Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2008

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2007, nr. SFB/DIR/2007/27488, houdende het vaststellen van de normbedragen in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.1, eerste lid, en 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten,

b. wet: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2

Indexcijfers

1. Voor het toepassen van artikel 5, eerste lid, van het besluit wordt onder indexcijfer van de CAO-lonen verstaan de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen’, zoals die is berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is gepubliceerd in het Statistisch Bulletin.

2. Voor het toepassen van artikel 5, tweede lid, van het besluit wordt onder consumentenprijsindex verstaan de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens’, zoals die is berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is gepubliceerd in het Statistisch Bulletin.

Artikel 3

Aanpassing grensbedragen toetsingsinkomen

1. Met ingang van het schooljaar 2008–2009 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 2.23, tweede lid, van de wet, vastgesteld op € 31.772,55.

2. Met ingang van 1 januari 2008 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 10.5, tweede lid, van de wet, vastgesteld op € 3.408,11.

Artikel 4

Aanpassing normbedragen

Met ingang van 1 januari 2008 luiden de bedragen, genoemd in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 10 van de wet, als volgt:

Hoofdstuk 3

De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2008–2009:

Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten

bovenbouw

€ 674,61

beroepsonderwijs

€ 995,86

speciaal onderwijs

nihil

voortgezet speciaal onderwijs

nihil

overig onderwijs

€ 594,41

Hoofdstuk 4

De basistoelage, genoemd in artikel 4.3, van de wet, bedraagt met ingang van 1 januari 2008 voor een:

a. thuiswonende leerling: € 99,64, en

b. uitwonende leerling: € 232,31.

De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2008–2009:

Overzicht. Bedragen tegemoetkoming schoolkosten

bovenbouw

€ 56,22

speciaal onderwijs

nihil

voortgezet speciaal onderwijs

nihil

overig onderwijs

€ 49,53

Hoofdstuk 5, afdeling 5.2

De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 5.10, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2008–2009:

Overzicht 1. Onderwijs gedurende gehele schooljaar of geen onderwijs meer vanaf 1 januari

aantal minuten per week

schoolkosten

540 of meer

€ 276,90

540 of meer en voor

€ 138,45 + € 138,45 naar rato

1 januari 270 tot 540

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

€ 186,56

270 tot 540 en voor

€ 93,28 + € 93,28 naar rato

1 januari minder dan 270

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

Overzicht 2. Geen onderwijs meer volgen na 30 september en voor 1 januari

aantal minuten per week

schoolkosten

540 of meer

€ 138,45

540 of meer en voor

€ 69,23 + € 69,22 naar rato

1 januari 270 tot 540

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

270 tot 540

€ 93,28

270 tot 540 en voor

€ 46,64 + € 46,64 naar rato

1 januari minder dan 270

aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd

minder dan 270

nihil

Hoofdstuk 10

De tegemoetkoming schoolkosten, genoemd in:

a. artikel 10.7, derde lid, onder b, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2008–2009: € 276,90, en

b. artikel 10.7, derde lid, onder c, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2008–2009: € 186,54.

Artikel 5

Wijziging Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten: aanpassing maximale verrekenbedrag

Artikel 3.1, derde lid, tweede volzin, van de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten komt te luiden:

Wanneer die betalingen hoger zijn dan € 53,46 naar de maatstaf van 1 januari 2008, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

Artikel 6

Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008 en vervalt met ingang van 1 augustus 2009.

Artikel 7

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2008.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Toelichting

Algemeen

In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die, met inachtneming van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Stbl. 2001, 225, hierna: WTOS) gelden voor het jaar 2008.

Onderwijsbijdrage

De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage, zoals in de WTOS vermeld in artikel 3.3, eerste lid en artikel 4.4, eerste lid, zijn gelijk aan het bedrag, respectievelijk eentwaalfde deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Les- en cursusgeldwet. Dit bedrag, het zogeheten lesgeld, is voor het schooljaar 2008–2009 vastgesteld op € 993. Eentwaalfde deel hiervan is € 82,75.

Bij bovenstaande wordt nog opgemerkt dat met ingang van het cursusjaar 2005 – 2006 lesgeld nog slechts verschuldigd is door leerlingen van 18 jaar en ouder in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage op grond van hoofdstuk 3 en 4 van de wet worden alleen nog verstrekt als er onderwijsbijdrage moet worden betaald.

De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage zoals in de WTOS vermeld in artikel 5.3 en artikel 10.7, tweede lid, onder 1, zijn gelijk aan het collegegeld zoals genoemd in artikel 7.44 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Bedoeld collegegeld is voor het studiejaar 2008–2009 niet gewijzigd ten opzichte van de wet en blijft vastgesteld op € 567,23.

De hoogte van de tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage voor het schooljaar 2008–2009, zoals in de WTOS vermeld in artikel 5.10 en artikel 10.7, tweede lid onder 2 en 3, kan nog niet worden bepaald, omdat deze afhankelijk is van de hoogte van het cursusgeld 2008 - 2009 zoals die uiterlijk per 31 maart 2008 wordt vastgesteld en bekend gemaakt in de Staatscourant.

Schoolkosten

In de artikelen 5.4 en 10.7, derde lid, onder a, van de WTOS zijn twee tegemoetkomingen in de schoolkosten voor studenten geregeld. Deze tegemoetkomingen bestonden in beide gevallen uit twaalf maal het normbedrag voor boeken en leermiddelen voor het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Aangezien dit bedrag vanaf 1 september 2007 niet meer afzonderlijk wordt vastgesteld, is per die datum in artikel 5.4 van de WTOS het corresponderende bedrag opgenomen. In artikel 11.1 van de WTOS is bepaald dat dit bedrag aangepast wordt aan de hand van de loon- of prijsontwikkelingen. In het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Stbl. 2001, 341, hierna: BTOS) moet nog worden aangegeven dat deze indexering dient te geschieden aan de hand van de prijsontwikkelingen. Hiertoe zal bevorderd worden dat artikel 5.4 van de WTOS wordt opgenomen in artikel 5, tweede lid, van het BTOS.

Tevens zal bevorderd worden dat in artikel 5.4 van de WTOS met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008 het bedrag wordt opgenomen zoals dat naar de maatstaf van 1 januari 2008 dient te gelden. Met inachtneming van de indexering per 1 januari 2008 is de hoogte van dit bedrag € 647,16.

Vooruitlopend op deze wijzigingen, zal dit bedrag door de IB-groep worden gehanteerd bij de uitvoering van deze bepaling.

In artikel 10.7, derde lid, onder a, WTOS is abusievelijk verzuimd om de bepaling aan te passen aan het feit dat het normbedrag voor boeken en leermiddelen niet meer afzonderlijk wordt vastgesteld. Door middel van reparatiewetgeving zal worden bevorderd dat ook in deze bepaling met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008 het corresponderende bedrag wordt opgenomen, zoals dat naar de maatstaf van 1 januari 2008 dient te gelden. Met inachtneming van de indexering per 1 januari 2008 is de hoogte van dit bedrag € 647,00. Opname in de artikelen 11.1 WTOS en 5, tweede lid, BTOS is niet nodig omdat dat reeds het geval is. Vooruitlopend op de wetswijziging, zal dit bedrag door de IB-groep worden gehanteerd bij de uitvoering van deze bepaling.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Op grond van artikel 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten worden de normbedragen voor tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten jaarlijks aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer van de CAO-lonen.

– Als indexcijfer van de CAO-lonen wordt gehanteerd de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek (http://www.cbs.nl). De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen over de maand december van het tweede jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van de maand december van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over december 2005 bedraagt 113,7 en over december 2006 116,2. De procentuele ontwikkeling is 2,20 %. De loongevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2008 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

– Als consumentenprijsindex wordt gehanteerd de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het consumentenprijsindexcijfer over het tweede jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over 2005 bedraagt 113,1 en over 2006 114,4. De procentuele ontwikkeling is 1,15%. De prijsgevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2008 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

Artikel 3

Als gevolg van de Aanpassingswet AWIR (Stbl. 2005, 343) zijn de bedragen genoemd in de artikelen 2.23, tweede lid, en artikel 10.5, tweede lid van de wet, bijgesteld. De indexering heeft daarna plaatsgevonden.

Artikel 5

Op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de wet worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot het uitbetalen en verrekenen van tegemoetkomingen. Dit is gebeurd in de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Uitleg Gele Katern 2001, 18a, SFB/2001/29649, hierna: RTOS). In artikel 3.1, derde lid, van de RTOS is het bedrag bepaald waarmee teveel uitbetaalde bedragen worden verrekend met andere betalingen op grond van de wet. Aangezien in artikel 3.3 van de RTOS is bepaald dat dit bedrag wordt aangepast op de wijze bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (indexering aan de hand van consumentenprijsindex), is deze wijziging van de RTOS in de onderhavige regeling opgenomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven