De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 105 en 107, beide derde lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;
Besluit:
Artikel 1
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;
b. pensioen: een pensioen als bedoeld in de artikelen 105, eerste lid, en 157, eerste lid, van de wet;
c. berekeningsgrondslag: het bedrag waarnaar een pensioen wordt berekend;
d. aangepaste berekeningsgrondslag: de berekeningsgrondslag zoals die laatstelijk is aangepast ingevolge de Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2006;
e. aanpassingsdatum: 1 januari 2007.
2. Indien een pensioen wordt afgeleid van een ander pensioen, wordt onder berekeningsgrondslag verstaan het bedrag waarnaar dat andere pensioen wordt berekend.
Artikel 2
1. De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die zijn ingegaan voor of op de aanpassingsdatum worden met ingang van die datum nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0282.
2. Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de aanpassingsdatum aangepast in evenredigheid aan de wijziging van de aangepaste berekeningsgrondslag.
Artikel 3
1. De aangepaste berekeningsgrondslagen van de pensioenen die ingaan na de aanpassingsdatum worden, indien die berekeningsgrondslagen betrekking hebben op tijd voor die datum, nader aangepast door vermenigvuldiging met 1,0282.
2. Een pensioen als bedoeld in het eerste lid wordt met ingang van de ingangsdatum van dat pensioen berekend naar de nader aangepaste berekeningsgrondslag, met inachtneming van de bedragen vermeld in artikel 5.
Artikel 4
1. Degene die op 31 december 2006 recht had op pensioen ontvangt bij wijze van nabetaling een bedrag van 2,16 procent van het in het derde lid bedoelde pensioenbedrag.
2. Degene die op 31 december 2006 recht had op pensioen ontvangt een eenmalige uitkering van 0,31 procent van het in het derde lid bedoelde pensioenbedrag.
3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid geldt als pensioenbedrag het na inbouw en franchise vastgestelde pensioenbedrag op jaarbasis op 31 december 2006.
4. In afwijking van het eerste lid ontvangt degene wiens pensioen is ingegaan na 26 maart 2006 een nabetaling die ten opzichte van de periode 26 maart 2006 tot de aanpassingsdatum naar evenredigheid is verminderd.
Artikel 5
1. Met ingang van de aanpassingsdatum luiden:
a. het in de artikelen 14, tweede lid, 59, tweede lid en 139, tweede lid, genoemde bedrag: € 4.261,76;
b. het in de artikelen 27a, vierde lid, 27b, derde lid, 73, vierde lid, 73a, derde lid, 150a, vierde lid, en 150b, derde lid genoemde bedrag: € 37.219,60;
c. de bedragen van de artikelen 93 en 94 van de wet, zoals die artikelen luidden op 31 december 1985:
– artikel 93, eerste, tweede en derde lid: € 94.293,35;
– artikel 94, onder a: € 94.293,35; € 67.353,19;
– artikel 94, onder b: € 94.293,35; € 13.470,84; € 26.939,12;
d. het in artikel 156, tweede lid, van de wet genoemde bedrag: € 16.519,54;
2. Een pensioen dat is toegekend met toepassing van artikel 38 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum ten hoogste € 27.687,51.
3. Een pensioen dat is toegekend met toepassing van artikel 83 van de wet bedraagt vanaf de aanpassingsdatum € 1.241,50 per lidmaatschapsjaar en ten hoogste € 22.577,86.
Artikel 6
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.
Artikel 7
Deze regeling wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De regeling is gebaseerd op de artikelen 105 en 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Zij betreft de aanpassing van de toegekende of nog toe te kennen pensioenen op grond van de genoemde wet of in het verleden daarop gebaseerde provinciale of gemeentelijke verordeningen, met als aanpassingsdatum 1 januari 2007.
De aanpassing geschiedt door een verhoging van de berekeningsbases van de pensioenen met 2,82%, in overeenstemming met de aanpassing van de pensioenen van overheidswerknemers per die datum. De onderhavige aanpassing is neergelegd in de artikelen 2 en 3 van de regeling.
Evenals geldt voor de ABP-gepensioneerden, wordt een zekere terugwerkende kracht gegeven aan de aanpassing, aangezien de ingangsdatum ervan is gesteld op 26 maart 2006. De nabetaling over de periode 26 maart 2006 tot en met 31 december 2006 bedraagt 2,16% van het pensioenbedrag op 31 december 2006 op jaarbasis. Voorts bestaat aanspraak op een eenmalige uitkering van 0,31% van dit pensioen (artikel 4, respectievelijk eerste en tweede lid).
In het derde lid wordt in navolging van de systematiek bij het ABP, de grondslag voor de nabetaling en de eenmalige uitkering gegeven.
Artikel 5 geeft de aanpassing van bedragen die in de Appa worden genoemd of waarnaar daarin wordt verwezen en die steeds in overeenstemming met de pensioenaanpassingen dienen te worden aangepast. De bedragen zoals die na aanpassing bij de Aanpassingsregeling Appa-pensioenen 2006 luidden, zijn verhoogd met 2,82%.