binnen te varen, dan wel de bemanning van dat vaartuig te vervangen.

5. Het is verboden mariene organismen die afkomstig zijn van een vaartuig als bedoeld in artikel 3, onderdeel 8, van verordening nr. 1386/2007 te houden, op te slaan, in te voeren, te verkopen, te koop aan te bieden en te verhandelen.

H

Artikel 12d komt te luiden:

Artikel 12d

1. Het is verboden met een vissersvaartuig enige visserijactiviteit uit te oefenen in de zone van de SPFO, bedoeld in artikel 4, onderdeel p, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op vissersvaartuigen die de pelagische visserij uitoefenen en die aantoonbaar in 2007 in de in het eerste lid bedoelde zone visserijactiviteiten hebben uitgeoefend.

3. Het eerste lid is tevens niet van toepassing op een vissersvaartuig dat een vissersvaartuig als bedoeld in het tweede lid vervangt, indien:

a. het vissersvaartuig hetzelfde of een kleiner brutotonnage heeft dan het te vervangen vaartuig

b. het vissersvaartuig de pelagische visserij uitoefent, en

c. de personen op wier naam de vaartuigen staan geregistreerd in het visserijregister als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998 minimaal 4 weken voor het moment van vervangen een melding aan de minister hebben gedaan.

I

In artikel 12e vervalt ‘6, eerste tot en met derde lid,’.

J

In het vijfde lid van artikel 12g wordt ‘Het is verboden in 2007’ vervangen door: Het is verboden in 2008.

K

Artikel 12q komt te luiden:

Artikel 12q

Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 5, 6, 9, eerste lid, 10 eerste en tweede lid, 11, tweede lid, 13, derde lid, 14, derde lid, 15, 16, eerste lid, 17, eerste tot en met derde lid, 18, eerste lid, 19, eerste tot en met vierde en zesde lid, 20, vierde lid, 21, eerste lid, 27 en onderdelen 2, onderdeel a, 3, en 5 van Annex I van de Verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot wijziging van verordening (EG) nr. 520/2007.

L

Na artikel 12r wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12s

1. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening (EG) nr. 600/2004 van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PbEU L 97) in strijd te handelen met de artikelen 3, 4, 6, 7, eerste tot en met derde lid, 8, eerste tot en met achtste lid, 9, eerste tot en met derde lid, 10, 11, eerste en derde tot en met vijfde lid, 12, eerste tot en met vierde lid, en 14, eerste tot en met derde lid, van die verordening.

2. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van de Europese Unie van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PbEU L 97) in strijd te handelen met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, 7 bis, 7 ter, eerste lid, 9, eerste tot en met derde lid, 13, eerste tot en met derde lid, 14, eerste en tweede lid, 17, eerste en derde lid, 18, eerste en tweede lid, 19, eerste lid, 23, eerste lid, 24, eerste en tweede lid, 26 bis en 30, tweede lid, van die verordening.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de Directeur-Generaal, A. Oostra.

Toelichting

Met de onderhavige wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000 wordt ten eerste uitvoering gegeven aan de verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (hierna: de verordening inzake vangstmogelijkheden). Ten tweede wordt uitvoering gegeven aan verordening nr. 1396/2007 inzake technische en controlemaatregelen in het NAFO-gebied en de verordening van 19 december 2007 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in de oostelijke Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot wijziging van verordening (EG) nr. 520/2007. Ten derde wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om uitwerking in de Nederlandse regelgeving te geven aan twee verordeningen over visserij in de Antarctische wateren.

De verordening inzake vangstmogelijkheden

Dit is de jaarlijkse Europese verordening waarbij de maximaal toegestane vangstmogelijkheden voor 2008 en aanvullende voorschriften worden vastgesteld. In de onderhavige wijzigingsregeling wordt uitvoering gegeven aan de aanvullende voorschriften. Zo zijn in de verordening bepalingen opgenomen die strekken ter implementatie van aanbevelingen van diverse regionale visserijorganisaties, waarbij de Europese Gemeenschap partij is. Voor de visserij in het zuidelijke deel van de Grote Oceaan, het zogenoemde SPFO-gebied, zijn voorschriften gesteld ter beperking van de visserij-inspanning. Aan deze bepalingen is uitvoering gegeven in artikel 12d van de Regeling (Artikel I, onderdeel H). Voor de visserij in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, het zogenoemde NAFO-gebied, zijn voorschriften gesteld over het doen van vangstopgave, de toegang tot het NAFO-gebied en een voor de visserij gesloten gebied. Ter uitvoering van de aanbevelingen van de Internationale Commissie ter bescherming van de Atlantische Oceaan (hierna: ICCAT) zijn voorschriften opgenomen ter bescherming van zeevogels, zwaardvis en haaien. Tevens zijn aanvullende bepalingen opgenomen voor de visserij in de Antarctische wateren, het zogenoemde CCAMLR-gebied, voor de visserij in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, het zogenoemde SEAFO-gebied, en voor het verdragsgebied van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan. In artikel 7c van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze maatregelen (Artikel I, onderdeel C).

Tevens is bepaald dat de visserij-inspanning in 2008 voor de visserij op andere diepzeesoorten dan grote zilvervis, op hetzelfde niveau blijft als in 2007. Hieraan wordt uitvoering gegeven in artikel 12g, vijfde lid (Artikel I, onderdeel J).

In bijlage III van de verordening is een aantal nieuwe technische maatregelen vastgesteld. Het toepassingsgebied van de bepalingen over het gebruik van kieuwnetten en warrelnetten is uitgebreid. De gebieden waar beperkingen voor de visserij gelden ten behoeve van de bescherming van kwetsbare diepzee ecosystemen, zijn uitgebreid. Voor de Japanse tapijtschelp is een minimummaat bepaald. Voor de diepzeeroodbaars zijn beschermende maatregelen vastgesteld in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, het zogenoemde NEAFC-gebied. In artikel 7d van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze maatregelen (Artikel I, onderdeel E). Voorts zijn verwijzingen naar de verordening geactualiseerd (Artikel I, onderdelen A, B, E en F).

Verordening nr. 1386/2007

In verordening nr. 1386/2007 zijn technische en controlemaatregelen opgenomen die gelden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, het zogenoemde NAFO-gebied. Deze zijn uitgewerkt in artikel 12c (Artikel I, onderdeel G). Deze maatregelen waren onderdeel van verordening (EG) nr. 41/2007 inzake de vangstmogelijkheden voor 2007 en zijn nu in nagenoeg ongewijzigde vorm vastgelegd in een aparte verordening, om wetgevingtechnische redenen. Een nieuw element is dat vissersvaartuigen die in het gebied visserijactiviteiten uitvoeren, een waarnemer aan boord moeten hebben. Deze maatregelen hebben geen praktische gevolgen voor de Nederlandse vissers, omdat ze geen visrechten hebben in het gereglementeerde gebied.

De verordening inzake een herstelplan voor blauwvintonijn

Deze verordening voorziet in beheersmaatregelen, technische maatregelen en controlemaatregelen die ertoe moeten bijdragen dat de blauwvintonijn in stand blijft. Deze voorschriften waren voorheen opgenomen in hoofdstuk X bis van verordening nr. 41/2007 en zijn nu in nagenoeg ongewijzigde vorm neergelegd in een aparte verordening, om wetgevingtechnische redenen. De voorschriften zijn uitgewerkt in de artikelen 12e en 12q (Artikel I, onderdelen I en K).

Verordening 600/2004 en 601/2004

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de verordeningen (EG) nr. 600/2004 en (EG) nr. 601/2004 (zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1099/2007 van de Raad van 19 september 2007) uit te werken in het nieuwe artikel 12s (Artikel I, onderdeel L). Deze verordeningen hebben betrekking op technische en controlemaatregelen voor visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, het zogenoemde CCAMLR-gebied. De uitwerking van deze verordeningen vindt om formele redenen plaats, aangezien Nederlandse vissers geen visrechten in dit gebied hebben. Vissersvaartuigen uit derde landen die gevist hebben in het verdragsgebied, landen tot op heden niet aan in Nederlandse havens.

Administratieve lasten

Onderhavige wijzigingsregeling bevat geen nieuwe informatieverplichtingen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit,

de Directeur-Generaal,

A. Oostra

  • 1

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 2 augustus 2007 (Stcrt. 149).

Naar boven