Wijziging Subsidieregeling publieke gezondheid

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 december 2007, nr. PG/ZP 2.819.233, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid in verband met de overgang van de entadministraties

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling publieke gezondheid1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 20a vervalt.

B

In artikel 39 wordt ‘€ 1.986.782’ vervangen door: €  1.987.708.

C

Artikel 42, tweede lid, komt te luiden:

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt:

a. voor bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker bij vrouwen in de leeftijdsgroep 30 tot en met 60 jaar;

b. voor zover van vrouwen geen betalingen worden verlangd voor deelname aan het onderzoek.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 45, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een wijze van uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker die bijdraagt aan de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

E

Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a

1. De Minister kan aan een in artikel 42 genoemde screeningsorganisatie een projectsubsidie verstrekken ten behoeve van de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

2. Bij de verlening van de subsidie bedoeld in het eerste lid, kan de Minister verplichtingen opleggen met betrekking tot een wijze van uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker die bijdraagt aan de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

F

Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder B wordt ‘€ 49,62’ vervangen door: € 49,67.

2. Onder D wordt ‘€ 25.516’ vervangen door: € 25.533.

3. Onder E wordt ‘€ 22.782’ vervangen door: € 22.797.

G

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 52, eerste lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een wijze van uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker die bijdraagt aan de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

H

Na artikel 53 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 53a

De Minister kan aan een in artikel 49 genoemde screeningsorganisatie een projectsubsidie verstrekken ten behoeve van de digitalisering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.

Artikel 53b

1. De Minister kan aan een in artikel 49 genoemde screeningsorganisatie een projectsubsidie verstrekken ten behoeve van de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

2. Bij de verlening van de subsidie bedoeld in het eerste lid, kan de Minister verplichtingen opleggen met betrekking tot een wijze van uitvoering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker die bijdraagt aan de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening.

I

Paragraaf 4 vervalt.

J

Artikel 61 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding '1. ' geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De subsidie, bedoeld in artikel 60, wordt verstrekt voor griepvaccinaties die huisartsen in de periode 1 september 2008 tot en met 30 april 2009 geven aan:

a. patiënten met afwijkingen en functiestoornissen van de luchtwegen en longen;

b. patiënten met een chronische stoornis van de hartfunctie;

c. patiënten met diabetes mellitus;

d. patiënten met chronische nierinsufficiëntie;

e. patiënten die recent een beenmergtransplantatie hebben ondergaan;

f. personen geïnfecteerd met hiv;

g. kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 maanden tot 18 jaar die langdurig salicylaten gebruiken;

h. verstandelijk gehandicapten in intramurale voorzieningen;

i. personen van 60 jaar of ouder; of

j. personen met verminderde weerstand tegen infecties.

K

In artikel 62 wordt ‘van 1 september van enig jaar tot en met 31 augustus van het daarop volgende jaar’ vervangen door: van 1 mei van enig jaar tot en met 30 april van het daarop volgende jaar.

L

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

1. De subsidie, bedoeld in artikel 60, bedraagt voor het boekjaar van 1 mei 2007 tot en met 30 april 2008, ten hoogste € 41.273.921.

2. De subsidie, bedoeld in artikel 60, bedraagt voor het boekjaar van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2009, ten hoogste € 49.236.654.

M

Artikel 65 komt te luiden:

Artikel 65

1. In afwijking van artikel 23, derde lid:

a. bedraagt het totaal van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde reservering in enig boekjaar eindigend voor 1 mei 2008 ten hoogste 5% van het bedrag van de voor dat jaar verleende subsidie, als bedoeld in artikel 60, zonder toepassing van de in artikel 5 bedoelde vermindering;

b. worden toevoegingen aan voorzieningen in enig boekjaar eindigend voor 1 mei 2008 niet gerekend tot de lasten van de activiteiten waarvoor een subsidie als bedoeld in artikel 60 wordt verstrekt.

2. In afwijking van artikel 23 bedraagt het totaal van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde reservering voor het boekjaar van 1 mei 2008 tot en met 30 april 2009 ten hoogste € 500.000.

N

In artikel 71 onder E wordt ‘€ 1128,71’ vervangen door: € 1.129,49.

Artikel II

1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend of vastgesteld op basis van de Subsidieregeling publieke gezondheid, is de Subsidieregeling publieke gezondheid van toepassing zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de subsidie, bedoeld in artikel 60.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Algemeen

De belangrijkste aanleiding voor de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid is gelegen in de overgang van de entadministraties naar het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) per 1 januari 2008 (Kamerstukken 2006–2007, 22 894 en 25 295, nr. 127).

Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de doelgroep en het boekjaar voor het nationaal programma grieppreventie aan te passen.

Daarnaast zijn verschillende subsidiebedragen aangepast aan de bijgestelde overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, D en G

Artikel 20a vervalt. Dit artikel beoogde de veranderingen in de infrastructuur van de publieke gezondheid te begeleiden. Met de overgang van de entadministraties naar het RIVM volstaat de bevoegdheid om bij de subsidieverlening specifieke eisen te stellen met betrekking tot de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten teneinde de infrastructuur van de kankerscreening te versterken. Het is de bedoeling om een meer robuuste structuur te bereiken die beter aansluit bij de infrastructuur van de publieke gezondheid. De screeningsorganisaties dragen hieraan bij door het organiseren van samenwerkingsverbanden binnen de publieke gezondheidsregio’s, die worden ingericht volgens de eisen van goed bestuur. Om bij die reorganisatie de voortgang en richting te kunnen monitoren, kunnen bij de subsidieverlening eisen worden gesteld met betrekking tot deze versterking van de infrastructuur voor kankerscreening. Hierbij kan worden gedacht aan eisen over het toepassen van de Zorgbrede governancecode zoals vastgesteld door de Brancheorganisaties Zorg of het maken van een plan van aanpak voor regionale samenwerking. De betreffende bevoegdheid is opgenomen bij de artikelen 45 en 52 (Artikel I, onderdelen D en G).

Onderdelen B, F, L en N

Met deze onderdelen worden de bedragen in de Subsidieregeling publieke gezondheid aangepast aan de verhoging van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling over het jaar 2007. Deze verhoging werkt door in de subsidiëring in het jaar 2008.

Onderdeel C

Naar analogie met de bepalingen voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker wordt de doelgroep van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker expliciet genoemd.

Onderdeel E

Zoals hierboven vermeld, is het de bedoeling de infrastructuur van de kankerscreening te versterken. De screeningsorganisaties dragen hieraan bij door het organiseren van samenwerkingsverbanden binnen de publieke gezondheidsregio’s, die worden ingericht volgens de eisen van goed bestuur. Deze reorganisatie vergt extra inspanning van de screeningsorganisaties, buiten de reguliere taken om het bevolkingsonderzoek goed uit te voeren. Vandaar dat in het nieuwe artikel 47a de mogelijkheid wordt gegeven om projectsubsidie aan te vragen voor bijvoorbeeld tijdelijke ondersteuning van het management.

Onderdeel H

Op grond van het nieuwe artikel 53a kunnen de screeningsorganisaties in aanmerking komen voor een projectsubsidie voor de digitalisering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Met digitalisering wordt bedoeld het vervangen van de huidige analoge mammografie door de in de zorg grotendeels al ingevoerde digitale mammografie. Bij de projectsubsidie gaat het om de meerkosten van de overgang die niet gedekt kunnen worden uit de reguliere tarieven in de transitieperiode. Deze projectsubsidie wordt verstrekt in aanvulling op de financiering van de structurele kosten van het bevolkingsonderzoek borstkanker uit hoofde van de artikelen 48 tot en met 53.

In het nieuwe artikel 53b wordt de mogelijkheid gegeven om projectsubsidie aan te vragen voor ondersteuning in de extra projectkosten die de versterking van de infrastructuur van de kankerscreening met zich meebrengt. Zie voor de toelichting bij het nieuwe artikel 53b ook onderdeel E.

Onderdeel I

De rijksoverheid zorgt al jaren voor de vaccinatie van kinderen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Bij de uitvoering van dit programma zijn negen entadministraties verantwoordelijk voor de regionale coördinatie en de directe aansturing van de thuiszorgorganisaties en de GGD’en die de vaccinatie uitvoeren. De entadministraties worden bij het RIVM ondergebracht ten behoeve van de eenduidigheid van de taken en verantwoordelijkheden van de bij het Rijksvaccinatieprogramma betrokken organisaties en ten behoeve van de versterking van de aansturing van de uitvoering van het RVP vanuit de overheid. De entadministraties zijn ook betrokken bij de uitvoering van de hielprikscreening en pré- en postnatale screening. De landelijke regie hiervan is reeds per 1 januari 2006 ondergebracht bij het RIVM. Nu de entadministraties onderdeel zijn van agentschap RIVM loopt de financiering van de pré- en postnatale screening niet langer via een subsidierelatie. Paragraaf 4 van de regeling komt daarom te vervallen.

Onderdelen J, K en M

De Gezondheidsraad heeft in maart 2007 advies uitgebracht over de vraag welke doelgroepen in aanmerking zouden moeten komen voor jaarlijkse griepvaccinatie in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie (www.gr.nl/adviezen.php?Jaar=2007). Nieuwe onderzoeksgegevens tonen aan dat vaccinatie van de doelgroep 60–65 ziekte en sterfte in belangrijke mate kan voorkomen. Bovendien leidt dit per saldo tot een verlaging van de kosten van de zorg. De aanbeveling met betrekking tot het vergroten van de doelgroep met 60- tot 65-jarigen is hiermee in artikel 61 overgenomen (Kamerstukken 2006–2007, 22 894, nr. 130). De Gezondheidsraad oordeelde in hetzelfde advies dat het risico bij patiënten met furunculose na griep op een secundaire stafylokokken longontsteking waarschijnlijk gering is. Deze groep wordt conform advies uit het griepprogramma gehaald. Deze wijzigingen van de doelgroepen van de griepvaccinatie worden met ingang van het griepseizoen 2008–2009 doorgevoerd. De doelgroepen voor het lopende griepseizoen 2007–2008 blijven ongewijzigd.

Met onmiddellijke ingang wordt wel het boekjaar aangepast. Omdat de meeste kosten voor een nieuw griepseizoen aan dat griepseizoen vooraf gaan (inkoop vaccins, voorlichtingscampagne) wordt het boekjaar naar voren gehaald. Het boekjaar begint op 1 mei in plaats van 1 september en duurt tot en met 30 april van het volgende jaar. De mogelijkheid voor de Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (SNPG) om reserves aan te houden, wordt met ingang van het boekjaar 2008–2009 beperkt tot een bedrag dat redelijkerwijs acute uitvoeringskosten moet opvangen. De kosten van de griepvaccins worden door de overheid vergoed. Voor de continuïteit van de SNPG is het niet nodig om de reserves te berekenen over het totale subsidiebedrag, waarvan de vaccinkosten de grootste post zijn. In overleg met de SNPG wordt het reservebedrag geleidelijk afgebouwd en vanaf het boekjaar 2009–2010 gemaximeerd op € 275.000.

Artikel II

Met uitzondering van de wijzigingen met betrekking tot het nationaal programma grieppreventie, hebben de wijzigingen geen gevolg voor reeds verleende subsidies.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

  • 1

    Stcrt. 2005, 181; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 september 2007, Stcrt. 2007, 192.

Naar boven