Verordening op de ledenvergadering 2008

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordeningen bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 12 december 2007 zijn vastgesteld en voor zover van toepassing door de minister van Financiën op 19 december 2007 zijn goedgekeurd.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,

gelet op artikel 18, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants,

stelt de volgende verordening vast:

1. Bijeenroepen van de vergadering en agenda

Artikel 1

1. Jaarlijks, op een door het bestuur te bepalen dag, vindt ten minste één bijeenkomst van de ledenvergadering plaats.

2. Het bestuur draagt er zorg voor dat de volgende punten ieder jaar ten minste één maal geagendeerd worden:

a. vaststelling van de notulen van de vorige bijeenkomst van de ledenvergadering;

b. behandeling van het verslag van het bestuur, bedoeld in artikel 32 van de Wet op de Registeraccountants;

c. vaststelling van de rekening en verantwoording van het bestuur over het beheer van de financiën in het afgelopen boekjaar;

d. vaststelling van de begroting van de Orde voor het komende boekjaar, alsmede zo nodig van een aanvullende begroting voor het lopende boekjaar;

e. vaststelling van de verordening, bedoeld in artikel 27 van de Wet op de Registeraccountants, betreffende de bijdrage van de leden voor het komende boekjaar;

f. benoeming uit de leden van een accountant, die belast is met de controle op de financiële verantwoording, benevens een plaatsvervanger voor deze;

g. benoeming van bestuursleden;

h. benoeming uit de leden van het bestuur van de voorzitter, alsmede van een plaatsvervangende voorzitter;

i. benoeming van leden van de raad voor geschillen.

3. Indien omtrent enig geagendeerd onderwerp genoemd in het tweede lid geen besluit kan worden genomen in de betreffende bijeenkomst van de ledenvergadering, wordt dit agendapunt behandeld op de eerstvolgende ledenvergadering en kan hierover rechtsgeldig worden besloten.

Artikel 2

1. Indien ten minste veertig leden van de Orde conform artikel 8 van de Wet op de Registeraccountants om bijeenroeping van de ledenvergadering verzoeken, bepaalt het bestuur binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek wanneer de bijeenkomst van de ledenvergadering zal plaatsvinden en doet het hiervan mededeling aan de leden.

2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gedaan en ondertekend door diegenen die het indienen.

Artikel 3

In het geval benoemingen, in ieder geval die als bedoeld in artikel 1, tweede lid, door de ledenvergadering moeten geschieden, meldt het bestuur dit ten minste negen weken voor de datum van de betreffende bijeenkomst van de ledenvergadering aan de leden.

Artikel 4

1. Kandidaten voor de te vervullen vacatures kunnen worden aanbevolen, zowel door het bestuur als door ten minste vijfentwintig leden.

2. Het bestuur deelt de namen van de door hem aanbevolen kandidaten aan de leden mede ten minste zes weken voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering.

3. De namen van de door leden aanbevolen kandidaten worden uiterlijk drie weken voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering bij het bestuur ingediend.

Artikel 5

1. Het bestuur vermeldt bij de agenda voor de bijeenkomst van de ledenvergadering de namen van de door hem of door leden aanbevolen kandidaten.

2. Op niet aanbevolen personen kunnen geen geldige stemmen worden uitgebracht.

Artikel 6

1. De oproeping tot een bijeenkomst van de ledenvergadering geschiedt ten minste veertien volle dagen tevoren door toezending aan alle leden van een agenda, onder vermelding van plaats, dag en aanvangsuur van de vergadering.

2. De agenda en bijbehorende stukken zijn zoveel mogelijk via de website van de Orde te downloaden.

3. In spoedeisende gevallen ter beoordeling van het bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn worden bekort, met dien verstande dat de termijn van oproeping ten minste vijf werkdagen is.

Artikel 7

1. Bij de oproeping voor de bijeenkomst van de ledenvergadering worden de leden er op gewezen dat bij volmacht kan worden gestemd.

2. Voor een volmachtverlening worden, door het bestuur vast te stellen, formulieren verstrekt. Een volmacht kan tot uiterlijk twee werkdagen voor de bijeenkomst van de ledenvergadering worden verstrekt.

3. Indien blijkt dat een volmacht niet voldoet aan in de artikel 16, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants gestelde eisen, doet het bestuur daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de volmachtgever.

Artikel 8

1. Leden zijn bevoegd een amendement op een ontwerpverordening voor te stellen tot uiterlijk vijf werkdagen vóór de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering. Een amendement houdt een voorstel tot wijziging van een voorgelegde ontwerpverordening in en wijzigt, als het wordt aangenomen, een bepaling uit, of een gedeelte van, de ontwerpverordening.

2. Een amendement wordt schriftelijk, dan wel langs door het bestuur aan te geven elektronische weg, bij het bestuur ingediend, houdt een nauwkeurige opgave van de voorgestelde wijzigingen in en gaat vergezeld van een korte toelichting.

3. Voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering worden de ingediende amendementen door het bestuur op de website van de Orde bekend gemaakt. Ook worden de ingediende amendementen voor aanvang van de vergadering in gedrukte vorm verstrekt.

4. Een amendement wordt ter vergadering behandeld indien het bij aanvang van de vergadering is ondertekend door ten minste tien leden.

2. Vergaderorde

Artikel 9

In een bijeenkomst van de ledenvergadering kunnen geen besluiten worden genomen over onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld.

Artikel 10

1. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter van de Orde berust de leiding van de ledenvergadering bij de plaatsvervangend voorzitter.

2. Indien ook de plaatsvervangend voorzitter niet in de gelegenheid is de vergadering te leiden, berust de leiding bij één van de andere bestuursleden, die daartoe door het bestuur wordt aangewezen.

3. Indien geen van de bestuursleden aanwezig is, voorziet de ledenvergadering zelf in haar leiding.

Artikel 11

1. Tenzij de voorzitter van de vergadering op grond van bijzondere omstandigheden anders besluit, worden leden tot dertig minuten na de opening van de bijeenkomst van de ledenvergadering toegelaten tot het tekenen van de presentielijst, waarna deze wordt vastgesteld en het aantal aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden wordt meegedeeld.

2. Nadat de presentielijst is vastgesteld geldt deze als presentielijst van de vergadering ongeacht of er tijdens de vergadering leden alsnog binnenkomen respectievelijk de vergadering verlaten.

3. Leden die zich na de vaststelling van de presentielijst ter vergadering melden, kunnen niet stemmen. Aan hen verstrekte volmachten komen te vervallen.

Artikel 12

De voorzitter van de vergadering is verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de vergadering. Hij is bevoegd de orde van de vergadering te bepalen en kan maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om te komen tot een ordentelijk verloop van de vergadering.

Artikel 13

1. De voorzitter van de vergadering kan de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen.

2. Indien de vergadering door omstandigheden niet kan worden voortgezet, kan de voorzitter van de vergadering haar sluiten terwijl nog niet alle agendapunten zijn behandeld. De voorzitter gaat hiertoe slechts over na een schorsing van de vergadering en overleg met het bestuur.

Artikel 14

1. Leden voeren slechts het woord na verkregen goedkeuring van de voorzitter van de vergadering. De voorzitter van de vergadering kan aan een lid het woord ontnemen.

2. De voorzitter van de vergadering kan de spreektijd die leden hebben beperken.

3. De voorzitter van de vergadering kan toestaan dat anderen dan leden ter vergadering het woord voeren.

Artikel 15

De voorzitter van de vergadering kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Artikel 16

Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, kan de voorzitter van de vergadering hem tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

Artikel 17

Een lid voert over hetzelfde onderwerp niet meer dan twee maal, of als de behandeling in termijnen geschiedt in elke termijn niet meer dan twee maal, het woord, tenzij de voorzitter van de vergadering hem hiertoe verlof geeft.

Artikel 18

1. Een lid dat het woord voert kan daarbij een motie over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Een motie is kort, duidelijk geformuleerd en op schrift gesteld. De tekst van de motie wordt door de indiener voorgelezen.

2. Een motie heeft de strekking het gevoelen van de vergadering over een bepaald onderwerp aan het bestuur kenbaar te maken.

3. Een motie kan alleen in behandeling komen indien zij door ten minste tien leden ondertekend is.

4. De behandeling van moties vindt plaats tijdens de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de voorzitter van de vergadering besluit haar later te doen geschieden.

3. Stemmingen over zaken en personen

Artikel 19

Indien een stemming plaatsvindt, wordt door het bestuur uit de aanwezige leden een stembureau gevormd, dat op het verloop van de stemming toezicht houdt.

Artikel 20

Het vaststellen van de uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 21

Nadat de beraadslaging over een onderwerp door de voorzitter is gesloten, gaat de ledenvergadering zo nodig over tot het nemen van een besluit. Wanneer geen van de leden om stemming verzoekt, stelt de voorzitter van de vergadering vast dat het besluit zonder stemming is aangenomen.

Artikel 22

1. ndien om stemming is gevraagd, wordt gestemd middels hiervoor door het bestuur beschikbaar gestelde stemfaciliteiten.

2. In geval de stemming bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, wordt hoofdelijk gestemd.

3. Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem, en in geval van machtiging de stemmen waarvoor hij gemachtigd is, uit met “voor”, “tegen” of “blanco”. Ook kan gesteld worden dat het lid zich van stemming onthoudt.

4. Indien een lid zich bij een hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd.

Artikel 23

Indien tijdens de beraadslaging over een ontwerpverordening moties zijn ingediend wordt hierover gestemd na stemming over de ontwerpverordening, tenzij de voorzitter van de vergadering anders besluit.

Artikel 24

1. De voorzitter bepaalt bij de stemming over ontwerpverordeningen de wijze waarop gestemd zal worden. Indien de beraadslagingen zijns inziens daartoe aanleiding geven, kan hij besluiten dat eerst artikelsgewijs wordt gestemd.

2. Indien op een ontwerpverordening amendementen zijn ingediend, wordt eerst gestemd over die amendementen. Heeft meer dan één amendement betrekking op hetzelfde onderdeel van het ontwerp, dan wordt eerst gestemd over het amendement met de verste strekking.

3. Na een stemming over de amendementen wordt een eindstemming gehouden over het ontwerp in zijn geheel.

4. Het bestuur is bevoegd na de eindstemming wijzigingen van redactionele aard aan te brengen in een aangenomen verordening.

Artikel 25

1. Indien bij een stemming tussen personen niemand de volstrekte meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats. Indien ook bij deze stemming niemand de volstrekte meerderheid behaalt, wordt opnieuw gestemd tussen de twee personen, die in deze stemming de meeste stemmen verkregen.

2. Komen door het verkrijgen van een gelijk aantal stemmen meer dan twee personen voor de tweede herstemming in aanmerking, dan beslist het lot tussen diegenen, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, over de vraag wie van hen aan de herstemming deelneemt of deelnemen.

3. Een lid van het stembureau verricht de loting bedoeld in het tweede lid.

4. Slotbepalingen en citeerwijze

Artikel 26

1. Indien conform artikel 13a van de Wet op de Registeraccountants is besloten tot een vergadering met gesloten deuren, kan de vergadering aan de aanwezige leden geheimhouding opleggen omtrent het aldaar behandelde.

2. De voorzitter beslist over het opmaken en de vaststelling van de notulen van een dergelijke vergadering.

Artikel 27

De Verordening op de ledenvergadering van 7 oktober 1967, (Stcrt. 215), zoals deze is gewijzigd bij verordening van 16 december 1993, (Stcrt. 248) wordt ingetrokken.

Artikel 28

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de ledenvergadering 2008.

Toelichting

Algemeen

Het NIVRA (hierna; de Orde) heeft op grond van artikel 1 lid 3 Wet op de Registeraccountants (WRA) tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de registeraccountants en de behartiging van hun gemeenschappelijk belang. Ten aanzien van registeraccountants die werkzaamheden verrichten als externe accountants als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties heeft de Orde tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening van deze accountants binnen accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van die wet. Haar taak omvat mede de zorg voor de eer van de stand van de registeraccountants en het verzorgen of doen verzorgen van de praktijkstage, bedoeld in artikel 67, eerste lid.

Een deel van die taak wordt vervuld doordat door de ledenvergadering verordeningen worden vastgesteld.

Op grond van artikel 18 van de WRA kan de ledenvergadering van de Orde bij verordening nadere regelen stellen betreffende haar werkwijze. Deze regelen vormen een aanvulling of uitwerking van hetgeen in de WRA is vastgelegd.

De bestaande Verordening op de ledenvergadering is vastgesteld in 1967. Door wijzigingen sindsdien in de WRA, waarbij de taken van de Orde zijn uitgebreid, en overige ontwikkelingen in de maatschappij voldoet de bestaande verordening niet meer volledig aan de eisen van deze tijd.

Teneinde de jarenlange praktijk rond de vaste jaarlijkse vergadering zoveel mogelijk te bestendigen, is besloten om bepalingen hieromtrent uit de oude verordening over te nemen en zo min mogelijk inhoudelijk te wijzigen.

Daarnaast is er voor gekozen om in verband met de toegankelijkheid van de geldende normen een regeling op eenzelfde niveau na te streven. Wat tot nu toe was vastgelegd in de Regelen ter uitvoering van de verordening op de ledenvergadering wordt daarmee grotendeels in de nieuwe verordening geïntegreerd. Wat in de WRA is vastgelegd dient uiteraard op dat niveau te worden behouden. Wel is in de artikelsgewijze toelichting bij deze verordening nadrukkelijk verwezen naar de bepalingen in de WRA die bij het betreffende artikel de basis vormen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 8 van de WRA bepaalt dat het bestuur de ledenvergadering bijeen roept, zo dikwijls het zulks nodig oordeelt. Artikel 1 van de Verordening op de ledenvergadering 2008 stelt veilig dat een aantal wettelijke verplichtingen voor de Orde die door de ledenvergadering moeten worden uitgevoerd, zoals onder meer vastgelegd in artikel 25 en 26 WRA, jaarlijks door het bestuur op de agenda worden geplaatst.

Artikel 2

Dit artikel geeft aan hoe het bestuur een verzoek tot bijeenroeping van de ledenvergadering door ten minste veertig leden moet afhandelen. In artikel 8 van de WRA is bepaald dat het bestuur de ledenvergadering bijeenroept zo dikwijls het dat nodig oordeelt en voorts indien ten minste veertig leden van de Orde, onder opgaaf van de te behandelen punten, om haar bijeenroeping verzoeken.

Om het verzoek tot bijeenroeping voor het bestuur controleerbaar te laten zijn, vereist lid 2 van artikel 2 dat het verzoek schriftelijk wordt gedaan en dat dit door de verzoekers moet zijn ondertekend.

Artikel 3

Omdat kandidaten voor vacatures zoals die voor het bestuur, de Raad voor geschillen en de opdracht voor de controle ex artikel 26 lid 3 WRA niet alleen door het bestuur, maar ook door een groep van leden kunnen worden voorgedragen, wordt in artikel 3 aan het bestuur de verplichting opgelegd om ruim voor de stemming over deze personen aan te kondigen dat er vacatures zijn. Dit geeft leden de gelegenheid om invulling te geven aan hun recht tot kandidaatstelling.

Artikel 4

In lid 2 en 3 ligt een verschil in termijn voor bekendmaking door het bestuur van aanbevolen kandidaten en door leden aanbevolen kandidaten. Achtergrond is dat bekendmaking door het bestuur voor leden wellicht aanleiding kan zijn op zoek te gaan naar een andere kandidaat.

Artikel 5

Dit artikel verplicht het bestuur de aanbevolen kandidaten aan de leden bekend te maken. Dit moet tijdig gebeuren, namelijk bij toezending van de agenda; hetgeen op grond van artikel 6 van de verordening ten minste veertien volle dagen voor de vergadering dient te geschieden.

Artikel 6

Middels dit artikel wordt bereikt dat de leden tijdig geïnformeerd zijn over de op de ledenvergadering te behandelen punten.

Artikel 7

Artikel 16 lid 2 van de WRA maakt het mogelijk voor leden om zich op de ledenvergadering door een ander lid te laten vertegenwoordigen. Artikel 7 lid 1 garandeert dat leden van dit feit op de hoogte zijn. Om uniformiteit van volmachten te bevorderen en zo de verwerking bij de vergadering sneller te laten verlopen, wordt het bestuur in artikel 7 lid 2 verplicht om te zorgen voor volmachtformulieren. Om te voorkomen dat onvoldoende stemfaciliteiten beschikbaar zijn ter vergadering, is aan de mogelijkheid van volmachtverlening een termijn gesteld. Twee werkdagen geeft het bureau van het NIVRA de gelegenheid om - waar nodig - toereikende voorzieningen te treffen. Het bestuur is er ook voor verantwoordelijk dat een volmachtgever wiens volmacht niet aan de wettelijke vereisten voldoet, d.w.z. hij verleent een volmacht aan iemand die al drie volmachten heeft of aan een lid van het bestuur, van dit feit zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld zodat hij als hij dat wil voor een andere, geldige volmacht kan zorgen en zijn stem niet verloren gaat.

Artikel 8

Op grond van artikel 23 WRA ligt de verantwoordelijkheid voor de ontwerpverordeningen bij het bestuur. In de WRA is aan de leden geen recht gegeven ter vergadering zelf voorstellen voor verordeningen in te dienen. De leden zijn daarentegen wel bevoegd om amendementen voor te stellen op voorliggende ontwerpverordeningen. Omdat iedereen op de vergadering bekend moet kunnen zijn met de amendementen wordt de mogelijkheid een amendement voor te stellen beperkt tot vijf dagen voor de vergadering. Een ontwerpverordening die niet conform artikel 23 WRA gepubliceerd is geweest kan niet ter vaststelling aan de ledenvergadering worden voorgelegd. Een amendement mag zodoende niet tot strekking hebben een geheel nieuwe verordening voor te stellen.

Artikel 9

Dit artikel voorkomt dat leden die bekend zijn met de agenda en besloten hebben niet ter vergadering aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen achteraf geconfronteerd worden met besluiten waar zij, hadden ze geweten dat deze besluiten genomen zouden worden, wel bij betrokken hadden willen zijn.

Artikel 10

Op grond van artikel 9 WRA zit de voorzitter van de Orde de vergadering van de ledenvergadering voor. Artikel 10 van de verordening treft een regeling voor het voorzitterschap van de vergadering bij ontstentenis van de voorzitter van de Orde.

Artikel 11

In artikel 15 van de WRA is bepaald dat een stemming in de bijeenkomst van de ledenvergadering nietig is indien niet tenminste de helft van het blijkens de presentielijst vastgestelde aantal stemgerechtigden aan de stemming heeft deelgenomen. Deze bepaling impliceert het bestaan van een presentielijst en ook dat deze voor er stemmingen plaatsvinden, moet zijn vastgesteld. Artikel 11 van de verordening garandeert dit.

Leden die zich na de vaststelling van de presentielijst ter vergadering melden, kunnen wel aan de vergadering deelnemen maar hebben geen stemrecht. Anders heeft de vaststelling van de presentielijst geen waarde.

Artikel 12

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 13

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 14

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering. Om alle leden de gelegenheid te kunnen geven het woord ter vergadering te voeren kan de voorzitter van de vergadering de spreektijd per onderwerp beperken.

Artikel 15

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 16

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 17

Dit artikel is van belang in verband met het handhaven van de vergaderorde door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 18

Een motie maakt een wens van de ledenvergadering aan het bestuur duidelijk. Moties vormen een vast bestanddeel van de relatie tussen een vertegenwoordigend orgaan en bestuurders. Omdat het vertegenwoordigend orgaan de gewenste handeling meestal niet zelf kan uitvoeren, moet zij de mogelijkheid hebben aan het bestuur te vragen dit te doen. Een lid kan aan de ledenvergadering vragen het gevoelen van de vergadering te uiten door het aannemen van de motie.

Als de ledenvergadering de motie heeft aangenomen is bekend aan het bestuur wat de ledenvergadering van hem verlangt. Het bestuur zal zelf besluiten of hij de motie kan en wil uitvoeren en langs welke weg. Over deze beslissing kan het bestuur in een volgende vergadering verantwoording afleggen.

Omdat een motie - doorgaans - geen onderdeel van de vergaderstukken vormt, is vereist dat de indiener van de motie deze aan de vergadering voorleest. Om voor iedereen inzichtelijk te houden waarover gestemd dient te worden moet een motie kort en duidelijk zijn.

De motie dient om te kunnen worden behandeld reeds een zekere steun te bezitten. Dit moet blijken uit ondertekening van tien leden.

Artikel 19

Teneinde de objectiviteit van de stemmingen te waarborgen, en deze ordentelijk te laten verlopen, is het bestuur verplicht personen aan te wijzen die samen een stembureau vormen dat toezicht houdt op het verloop van de stemmingen.

Artikel 20

Dit artikel waarborgt dat geen onduidelijkheid blijft bestaan over de uitslag van de stemming. Deze wordt door de voorzitter van de vergadering vastgesteld.

Artikel 21

In artikel 14 lid 1 WRA wordt bepaald dat indien bij het nemen van een beslissing door de ledenvergadering geen van de leden om stemming vraagt het voorstel is aangenomen. Artikel 21 legt vast wanneer een besluit wordt genomen en regelt dat de voorzitter van de vergadering vaststelt dat een besluit zonder stemming is aangenomen als niet om een stemming is verzocht. Dit is ook van belang voor de notulen van de vergadering.

Artikel 22

Bij het begrip stemfaciliteiten in het eerste lid van dit artikel kan worden gedacht aan stemkastjes. Met opzet is gekozen voor een neutrale term.

Lid 2 bepaalt wat moet worden gedaan als stemming met de beschikbaar gestelde stemfaciliteiten niet mogelijk is. In dat geval vindt hoofdelijke stemming plaats. Hoofdelijke stemming is tijdrovend omdat iedere stem achter elkaar moet worden uitgebracht, maar heeft de voorkeur gekregen boven stemming middels handopsteken in verband het maximale aantal van vier stemmen dat een lid kan uitbrengen.

Artikel 23

Hier is geregeld dat eerst wordt gestemd over de conceptverordening volgens de reguliere besluitvorming en dan over de motie, omdat duidelijk bepaald moet zijn hoever de motie strekt. Vaak kan pas als duidelijk is wat de genomen besluiten zijn de relevantie van de motie goed bepaald worden.

Artikel 24

Omdat een amendement een ontwerp voor een verordening wijzigt, moet eerst over de amendementen gestemd worden en daarna over het ontwerp in zijn geheel.

De bevoegdheid van het bestuur om redactionele wijzigingen aan te brengen is nodig omdat bij stemmingen over gewijzigde voorstellen bepaalde consequenties niet altijd te overzien zijn voor de ledenvergadering.

Artikel 25

In artikel 14 lid 2 WRA is bepaald dat stemming over personen schriftelijk moet plaatsvinden. In artikel 16 lid 3 WRA staat dat voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming de volsterkte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is vereist. Artikel 25 van de verordening regelt welke stappen moeten worden gevolgd als in eerste instantie bij een stemming over personen geen volstrekte meerderheid is behaald.

In artikel 17 lid 1 van de WRA is vastgelegd dat bij staking van stemmen over personen het lot beslist.

Artikel 26

De bijeenkomsten van de ledenvergadering worden in principe in het openbaar gehouden op grond van artikel 13a lid 1 WRA. Een besloten vergadering wordt in het tweede en derde lid van dit artikel echter mogelijk gemaakt. Indien een dergelijke vergadering wordt gehouden is daar een bepaalde reden voor. Het kan zijn dat geheimhouding nodig is. Artikel 26 van de verordening voorziet hierin.

Artikel 27

Hierin wordt de intrekking van de oude Verordening op de ledenvergadering geregeld.

Artikel 28

Dit artikel bepaalt de inwerkingtreding en geeft de citeertitel van de regeling.

Naar boven