Ontheffing VFR-laagvliegen boven bebouwing

Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

21 december 2007

Nr. IVW TBE 45.1.a - 2007 - 103 - Heli Holland

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 14-12-2007, ontvangen op 17-12-2007 van Heli Holland Airservice BV. Contactpersoon: I.E. Kamerbeek;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van Heli Holland, in samenwerking met Robberechts Airvideo, voor het uitvoeren van filmopnamevluchten in de provincie Limburg. Het betreft hier een programma van SBS waarbij stukken landschap, bijzondere gebouwen of monumenten van de provincie Limburg aan de kijkers worden getoond. Er zal onder andere gevlogen worden over: Sittard, Veghel, Hoensbroek, Kerkrade, Roermond, Venray, Maastricht, Heerlen of Weert. Hierbij zal niet constant over stedelijk gebied gevlogen worden;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1, in gebruik bij Heli Holland Airservice BV, waarmee de VFR-vluchten, onder andere, worden uitgevoerd boven de volgende steden in de provincie Limburg: Sittard, Veghel, Hoensbroek, Kerkrade, Roermond, Venray, Maastricht, Heerlen of Weert ten behoeve van het maken van filmopnamen vanuit de helikopter voor een programma van SBS, in opdracht van Heli Holland Airservice BV, in samenwerking met Robberechts Airvideo.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt vanaf 23 december 2007 tot en met 21 januari 2008 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder a, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. vee niet wordt verstoord;

3. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

4. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

Vliegzicht (m)

Adviessnelheid (kts)

800 - 1500

< 50

1500 - 2000

< 100

2000 - 5000

< 120

d. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte m.b.t. plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

e. te allen tijde wordt de vlucht zo uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing zonder hoogteverlies te verlaten;

f. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter;

g. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk maken van filmopnamen noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

h. de helikopter wordt hoogstens een kwartier toegestaan om tijdens de opnamen beneden de minimum VFR-vlieghoogte te vliegen;

i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie en worden de volgende gegevens verstrekt:

- naam gezagvoerder(s), registratie en model / type helikopter;

- route en periode van de voorgenomen vlucht;

j. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Supervisor van MilATCC Nieuw Milligen; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden;

k. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de operationele helpdesk; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

l. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn / haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BBMG, Sectie Luchtfotografie, Postbus 20701, 2500 ES Den Haag;

m. voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager / opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht;

n. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de cameraman bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 23 december 2007 en vervalt met ingang van 22 januari 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven