Wijziging Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

Regeling van 13 december 2007, nr. DV 2007-00944 M, Directoraat-generaal voor fiscale zaken, Directie douane en verbruiksbelastingen, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 11k, tweede lid, 15, tweede lid, 17, tweede lid, onderdeel d, 26, tweede lid, onderdeel b, 27, tweede lid, 32, vijfde lid, 33, vierde lid, 36a, tweede, derde en vijfde lid, 36ca, zesde lid, 36f, zesde lid, 36i, vierde lid, 36ia, zevende lid, 36ib, vierde lid, 36j, zesde lid, 36k, zevende lid, 36l, derde lid, 36la, vierde lid, 36lb, vierde lid, 36lc, negende lid, 36ld, zesde lid, 36n, tweede en derde lid, 36rf, derde lid, 36rg, eerste lid, 36sh en 37c, tweede lid,van de Wet belastingen op milieugrondslag en artikel 8, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, vierde lid, 11, vierde lid, 11c, vierde lid, 11j, vierde lid, 11k, tweede lid, 15, tweede lid, 17, tweede lid, onderdeel d, 26, tweede lid, onderdeel b, 27, tweede lid, 32, vijfde lid, 33, vierde lid, 36a, tweede, derde en vijfde lid, 36ca, zesde lid, 36f, zesde lid, 36i, vierde lid, 36ia, zevende lid, 36ib, vierde lid, 36j, zesde lid, 36k, zevende lid, 36l, derde lid, 36la, vierde lid, 36lb, vierde lid, 36lc, negende lid, 36ld, zesde lid, 36n, tweede en derde lid, en 37c, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag en de artikelen 8, vijfde lid, 8aa, tweede lid, onderdeel c, 8c, tweede lid, en 8cd, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag.

B

Artikel 4 vervalt.

C

Artikel 4b vervalt.

D

Artikel 4c vervalt.

E

Artikel 4e wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 11d’ vervangen door: artikel 11k, eerste lid,.

2. De onderdelen b tot en met l worden geletterd d tot en met n.

3. Na onderdeel a worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

b. de opbouw van de voorschotbedragen;

c. de herleiding van de voorschotbedragen naar de hoeveelheden leidingwater;.

4. In onderdeel n (nieuw) vervalt de zinsnede ‘, eerste lid,’.

F

In artikel 5 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

G

Artikel 5a vervalt.

H

Artikel 5b vervalt.

I

In artikel 5c wordt ‘artikel 18, tweede lid, onderdeel d’ vervangen door: artikel 17, tweede lid, onderdeel d.

J

Artikel 6 vervalt.

K

Artikel 6a vervalt.

L

Artikel 6b vervalt.

M

HOOFDSTUK IV. BRANDSTOFFENBELASTING komt te luiden:

HOOFDSTUK IV

KOLENBELASTING

Artikel 7

Een plaats waar geen kolen worden vervaardigd, maar die dient voor de opslag van kolen, kan uitsluitend als inrichting worden aangemerkt, indien de hoeveelheid kolen die aldaar gemiddeld over een jaar voorhanden is, meer bedraagt dan 20 000 kilogram.

Artikel 7a

Het verzoek om een vergunning voor een inrichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:

a. een omschrijving van de aard van het bedrijf waaruit onder meer moet blijken of de vergunning mede wordt gevraagd voor de vervaardiging van kolen of uitsluitend voor de opslag van kolen;

b. een omschrijving van de administratie en de administratieve organisatie met betrekking tot de als inrichting aan te merken plaats, alsmede het adres waar de administratie wordt gehouden;

c. de hoeveelheid kolen die naar verwachting in de inrichting per jaar zal worden vervaardigd dan wel gemiddeld over een jaar voorhanden zal zijn;

d. het adres en de kadastrale aanduiding van de als inrichting aan te wijzen plaats, en

e. de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld.

Artikel 7b

De verklaring, bedoeld in artikel 7c, eerste lid, van het besluit, bevat de volgende gegevens:

a. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de inrichting;

b. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de kolen levert;

c. de naam en het adres van de gebruiker;

d. de hoeveelheid kolen waarvoor vrijstelling wordt verleend;

e. de plaats van levering van de kolen;

f. de datum van levering van de kolen, en

g. het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.

Artikel 8

1. De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting, bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

2. Het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:

a. de naam en het adres van degene die de kolen levert;

b. de naam en het adres van de gebruiker;

c. de hoeveelheid kolen waarvoor teruggaaf wordt verzocht;

d. de plaats van levering van de kolen;

e. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht, en

f. het bedrag aan kolenbelasting dat wordt teruggevraagd.

N

In artikel 8a wordt ‘15° C’ vervangen door: 15 graden Celsius.

O

In artikel 8aa vervalt het eerste lid onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.

P

Na artikel 8aa wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 8aaa

Berekeningen voor de toepassing van artikel 36a, eerste lid, onderdeel p, van de wet, worden gemaakt op basis van een kalenderjaar.

Q

Artikel 8ab wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Artikel 36ca, derde lid, van de wet is van toepassing indien degene aan wie het aardgas of de elektriciteit geleverd wordt, een verklaring heeft overgelegd aan de leverancier dat hij leveringen via een aansluiting aan de verbruiker verricht.

2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘elektriciteit’ vervangen door: aardgas of elektriciteit.

3. De aanhef van het derde lid komt te luiden:

Degene aan wie met toepassing van artikel 36ca, derde lid, van de wet aardgas of elektriciteit wordt geleverd, dient:.

4. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de hoeveelheid aardgas onderscheidenlijk elektriciteit te meten die wordt betrokken voor verbruik als bedoeld in artikel 36ca, vierde lid, onderdeel c, van de wet.

R

Artikel 8b vervalt.

S

In artikel 8c wordt ‘artikel 36e, vierde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 36f, eerste lid, van de wet,.

T

Artikel 8d vervalt.

U

Na artikel 8e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8ea

De verklaring, bedoeld in artikel 8ab, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend en bevat de volgende gegevens:

a. de dagtekening;

b. naam en adres van de verbruiker;

c. naam en adres van de leverancier, en

d. het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.

V

Artikel 8f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘vindt het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, vierde lid’ vervangen door: vinden de tarieven, bedoeld in artikel 36ib, eerste lid,.

2. Het derde lid vervalt.

W

Na artikel 8f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8g

1. Voor de toepassing van artikel 36j, derde lid, van de wet wordt een gedeelte van een maand als een hele maand aangemerkt bij aanvang van de verbruiksperiode vóór de zestiende dag van de kalendermaand en bij einde van de verbruiksperiode na de vijftiende dag van de kalendermaand.

2. Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien een gedeelte van een maand in aanmerking wordt genomen naar evenredigheid van het aantal dagen.

X

In de aanhef van artikel 8h wordt ‘derde en vierde lid’ vervangen door: derde of vierde lid.

Y

In artikel 8i vervallen het derde tot en met zesde lid.

Z

Na artikel 8i worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8ia

1. 1. In het verzoek om teruggaaf bedoeld in artikel 36la, eerste lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:

a. de verbruiksperiode waarop het verzoek betrekking heeft;

b. naam en adres van de gebruiker van de onroerende zaak;

c. naam en adres van de exploitant van de installatie voor blokverwarming;

d. de hoeveelheid warmte die in de verbruiksperiode is verbruikt, en

e. de stand van de warmtehoeveelheidsmeter aan het begin en aan het einde van de verbruiksperiode.

2. In de afrekening, bedoeld in artikel 8ca, derde lid, van het besluit, worden vermeld de totale hoeveelheid warmte die in het blokverwarmingscomplex is verbruikt in de verbruiksperiode waarop het verzoek om teruggaaf betrekking heeft, alsmede het aandeel van de gebruiker daarin.

Artikel 8ib

1. In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36lb, eerste lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:

a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;

b. naam en adres van de verbruiker;

c. naam en adres van de leveranciers;

d. de hoeveelheden aardgas en elektriciteit waarvoor teruggaaf wordt verzocht;

e. de periode van levering van aardgas en elektriciteit, en

f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.

2. De administratie van degene die het in het eerste lid bedoelde verzoek om teruggaaf indient, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

Artikel 8ic

1. De teruggaafregeling, bedoeld in artikel 36lc, tweede lid, van de wet, is van toepassing mits:

a. de notarieel verleden statuten waaruit de doelstelling van de instelling blijkt desgevraagd worden overgelegd;

b. de instelling verklaart dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 36lc, tweede lid, onderdelen b, c en d, van de wet, en

c. de over te leggen eindfactuur op naam van de instelling staat die het verzoek om teruggaaf doet;

d. alsmede, indien het een instelling betreft die een sociaal belang behartigt:

e. de instelling verklaart dat is voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 36lc, tweede lid, onderdeel f, van de wet.

2. De teruggaafregeling, bedoeld in artikel 36lc, derde lid, van de wet, is van toepassing mits:

a. de notarieel verleden statuten onderscheidenlijk verklaringen waaruit de doelstelling van de instellingen, bedoeld in artikel 36lc, derde lid, onderdelen a en b, van de wet, blijkt desgevraagd worden overgelegd;

b. de instelling die het verzoek om teruggaaf doet, verklaart dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 36lc, derde lid, onderdelen c, d, en e van de wet;

c. de over te leggen eindfactuur op naam van de instelling staat die het verzoek om teruggaaf doet, en

d. de instelling die het verzoek om teruggaaf doet, een bezettingsoverzicht overlegt van de bezettingsgraad in tijd en oppervlakte, dan wel in huuropbrengsten, van de onroerende zaak, waaruit blijkt dat de onroerende zaak hoofdzakelijk in gebruik is geweest bij meer dan één instelling die charitatief, cultureel, wetenschappelijk of het algemeen nut beogend is dan wel een sociaal belang behartigt.

Artikel 8id

1. De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 36ld van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

2. In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 36ld van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:

a. het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;

b. naam en adres van de verbruiker;

c. naam en adres van de leveranciers;

d. de hoeveelheid en het soort product waarvoor teruggaaf wordt verzocht per leverancier;

e. de periode van levering van het product, en

f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.

AA

Artikel 8j wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In de aanhef van het eerste lid (nieuw) wordt ‘artikel 36e, tweede lid’ vervangen door: artikel 36e, derde lid.

3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, vervalt de zinsnede ‘, overige gassen’.

4. In het eerste lid (nieuw) worden de onderdelen b tot en met n geletterd d tot en met p.

5. Na onderdeel a worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

b. de opbouw van de voorschotbedragen;

c. de herleiding van de voorschotbedragen naar de hoeveelheden aardgas en elektriciteit;.

6. In het eerste lid (nieuw), onderdeel g (nieuw), vervalt de zinsnede ‘, overige gassen’.

5. Het eerste lid (nieuw), onderdeel m (nieuw), komt te luiden:

m. de toepassing van artikel 36ca, derde lid, van de wet;.

6. Het eerste lid (nieuw), onderdeel n (nieuw), komt te luiden:

n. de toepassing van de tarieven, bedoeld in artikel 36ia, eerste lid, van de wet;.

7. Het eerste lid (nieuw), onderdeel o (nieuw), komt te luiden:

o. de toepassing van de tarieven, bedoeld in artikel 36ib, eerste lid, van de wet;.

8. Het eerste lid (nieuw), onderdeel p (nieuw), komt te luiden:

p. de toepassing van de vrijstellingen, bedoeld in artikel 36k, van de wet.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van artikel 36ha van de wet blijkt uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, vierde lid, van de wet, hoeveel aardgas en elektriciteit aan hem is geleverd.

BB

Artikel 8ja vervalt.

CC

Artikel 8jb vervalt.

DD

Artikel 8jc vervalt.

EE

Na artikel 8l worden drie hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IVb

VLIEGBELASTING

Artikel 9

(gereserveerd)

Artikel 9a

(gereserveerd)

HOOFDSTUK IVc

VERPAKKINGENBELASTING

Artikel 10

(gereserveerd)

HOOFDSTUK IVd

ALGEMENE BEPALING

Artikel 10a

1. De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting, bedoeld in artikel 37c, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

2. Voor de toepassing van artikel 37c, eerste lid, van de wet wordt ter zake van de vorderingen waarvoor tevens een verzoek als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 is gedaan, teruggaaf verleend voor zover ter zake van die vorderingen teruggaaf van omzetbelasting wordt verleend.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2007.
De Staatssecretaris van Financiën, J.C. de Jager.

Toelichting

Algemeen

De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag is evenals de Wet belastingen op milieugrondslag (verder: de wet) en het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (verder: het besluit) in 1995 in werking getreden en heeft sindsdien vele wijzigingen gekend. Inmiddels is voor de wet voorzien in onderhoudswetgeving door de Wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Staatsblad 2007, 476) (verder: Wijzigingswet Wbm), die per 1 januari 2008 in werking treedt via het inwerkingtredingsbesluit van 10 december 2007 (Staatsblad 2007, 514). Het besluit is gewijzigd via het Besluit houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag en het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten (Staatsblad 2007, 574) (verder: Wijzigingsbesluit). De onderhavige regeling geeft uitvoering aan de wijzigingen die voortvloeien uit de genoemde onderhoudswetgeving en bevat ook wijzigingen die verband houden met het Belastingplan 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 205) en de Overige fiscale maatregelen 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 206).

De wijzigingen in de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag zijn overwegend technisch van aard en volgen vooral uit de herschikking van artikelen in de wet en het besluit die hebben plaatsgevonden bij de eerder genoemde onderhoudswetgeving. De grootste wijziging heeft plaatsgevonden binnen de kolenbelasting. Deze wijziging vloeit eveneens voort uit de onderhoudswetgeving, waarbij is voorzien in een wijziging van de heffingssystematiek van de kolenbelasting om deze beter te doen aansluiten bij de uitvoeringspraktijk en de richtlijn energiebelastingen1 . De kolenbelasting heeft daarbij een vorm gekregen die meer aansluit bij de accijnssystematiek.

Budgettaire aspecten, administratieve lasten en uitvoeringskosten belastingdienst

Het voorstel gaat niet gepaard met budgettaire opbrengsten of dervingen van betekenis. Wat betreft de administratieve lasten en uitvoeringskosten kan worden opgemerkt dat het merendeel van de voorgestelde wijzigingen tot gevolg heeft dat regelingen verduidelijkt worden en beter zullen aansluiten bij de uitvoeringspraktijk.

Plaatsing tekst Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag in de Staatscourant

De teksten van de wet, het besluit en het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten worden op grond van artikel V van de Wijzigingswet Wbm, respectievelijk artikel III van het Wijzigingsbesluit, geplaatst in het Staatsblad zoals deze luiden per 1 januari 2008. Voor de plaatsing wordt de nummering van hoofdstukken, afdelingen en artikelen van zowel de wet als het besluit opnieuw vastgesteld. De tekst van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag zal worden geplaatst in de Staatscourant zoals deze luidt per 1 januari 2008. De nummering van hoofdstukken, afdelingen en artikelen zal daarbij opnieuw worden vastgesteld.

Artikelsgewijs

Inleiding

De onderhavige wijzigingsregeling geeft uitvoering aan de wijzigingen in de wet die ingaan op 1 januari 2008 als gevolg van de Wijzigingswet Wbm, het Belastingplan 2008, de Overige fiscale maatregelen 2008 en het Wijzigingsbesluit. In de artikelsgewijze toelichting wordt uitgegaan van de Wet belastingen op milieugrondslag (verder: de wet) en het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag (verder: het besluit) zoals deze zullen luiden per 1 januari 2008, vóór de in het algemeen deel aangeduide hernummering.

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

De artikelen van de wet en het besluit waar de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag uitvoering aan geeft, zijn dusdanig gewijzigd wat betreft rangschikking, nummering of inhoud, dat artikel 1, eerste lid, is vervangen door een geheel nieuwe tekst.

Artikel I, onderdeel B (artikel 4)

In de Overige fiscale maatregelen 2008 zijn de vrijstellings- en teruggaafregeling voor het spoelen van meermaals te gebruiken productverpakkingen in de grondwaterbelasting (opgenomen in de wet) afgeschaft. Deze regelingen zijn afgeschaft omdat de goedkeuring van deze steunmaatregel door de Europese Commissie niet verder wordt verlengd. Het vervallen van artikel 4 vloeit hieruit voort.

Artikel I, onderdeel C (artikel 4b)

Artikel 4b kan vervallen omdat de strekking van het eerste lid is opgenomen in artikel 4e en de strekking van het tweede lid is opgenomen in artikel 11f, vijfde lid, van de wet. Door deze wijziging staan de bepalingen over de administratieverplichting overzichtelijk bij elkaar in artikel 4e. De bepalingen met betrekking tot het tijdstip waarop de belasting op leidingwater verschuldigd wordt, staan door deze wijziging overzichtelijk bij elkaar in artikel 11f van de wet.

Artikel I, onderdeel D (artikel 4c)

Voor de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Wbm was de teruggaaf bij onbetaald gebleven rekeningen voor de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting afzonderlijk geregeld. Inmiddels wordt deze teruggaaf geregeld in artikel 37c van de wet. Op grond van het tweede lid van artikel 37c van de wet kunnen regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dat artikel. Deze regels zijn opgenomen in artikel 10a van deze regeling. De afzonderlijke bepalingen in de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting zijn daardoor niet langer nodig. Dit heeft tot gevolg dat artikel 4c komt te vervallen.

Artikel I, onderdeel E (artikel 4e)

In artikel 4b, eerste lid, zijn nadere regels gesteld met betrekking tot de inrichting van de administratie van de belastingplichtige. Het is overzichtelijker de strekking van artikel 4b, eerste lid, op te nemen in artikel 4e. Laatstgenoemde artikel bevat reeds bepalingen over de inrichting van de administratie. Daarnaast worden de verwijzingen naar de wet aangepast aan de nieuwe rangschikking en nummering van de wetsartikelen.

Artikel I, onderdeel F (artikel 5)

Het tweede lid van artikel 5 kan vervallen omdat de strekking van dit lid is opgenomen in het tweede lid van artikel 5a van het besluit. Doordat het artikel niet meer uit leden bestaat, vervalt de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

Artikel I, onderdeel G (artikel 5a)

In artikel 5a worden voorwaarden gesteld met betrekking tot de toepassing van artikel 17, tweede lid, van de wet. Dergelijke voorwaarden horen op grond van de delegatiebepaling in artikel 17, derde lid, van de wet thuis in het besluit. Artikel 5a kan vervallen omdat de strekking van dit artikel is opgenomen in artikel 5f van het besluit.

Artikel I, onderdeel H (artikel 5b)

Artikel 5b vervalt omdat de strekking van dit artikel reeds volgt uit artikel 19 van de wet.

Artikel I, onderdeel I (artikel 5c)

De wijziging van artikel 5c betreft een wijziging van redactionele aard.

Artikel I, onderdeel J (artikel 6)

Als resultaat van de stroomlijning van de wet via de Wijzigingswet Wbm en een op vereenvoudiging van vergunningstelsels gericht kabinetsbreed project, is de genoemde vergunning afgeschaft. Artikel 6 is daardoor niet langer van toepassing.

Artikel I, onderdeel K (artikel 6a)

De belastingvermindering, bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet, treedt in de plaats van de zogenoemde in-/uitmethode die voorheen was opgenomen in artikel 18b, eerste lid, van de wet. In het eerste lid van artikel 6 van het besluit wordt bepaald hoe de belastingvermindering moet worden toegepast indien sprake is van een verwerking of bewerking van afvalstoffen die gepaard gaat met gewichtsverlies. Artikel 6a is daardoor overbodig geworden en komt te vervallen.

Artikel I, onderdeel L (artikel 6b)

Voor de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Wbm was de teruggaaf bij onbetaald gebleven rekeningen voor de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting afzonderlijk geregeld. Inmiddels wordt deze teruggaaf geregeld in artikel 37c van de wet. Op grond van het tweede lid van artikel 37c van de wet kunnen regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dat artikel. Deze regels zijn opgenomen in artikel 10a van deze regeling. De afzonderlijke bepalingen in de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting zijn daardoor niet langer nodig. Dit heeft tot gevolg dat artikel 6b komt te vervallen.

Artikel I, onderdeel M (Hoofdstuk IV, artikelen 7, 7a, 7b en 8)

De artikelen zoals die zijn opgenomen in dit onderdeel, vloeien voort uit een wijziging van de kolenbelasting. Door deze wijziging zal de heffingssystematiek beter aansluiten bij de uitvoeringspraktijk en de richtlijn energiebelastingen. De kolenbelasting heeft een vorm gekregen die meer aansluit bij de accijnssystematiek, waarbij wordt aangesloten bij de gebruikelijke begripsbepalingen in de Wet op de Accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.

Artikel 7

In dit artikel is de hoeveelheid kolen vastgesteld die gemiddeld over een jaar voorhanden moet zijn op een andere plaats dan die waar kolen worden vervaardigd, wil men voor die plaats in aanmerking komen voor een vergunning voor een inrichting. Deze hoeveelheden dienen ingevolge artikel 26, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de wet bij ministeriële regeling te worden vastgesteld. Met betrekking tot opslagplaatsen waar de gemiddelde voorraad kolen per jaar minder is dan 20 000 kilogram, is het daarmee gemoeide belastingbelang niet zodanig dat dit het verlenen van een vergunning voor een inrichting rechtvaardigt.

Artikel 7a

In artikel 27, eerste lid, van de wet is bepaald dat degene die een vergunning voor een inrichting wil verkrijgen daartoe een verzoek indient bij de inspecteur. Ter uitvoering van artikel 27, tweede lid, van de wet zijn in dit artikel de gegevens opgenomen die in elk geval in een verzoek om een vergunning voor een inrichting moeten worden vermeld.

Artikel 7b

Artikel 7b bevat de gegevens die de in artikel 7c, eerste lid, van het besluit bedoelde verklaring in ieder geval moet bevatten. In artikel 7c van het besluit worden de voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder de vrijstellingen van artikel 32, eerste, tweede en derde lid, van de wet worden verleend.

Artikel 8

Op grond van artikel 8, vijfde lid, van het besluit worden in artikel 8, eerste lid, voorwaarden gesteld aan de administratie van degene die om teruggaaf van de belasting verzoekt als bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet. Het tweede lid van artikel 8 bevat de gegevens die het in artikel 33, eerste of tweede lid, van de wet bedoelde teruggaafverzoek in ieder geval moet bevatten.

Artikel I, onderdeel N (artikel 8a)

De wijziging van artikel 8a betreft een wijziging van redactionele aard.

Artikel I, onderdelen O en P (artikelen 8aa, 8aaa)

In artikel 8aa is zowel uitvoering gegeven aan het derde als het vijfde lid van artikel 36a van de wet. De bepalingen in artikel 36a, derde en vijfde lid, van de wet zien echter op totaal verschillende onderwerpen. Voor de duidelijkheid is er daarom voor gekozen de bepaling uit het eerste lid van artikel 8aa in een afzonderlijk artikel op te nemen: artikel 8aaa.

Artikel I, onderdeel Q (artikel 8ab)

Door de Wijzigingswet Wbm heeft artikel 36ca, derde lid, van de wet niet alleen betrekking op leveringen van elektriciteit, maar ook op leveringen van aardgas. De wijzigingen van artikel 8ab vloeien hieruit voort. Voor het overige zijn de wijzigingen van redactionele aard.

Artikel I, onderdelen R en W (artikelen 8b en 8g)

In de loop der jaren hebben zich vele wijzigingen voorgedaan in de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag, waardoor de volgorde van artikelen afwijkt van de volgorde van de wetsartikelen waar zij uit volgen. Om een opeenvolgende volgorde te bewerkstelligen is de inhoud van artikel 8b opgenomen in artikel 8g.

Artikel I, onderdeel S (artikel 8c)

De wijziging van artikel 8c betreft een wijziging van redactionele aard.

Artikel I, onderdeel T (artikel 8d)

Dit artikel vervalt aangezien de betreffende bepalingen uit dit artikel voortaan zijn opgenomen in artikel 36h, zesde lid, van de wet en artikel 8j, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid.

Artikel I, onderdeel U (artikel 8ea)

De bepalingen in artikel 8ea waren voorheen opgenomen in artikel 8f, derde lid. De bepalingen in het derde lid van artikel 8f hebben echter betrekking op een ander wetsartikel dan de in artikel 8f, eerste en tweede lid, opgenomen bepalingen. Voor de duidelijkheid is er daarom voor gekozen de bepalingen uit het derde lid van artikel 8f voortaan in een afzonderlijk artikel op te nemen.

Artikel I, onderdeel V (artikel 8f)

De wijzigingen in het eerste lid zijn van redactionele aard. Het derde lid vervalt aangezien de de strekking van dit lid is opgenomen in artikel 8ea.

Artikel I, onderdeel X (artikel 8h)

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een redactionele wijziging aan te brengen in de aanhef van artikel 8h.

Artikel I, onderdelen Y, Z, BB en CC (artikelen 8i, 8ia, 8ib, 8ic, 8id, 8ja en 8jb)

In verband met de splitsing van artikel 36l van de wet in vijf artikelen, wordt artikel 8i gesplitst in vijf artikelen. Hierbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt om redactionele verbeteringen aan te brengen. De artikelen 8i, derde tot en met zesde lid, 8ja en 8jb komen te vervallen, doordat de strekking van die artikelen voortaan is opgenomen in de artikelen 8ia, 8ib, 8ic en 8id. Zo wordt bereikt dat de bij elk wetsartikel behorende nadere regels ten behoeve van de uitvoering van het wetsartikel in een afzonderlijk artikel van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag zijn geregeld. Dit komt de overzichtelijkheid ten goede.

Daarnaast wordt in artikel 8ic, tweede lid, onderdeel d, tot uitdrukking gebracht dat de instelling die de onroerende zaak beheert en exploiteert in plaats van een bezettingsoverzicht van de bezettingsgraad in tijd en oppervlakte, ook de bezettingsgraad in huuropbrengsten mag overleggen. Voor het bewijs dat de onroerende zaak voor ten minste 70 % in gebruik is geweest bij instellingen die charitatief, cultureel, wetenschappelijk of het algemeen nut beogend zijn of een sociaal belang behartigen, is dan voldoende dat de huuropbrengsten voor ten minste 70% verkregen zijn van dergelijke instellingen.

Artikel I, onderdeel AA (artikel 8j)

De wijzigingen in dit artikel komen voort uit de opname van bepalingen die waren opgenomen in het inmiddels vervallen artikel 8d. De overige wijzigingen zijn van redactionele aard.

Artikel I, onderdeel DD (artikel 8jc)

Voor de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Wbm was de teruggaaf bij onbetaald gebleven rekeningen voor de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting afzonderlijk geregeld. Inmiddels wordt deze teruggaaf geregeld in artikel 37c van de wet. Op grond van het tweede lid van artikel 37c van de wet kunnen regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dat artikel. Deze regels zijn opgenomen in artikel 10a van deze regeling. De afzonderlijke bepalingen in de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting zijn daardoor niet langer nodig. Dit heeft tot gevolg dat artikel 8jc komt te vervallen.

Artikel I, onderdeel EE (Hoofdstuk IVb, artikelen 9 en 9a, Hoofdstuk IVc, artikel 10, en Hoofdstuk IVd, artikel 10a)

In het Belastingplan 2008 zijn twee belastingen geïntroduceerd in de wet, de verpakkingenbelasting en de vliegbelasting. De verpakkingenbelasting treedt per 1 januari 2008 in werking en de vliegbelasting per 1 juli 2008. In de artikelen 36rf, 36rg en 36sh van de wet wordt voorzien in een delegatie van regelgevende bevoegdheid aan de minister. Artikel 36rf, eerste lid, van de wet voorziet erin dat op verzoek teruggaaf wordt verleend van de belasting voor zover de belastingplichtige het van een luchtvaartmaatschappij te ontvangen bedrag niet heeft en niet zal ontvangen. Op grond van artikel 36rf, derde lid, van de wet kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel. De artikelen 36rg en 36sh betreffen de verplichtingen ten dienste van de belastingheffingen. Op grond van het eerste lid van artikel 36rg van de wet kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de belastingplichtige een administratie moet voeren voor de toepassing van de vliegbelasting. In artikel 36sh is een soortgelijke bepaling opgenomen voor de verpakkingenbelasting. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ruimte te reserveren voor de toekomstige uitvoering van deze bepalingen in de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag.

In Hoofdstuk VI. Algemene Bepalingen, van de wet is artikel 37c opgenomen. Hierin is de teruggaaf bij onbetaald gebleven rekeningen geregeld voor de belasting op leidingwater, de afvalstoffenbelasting en de energiebelasting. Op grond van het tweede lid van artikel 37c van de wet kunnen regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dat artikel. Voor de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Wbm werd dit in afzonderlijke artikelen geregeld. De strekking van die artikelen is opgenomen in artikel 10a van een nieuw hoofdstuk, Hoofdstuk IVd. Algemene Bepaling. Hier is voor gekozen aangezien de structuur van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag aansluit bij de structuur van de wet en het voor de hand ligt die structuur te volgen.

Artikel II (Inwerkingtredingsbepaling)

In dit artikel is de inwerkingtreding geregeld, uitgaande van een algemene datum van inwerkingtreding van 1 januari 2008.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager

Naar boven