Verordening tot wijziging van de Verordening op de praktijkstage

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordeningen bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 12 december 2007 zijn vastgesteld en voor zover van toepassing door de minister van Financiën op 19 december 2007 zijn goedgekeurd.

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordeningen bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 12 december 2007 zijn vastgesteld en voor zover van toepassing door de minister van Financiën op 19 december 2007 zijn goedgekeurd.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

gelet op artikel 67, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants,

gelet op de Verordening op de praktijkstage,

stelt de volgende verordening vast:

Artikel I

Artikel 6, tweede lid van de Verordening op de praktijkstage komt als volgt te luiden:

2. Het bestuur wijst op schriftelijk verzoek een stagebureau aan binnen een accountantspraktijk, een accountantsafdeling of de Belastingdienst, indien:

a. voldoende organisatorische waarborgen, waaronder menskracht, middelen en deskundigheid aanwezig zijn voor de uitvoering van de taken van het stagebureau;

b. het stagebureau een betrouwbare, volledige en controleerbare documentatie heeft met betrekking tot de praktijkstage;

c. het stagebureau zich houdt aan de bij of krachtens de Wet op de Registeraccountants gestelde regels.

3. Het schriftelijk verzoek omvat een plan van aanpak waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in het tweede lid genoemde criteria.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008 en werkt terug tot 1 oktober 2006.

Toelichting

In de huidige tekst van artikel 6 in de Verordening op de praktijkstage is de inrichting van een stagebureau voorbehouden aan accountantspraktijken en accountantsafdelingen. Voor de definitie van beide begrippen wordt verwezen naar de Verordening Gedragscode (VGC). Uit de definitie van het begrip ‘accountantsafdeling’ (onder c. Definities VGC) kan worden afgeleid dat het gaat om organisatorische eenheden die behoren tot een onderneming, een instelling, de overheid of de daarmee gelijk te stellen dienst.

Uit de definitie van het begrip ‘overheidsaccountant’ (onder r. Definities VGC) blijkt dat onder “overheid of de daarmee gelijk te stellen dienst” niet de Belastingdienst moet worden begrepen. In voornoemde bepaling wordt immers de bij de Belastingdienst werkzame registeraccountant - die belast is met de controle van door belastingplichtigen ingeleverde aangiften en de registeraccountant die aan deze controle direct leiding geeft - náást de registeraccountant die werkzaam is bij of verbonden aan een accountantsafdeling behorende tot de overheid of daarmee gelijk te stellen dienst gedefinieerd als overheidsaccountant en niet daarmee vereenzelvigd.

Door in de Verordening op de praktijkstage aan te sluiten bij de begripsomschrijvingen van de VGC is derhalve het onbedoelde effect opgetreden dat de Belastingdienst geen stagebureau kan inrichten. Voor de inwerkingtreding van de Verordening op de praktijkstage en de Verordening Gedragscode had de Belastingdienst deze mogelijkheid wel. Met de wijziging van artikel 6 wordt dit hersteld en herkrijgt de Belastingdienst de mogelijkheid tot inrichting van een eigen stagebureau. Het bestuur kan de aanwijzing van een stagebureau binnen een accountantspraktijk, een accountantsafdeling of de Belastingdienst ingevolge artikel 6, vijfde lid, intrekken indien niet meer aan de in het tweede lid genoemde criteria wordt voldaan.

*) Goedgekeurd bij Besluit van de minister van Financiën d.d. 19 december 2007.

Naar boven