Wijziging Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 december 2007, nr. TRCJZ/2007/3928, houdende wijziging van het Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten

Gelet op artikel 6a van de Plantenziektenwet, artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 4.5, eerste lid, van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel I

Het Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel h, wordt de zinsnede artikel 30 van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995 vervangen door: artikel 37, zesde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

B

Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Het hoofd Uitvoering van de Plantenziektenkundige Dienst is gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet, alsmede de aanwijzing van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;

b. het besluit om in plaats van de bestuursdwang van de artikelen 7 en 12 van de Plantenziektenwet toe te passen een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht op te leggen;

c. de ontheffing, bedoeld in artikel 19 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

d. de ontheffing, bedoeld in artikel 9 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;

e. de ontheffing, bedoeld in artikel 7 van het Besluit bestrijding aardappelmoeheid 1991;

f. het aanwijzen van kerngebieden en veiligheidszones, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003;

g. het waarmerken van kaarten, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003;

h. het besluit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003;

i. het geven van voorschriften, bedoeld in de artikelen 5 en 5a van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003.

Artikel 1b

Het hoofd van de afdeling Advies en Vertegenwoordiging en het hoofd van de afdeling Strategie en Ontwikkeling van de Plantenziektenkundige Dienst zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het vaststellen en bekendmaken van de naamlijst A.M.-resistente aardappelrassen als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

b. het aanwijzen van instanties als bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanwijzing gebieden, terreinen en planten aardappelmoeheid;

c. de erkenning als onderzoeksinstantie, bedoeld in artikel 37, zesde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

d. de ontheffing, bedoeld in de artikelen 2 en 14 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;

e. het vaststellen en bekendmaken van de lijst met resistente aardappelrassen, bedoeld in artikel 3 van het Besluit bestrijding wratziekte 1973;

f. de afdoening van klachten betreffende gedragingen van ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst, voor zover de klacht niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende klachten niet voortvloeit dat de beantwoording door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden ondertekend;

g. de beantwoording van aan de Minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van de dienst betreffende, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden ondertekend.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

De directeur, de plaatsvervangend directeur, het hoofd van de afdeling Advies en Vertegenwoordiging, het hoofd van de afdeling Strategie en Ontwikkeling, het hoofd van de afdeling Uitvoering, het adjunct-hoofd van de afdeling Uitvoering, de regiomanagers en de inspecteurs van de Plantenziektenkundige Dienst zijn bevoegd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stukken te ondertekenen met betrekking tot de verstrekking van een ontvangstbewijs als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Artikel II

Artikel 6 van de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten2 komt te luiden:

Artikel 6

Als vergoeding van de kosten voor de behandeling van een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 37, zesde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is de aanvrager voor de werkzaamheden die worden verricht in verband met die erkenning verschuldigd:

– € 91,22 per uur per medewerker en

– voor zover van toepassing, € 80,58 per verplaatsing per medewerker.

Artikel III

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van de wijziging van het in artikel I bedoelde besluit tegen die wijziging bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Dienst Regelingen, Afdeling Recht en Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK DEN HAAG.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2007.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Op 17 oktober 2007 zijn de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden van kracht geworden. Hiermee is de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met onderliggende regelgeving ingetrokken. Met het van kracht worden van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden is nog niet voorzien in het tot dat moment krachtens de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 bestaande mandaat voor de Plantenziektenkundige Dienst met betrekking tot de erkenning van instanties die proeven uitvoeren met gewasbeschermingsmiddelen en de beoordeling van aanvragen van vergunningen voor de toepassing van grondontsmettingsmiddelen.

In artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling wordt het in artikel 1, onderheel h, van het Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten bestaande mandaat van de Plantenziektenkundige Dienst in overeenstemming gebracht met artikel 37, zesde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Met artikel I, onderdeel, B, is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een organisatorische wijziging in de organisatie van de Plantenziektenkundige Dienst in het onderhavige mandaatbesluit te verwerken. De in dit artikel genoemde functionarissen van de Plantenziektenkundige Dienst wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen bij afwezigheid van de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst.

Met artikel I, onderdeel C, wordt aan de in dit artikel genoemde functionarissen van de Plantenziektenkundige Dienst mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stukken te ondertekenen die betrekking hebben op de verstrekking van een ontvangstbewijs van een melding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor slechts periodiek toepasbare gewasbeschermingsmiddelen zoals grondontsmettingsmiddelen die de werkzame stof metamnatrium bevatten. Dit ontvangstbewijs is vanaf 17 oktober 2007 bij de invoering van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in de plaats gekomen van de vergunning tot toepassing van grondontsmettingsmiddelen die eveneens door de Plantenziektenkundige Dienst werd verstrekt.

Het tarief dat met de wijziging in artikel II wordt vastgesteld is bedoeld voor de werkzaamheden die de Plantenziektenkundige Dienst uitvoert in verband met de erkenning van instanties die proeven uitvoeren met gewasbeschermingsmiddelen. Dit tarief wijkt niet af van het tarief dat gold op grond van artikel 46 van de ingetrokken Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2007, 168.

  • 2

    Stcrt. 2007, 160.

Naar boven