Ontheffing verbod permethrin 2007/I

Ontheffing ex artikel 16a van verbod op permethrin

1 februari 2007

Nr. BWL/2007002455

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

In overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gezien het verzoek van het Ministerie van Defensie van 2 november 2006, kenmerk P/2006035451 tot ontheffing van het verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof permethrin ten behoeve van het impregneren van klamboes en uniformen;

Gelet op artikel 16a, eerste lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel 1

In verband met de uitzending van Nederlandse militairen naar het buitenland, wordt aan de Minister van Defensie ontheffing verleend van:

a. het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, tot het voorhanden of in voorraad hebben, en

b. het verbod, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, op het gebruiken

van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof permethrin ten behoeve van het impregneren van uniformen.

Artikel 2

Aan de ontheffing, bedoeld in artikel 1, worden de beperkingen en voorschriften zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit verbonden.

Artikel 3

De ontheffing wordt verleend voor de duur van 120 dagen.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Ontheffing verbod permethrin 2007/I.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 februari 2007.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Bijlage I

Bijlage bij het besluit van 1 februari 2007, houdende ontheffing als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 van de verboden van de artikelen 2, eerste lid, en 10, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 ten aanzien van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof permethrin.

Bestrijdingsmiddelen:

1. ten behoeve van het impregneren in een industriële omgeving: gebruik van permethrin voor het impregneren van textiel;

2. ten behoeve van het impregneren door personen van enkele stuks uniform met behulp van:

– Individual Dynamic Absorption Kit 40% (IDA-Kit)

Wettelijk gebruiksvoorschrift:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als bestrijdingsmiddel voor het impregneren van kleding ter wering en bescherming tegen insecten, in het bijzonder muggen, bestemd voor militair gebruik in uitzendgebieden, mits daarbij geen lozing van de werkzame stof naar het oppervlaktewater optreedt. Het impregneren van kunstof klamboes is niet toegestaan.

Voorschriften voor gebruik:

Het bestrijdingsmiddel dient in de juiste mengverhouding, volgens de gebruiksaanwijzingen voorgeschreven door de fabrikant, te worden gemengd. De in de IDA-kit aanwezige behandelzak dient, na het vullen met water en voor het toevoegen van permethrin, gecontroleerd te worden op lekkage. Ondeugdelijke zakken dienen onmiddelijk vervangen te worden door deugdelijke zakken. De volledige behandeltijd dient in acht genomen te worden.

Impregnering door personen van enkele stuks uniform is niet toegestaan in of bij gebouwen die voor bewoning zijn bestemd. Tevens vindt impregnering uitsluitend plaats in een goed geventileerde en overdekte omgeving boven een vloeistofdichte vloer voorzien van absorptiematten om mors- en lekverliezen goed op te vangen, onder naleving van de veiligheidsaanbevelingen.

Verder wordt er als voorwaarde gesteld dat:

– de middelen dienen te worden gebruikt in Nederland onder de in Nederland geldende ARBO-regels.

– de voorgenomen toepassing van het middel dient uiterlijk vijf dagen voor toepassing, met uitzondering van spoedsituaties, zowel schriftelijk als telefonisch aan de VROM-Inspectie gemeld te worden.

– het impregneren van uniformen is alleen toegestaan in de in de bijlage II genoemde locaties.

Individual Dynamic Absorption (IDA) kit

Gevaarsymbool:

Xn

 

N

Gevaarszinnen:

R10: Ontvlambaar.

 

R 20/21/22: Schadelijk bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond.

 

R 36/38: Irriterend voor de ogen en de huid.

 

R43: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

 

R50/53: Zeer vergiftig voor in het water levende organismen. Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

 

R65: Schadelijk. Kan longschade veroorzaken na verslikken

Veiligheidsaanbevelingen:

S 2: Buiten bereik van kinderen bewaren.

 

S 13: Verwijderd houden van eten, drinken en diervoeder.

 

S 20/21: Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

 

S 23: Damp niet inademen

 

S 26: Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

 

S 28: Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met water en zeep en deskundig medisch advies inwinnen.

 

S 37: Draag de bijgeleverde handschoenen tijdens het toevoegen van het middel aan het water, het toevoegen van de te behandelen kleding, het hanteren van (vochtige) behandelde kleding en het afvoeren/verwijderen van de gebruikte IDA kit.

 

S 51: Uitsluitend toepassen in goed geventileerde ruimte. Droog de geïmpregneerde uniformen in een goed ventilerende ruimte.

 

S 60: Deze stof en zijn verpakking moeten als gevaarlijk afval ontdaan worden.

 

S 61: Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies en veiligheidskaart.

 

S 62: Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen.

Samenstelling middel:

 

– permethrin (Casnr. 52645-53-1)

40%

– terpentijn (Casnr. 8006-64-2)

60%

Bijlage II

Toegestane Impregnatielocaties op Defensieterreinen

LFD/Plaatsnaam

Object

DVD Objectnr.

Systeemnr.

Bijzonderheden

CLAS Assen

JWFKaz

12D05

Gebouw 40

 

CLAS Steenwijk

JPK

16G02

Gebouw R07

 

CLAS ’t Harde

LTK

27A03

Gebouw 129

Boshokken

CLAS Wezep

PMK

27B05

Gebouw 144

Boshokken

CLAS Ermelo

JVSK

26H23

Gebouw 511

Lokalen 1, 4 en 5

CLAS Garderen

GMKK

32F11

Gebouw 63

Lokaal 9

CLAS Ede

PMK

39F03

Gebouw 24 (deels)

 

CLAS Schaarsbergen

MC Duivelsberg

40B12

Loods 4

Tbv Cluster Schaarsbergen

CLAS Rucphen

MC Rucphen

49F04

Loods 11

 

CLAS Oirschot

RVS

51B12

BOS 10

t.b.v. regio Eindhoven (CLAS, CLSK) (kleinschalig)

CLAS Lieshout

MC Lieshout

51E02

Loods L1

t.b.v. regio Eindhoven (CLAS, CLSK) (groepsgewijs)

     

CLSK Leeuwarden

Vliegbasis

06C02

H-9

 

CLSK Soesterberg

Vliegbasis

32C17

Washangaar 301

Regiofunctie Soesterberg, Amersfoort tot 01.01.2008

CLSK Gilze-Rijen

Vliegbasis

50E 03

Hangaar 610

Regiofunctie Breda (CLAS, CDC)

CLSK Volkel

Vliegbasis

45H03

Washangaar 785

 

CLSK De Peel

Vliegbasis

52A01

Loods 149

 
     

CZSK De Kooij

Marinevliegkamp

14B46

Gebouw 025

Regiofunctie Den Helder

CZSK Doorn

VBHKaz

32D21

Gebouw 054

Regiofunctie CLAS Soesterberg, Amersfoort

Toelichting

Bij brief van 2 november 2006 heeft het Ministerie van Defensie om ontheffing gevraagd van het verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof permethrin als impregneermiddel voor klamboes en uniformen van de militairen die naar het buitenland worden gezonden. In 2000, 2003, 2005 en 2006 heeft het ministerie van Defensie een vergelijkbaar verzoek gedaan. Dit verzoek is destijds ter advisering voorgelegd aan het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB). Gezien de vergelijkbare omstandigheden wordt gesteld dat dit advies ook geldigheid heeft voor het onderhavige verzoek. Het CTB heeft in 2001 en 2003 geadviseerd indien tot ontheffing wordt overgegaan, aan de ontheffing voorwaarden te verbinden die strekken ter ondervanging van de gesignaleerde risico's. In het kader van het onderhavige verzoek heeft het CTB gekeken of er aanleiding was om de advisering bij te stellen op basis van de laatste stand van de wetenschap en de techniek. Hierbij heeft het CTB onder meer het volgende overwogen:

a. de werkzaamheid van permethrin bevattende bestrijdingsmiddelen voor het impregneren van textiel ter bestrijding van insecten is gezien de literatuur en de in Nederland en het buitenland toegelaten middelen voldoende,

b. de bescherming van personen tegen muggenbeten is nagenoeg volledig bij het dragen van met permethrin geïmpregneerde kleding in combinatie met DEET als insectenafwerend middel op de onbedekte huid,

c. de risico’s voor de mens komen voort uit blootstelling tijdens impregneren en dragen van geïmpregneerde uniformen,

d. het risico voor de mens is tijdens industrieel impregneren klein en het risico tijdens herimpregneren beheersbaar,

e. het risico voor de drager van de geïmpregneerde uniformen is verwaarloosbaar,

f. het risico voor in het bijzonder waterorganismen is hoog indien permethrin in het water geraakt.

Aangezien Defensie meerdere jaren achter elkaar een verzoek tot ontheffing heeft gedaan, heeft VROM de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een meer reguliere oplossing in de vorm van een toelating, afgegeven door het CTB. Daar lijken mogelijkheden toe te zijn. Defensie heeft hiertoe een dossier samengesteld dat ter beoordeling aan het CTB is voorgelegd. VROM zal de voortgang van de aanvraag strikt monitoren. Om de periode die gemoeid is met het beoordelen van het dossier te overbruggen, verzoekt Defensie nu om een tijdelijke ontheffing.

In de ontheffing verbod permethrin gepubliceerd in 20051 is het gebruik van de IDA-kit al opgenomen. Het risico voor de mens en het milieu van de IDA-kit is voor dit verzoek niet anders dan waarvan uit is gegaan bij de ontheffing in 2005. Hiermee kan een ontheffing worden verleend.

Na controle op naleving, van de op grond van artikel 16a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 verleende ontheffing, voor het gebruik van permethrin door de VROM- Inspectie is gebleken dat de behandeling van klamboes met de IDA-kit zinloos is. Het middel wordt niet door kunstof klamboes opgenomen. Derhalve wordt er geen vrijstelling afgegeven ten aanzien van de toepassing van permethrin op kunstof klamboes.

Het impregneren van uniformen is alleen toegestaan in de in de bijlage II genoemde locaties. Het aantal inrichtingen waar impregnatie plaats vindt dient zoveel als mogelijk te worden teruggebracht naar zes locaties, die voorzien zijn van de benodigde vergunning . De activiteit impregneren dient in de Wm-vergunning van deze locaties te zijn opgenomen.

De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 biedt de tijdelijke mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden niet toegelaten bestrijdingsmiddelen te gebruiken dan wel het gebruik van toegelaten middelen voor niet toegelaten toepassingen toe te staan indien onder meer de belangen van de volksgezondheid zulks dringend vereisen. Uit de eerdergenoemde brief van de Minister van Defensie blijkt dat de gebieden waar de Nederlandse militairen in het kader van de missie naar worden gezonden bijzonder risicovol zijn ter zake van het verkrijgen van infectieziekten die door insecten worden veroorzaakt. Ter preventie van deze ziekten worden de volgende maatregelen voorgesteld:

a. de toepassing van passende chemoprofylaxe

b. het gebruik van repellents voor onbedekte huidgedeelten

c. het dragen van beschermende kleding

d. het gebruik van geïmpregneerde klamboes en buitenkleding.

Permethrin is op dit moment de werkzame stof die voldoende werkzaam is als insectenafwerend middel bij toepassing als impregneermiddel van kleding. Deze toepassing van permethrin is thans niet toegelaten in Nederland. Met de onderhavige ontheffing wordt deze toepassing tijdelijk toegelaten in het belang van de gezondheid van de Nederlandse militairen die in de bijzondere omstandigheid verkeren in het kader van een missie naar het Midden-Oosten en Azië te worden gezonden.

Op grond van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende bij dit besluit daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt in de Staatscourant, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient u te adresseren aan de directeur Bodem, Water, Landelijk Gebied van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven