RijksCofinancieringsregeling INTERREG IV

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 december 2007, nr. DGR2007118082, houdende regels met betrekking tot subsidie aan Nederlandse overheidsinstellingen, samenwerkingsverbanden van publieke lichamen en rechtspersonen zonder winstoogmerk om hen financieel te ondersteunen bij de uitvoering van activiteiten die vallen onder het INTERREG IVA of IVB of IVC programma en het vigerend Nationaal Ruimtelijk Beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte (RijksCofinancieringsregeling INTERREG IV)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 50a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de artikelen 38a, 38d, vierde lid, 38h, vierde lid, en 38ia, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. INTERREG IV: doelstelling 3 Europese Territoriale Samenwerking, die beoogt de samenwerking tussen regio’s over de landsgrenzen heen te versterken en daarmee de economische concurrentiekracht en de territoriale samenhang van de betreffende regio’s te vergroten als gedefinieerd in artikel 6, tweede en derde lid van de verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1783/1999, (PBEG L 210);

b. project: een planmatige activiteit in het kader van de INTERREG IVA Grensoverschrijdend of INTERREG IVB programma’s Noordzee of Noordwest Europa of INTERREG IVC Interregionaal;

c. projectvoorstel: voorstel met betrekking tot een project zoals dat is vastgelegd in het INTERREG IVA of IVB of IVC programma subsidieaanvraagformulier, Application Form;

d. activiteiten: planmatige activiteiten uitgevoerd door de aanvrager van subsidie op grond van deze regeling vallend onder het project voor INTERREG IVA of IVB of IVC programma die het vigerend Nationaal Ruimtelijk Beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte bevorderen;

e. Nota Ruimte: de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.

f. Lead Partner: trekker van een project;

g. partner: deelnemer aan een project; en

h. prioriteit: thema als gedefinieerd in het Operational Programme van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma.

Artikel 2

Algemeen

1. Deze regeling strekt tot het verlenen van subsidie om Nederlandse partners in het kader van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma te stimuleren een actieve bijdrage te leveren aan de doelstellingen van de Nota Ruimte.

2. Het verlenen van subsidie op grond van deze regeling houdt geen recht op een subsidie ingevolge een INTERREG IVA of IVB of IVC programma in. INTERREG IVA of IVB of IVC subsidieverlening is afhankelijk van goedkeuring door het daartoe gerechtigde besluitorgaan van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma.

Artikel 3

Doelgroep

1. Subsidie kan worden aangevraagd door een Nederlandse Lead Partner of een Nederlandse partner, zijnde een overheidsinstelling, een samenwerkingsverband van publieke lichamen of een rechtspersoon zonder winstoogmerk. Particulieren en organisaties met winstoogmerk komen niet in aanmerking als aanvrager.

2. Als de aanvrager een samenwerkingsverband is of een groep van partners dan treedt één partner op als contactpersoon.

Artikel 4

Voorwaarden

De aanvrager komt in aanmerking voor subsidie als:

a. de aanvraag voor deze subsidie vóór indiening van het projectvoorstel bij het Internationale Secretariaat van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma ingediend wordt;

b. de activiteiten voldoen aan de toelatingscriteria en doelstellingen die worden gesteld in het Operational Programme van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma;

c. voor de activiteiten nog niet eerder subsidie op grond van deze regeling is verleend; en

d. de activiteiten niet-economische activiteiten zijn.

Artikel 5

Beoordelingscriteria

De activiteiten in de aanvraag worden beoordeeld op de bijdrage aan de aspecten van het vigerend Nationaal Ruimtelijk Beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte volgens de opgave in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 6

Afwijzingsgronden

De aanvraag wordt afgewezen als:

a. niet wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4;

b. op grond van de aspecten, bedoeld in artikel 5, wordt vastgesteld dat de activiteiten een te geringe bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Nota Ruimte;

c. de activiteiten strijdig zijn met het rijksbeleid;

d. de activiteiten minder dan € 200.000,– aan kosten omvatten;

e. aannemelijk is dat de activiteiten niet overeenkomstig de door de aanvrager verstrekte gegevens kan worden voltooid;

f. gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen de activiteiten niet kunnen financieren;

g. onvoldoende vertrouwen bestaat dat het projectvoorstel wordt goedgekeurd door het daartoe gerechtigde besluitorgaan van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma;

h. het projectvoorstel ingediend wordt bij een INTERREG IVA of IVB of IVC programma onder een prioriteit waarvan het budget is uitgeput; of

i. het projectvoorstel binnen een jaar na subsidieverlening niet is goedgekeurd door het daartoe gerechtigde besluitorgaan van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma.

Artikel 7

Subsidiabele kosten

1. Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de gemaakte, aan de projectperiode toe te rekenen kosten, die rechtstreeks betrekkking hebben op de uitvoering van de activiteiten en noodzakelijk zijn voor het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van de Nota Ruimte.

2. Als voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan al door de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan wel een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan 100 procent van de subsidiabele kosten.

3. Kosten die zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend.

4. De bepalingen ten aanzien van de subsidiabele kosten opgenomen in het INTERREG IVA of IVB of IVC programma waarvoor het projectvoorstel wordt goedgekeurd zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 8

Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de kosten voor de activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van de Nota Ruimte die niet worden vergoed uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met een maximum van € 500.000,– per project.

Artikel 9

Verplichtingen van de subsidieontvanger

1. De Nederlandse Lead Partner of Nederlandse partner voert de activiteiten uit overeenkomstig de activiteiten waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit dit uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip, tenzij op verzoek toestemming wordt verleend voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van een activiteit.

2. De Nederlandse Lead Partner of Nederlandse partner voert de activiteiten in Nederland uit, tenzij op verzoek voorafgaand toestemming wordt verleend om de activiteiten ergens anders uit te voeren.

3. Aan een toestemming als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 10

Subsidieplafond

1. Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2008 bedraagt voor activiteiten die vallen binnen het programma:

a. INTERREG IVA prioriteit 2, € 2.000.000,–

b. INTERREG IVB prioriteit 2 tot en met 4 en IVC, prioriteit 2, € 6.000.000,–

c. INTERREG IVB en IVC, prioriteit 1, € 2.300.000,–

2. Jaarlijks tot en met 31 december 2011 wordt vóór 1 november het subsidieplafond voor het daaropvolgende kalenderjaar gepubliceerd.

Artikel 11

Aanvraag tot subsidieverlening

1. De Nederlandse Lead Partner of Nederlandse partner dient een aanvraag voor subsidieverlening in bij SenterNovem met gebruikmaking van het aanvraagformulier, te downloaden vanaf www.senternovem.nl/INTERREG.

2. Als de aanvraag activiteiten betreft die worden uitgevoerd door een samenwerkingsverband of een groep van partners:

a. gaat de aanvraag vergezeld van de overeenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers is geregeld; en

b. bevat de aanvraag een raming van de activiteitskosten per deelnemer.

3. Als de aanvraag voor subsidieverlening wordt ingediend door een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is opgericht, wordt een afschrift van de oprichtingsakte en geldende statuten bijgevoegd.

4. Bij de subsidieverlening wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met inachtneming van het vijfde lid, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager tot subsidieverlening krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

5. Voor zover de verlening van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, genoemd in artikel 10, wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 12

Voorschot

1. De Nederlandse Lead Partner of Nederlandse partner kan een voorschot aanvragen voor het uitvoeren van de activiteiten met gebruikmaking van het voorschotformulier, te downloaden vanaf www.senternovem.nl/INTERREG.

2. Als de subsidieontvanger een gemeente, provincie of een regionaal openbaar lichaam op grond van artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt, in afwijking van het eerste lid, na goedkeuring van het projectvoorstel door het daartoe gerechtigde besluitorgaan van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma, een voorschot van 80% uitgekeerd.

Artikel 13

Subsidievaststelling

1. De Nederlandse Lead Partner of Nederlandse partner dient binnen 13 weken na uitvoering van alle activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij SenterNovem met gebruikmaking van het vaststellingsformulier, te downloaden vanaf www.senternovem.nl/INTERREG.

2. Als de subsidieontvanger een gemeente, provincie of een regionaal openbaar lichaam op grond van artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt, in afwijking van het eerste lid, een subsidievaststelling aangevraagd in het jaar na de voltooiing van de activiteiten, door de verantwoordingsinformatie aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te verstrekken op de wijze, bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt de informatie met betrekking tot de activiteiten door aan SenterNovem.

3. De beoordeling van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschiedt ook op basis van de eindverantwoording voor het project in het kader van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: RijksCofinancieringsregeling INTERREG IV.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Bijlage behorend bij artikel 5

De activiteiten voldoen aan één of meer van de nota ruimte doelen zoals verwoord in de zogenaamde doelenboom van de Nota Ruimte:

Stedelijke Netwerken

1. Ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra (par. 2.1.1)

2. Versterking van de kracht en diversiteit van de belangrijkste economische kerngebieden (par. 2.1.2)

3. Verbetering van de bereikbaarheid (par. 2.1.3)

4. Verbetering van de leefbaarheid en van de sociaal-economische positie van de steden (par. 2.1.4) Bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden (par. 2.1.5)

5. Behoud en versterking van de variatie tussen stad en land (par. 2.1.6)

6. Afstemmen verstedelijking en economische activiteiten met de waterhuishouding (par. 2.1.7.)

7. Vergroting van milieukwaliteit en veiligheid (par. 2.1.8)

8. Bieden van ruimte voor groen, ontspanning en dagrecreatie in en om de stad met name in Rijksbufferzones en het vrijwaren van die gebieden van verdere verstedelijking (par 2.2.3.5)

9. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten (par. 2.3.2) met name duurzaam en efficiënt ruimtegebruik zoals toepassing SER-ladder en herstructurering bedrijventerreinen

Water en Groene Ruimte

1. Klimaatadaptatie waaronder borging van de veiligheid tegen overstromingen (par.3.1.1)

2. Voorkoming van wateroverlast en watertekorten (par. 3.1.2)

3. Verbetering van water- en bodemkwaliteit (par. 3.1.3)

4. Borging en ontwikkeling van natuurwaarden (par. 3.1.4)

5. Bescherming en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit (par. 3.1.5)

6. Borging en ontwikkeling van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden (par. 3.1.6) in het bijzonder in Nationale Landschappen

7. Ruimte voor hergebruik en sanering van bebouwing in het buitengebied (par. 3.1.7)

8. Vergroting en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden (par. 3.1.8)

9. Duurzame en vitale landbouw (par. 3.1.9)

Gebieden en Thema’s

1. Vergroten van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel (par. 4.2.2)

2. Borging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (par. 3.1.1, 4.3.4)

3. Duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en behoud van het unieke open landschap (par. 4.4.5)

4. Versterking van de veiligheid tegen overstromen, de toegankelijkheid voor de scheepvaart en natuurlijke kwaliteit in de Zuidwestelijke Delta (par. 4.5.2)

5. Borging van de veiligheid van de kust met behoud van (inter)nationale ruimtelijke waarden (par. 3.1.1, 4.3.4)

6. Versterking van de economische betekenis met behoud en ontwikkeling van internationale waarden van natuur en landschap Noordzee (par. 4.7.2)

7. Winning bouwgrondstoffen op maatschappelijk aanvaardbare wijze (par. 4.8.1.1)

8. Ruimte voor militaire terreinen (par. 4.8.2.1)

9. Ruimte voor de opwekking en distributie van elektriciteit en stimulering van opwekking van windenergie (par. 4.8.3.1)

10. Voorkoming knelpunten bij de ondergrondse ordening (par. 4.8.4.2)

11. Ruimte voor drink- en industriewatervoorziening (par. 4.8.5.1)

Toelichting

Algemeen

De Nederlandse regeling RijksCofinanciering Europese Territoriale Samenwerking INTERREG IV 2007–2013 (CETSI) is bedoeld als stimulans voor een actieve bijdrage aan de doelstellingen van de Nota Ruimte.

Bij een aanvraag tot subsidieverlening worden de desbetreffende bepalingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 in acht genomen. Op grond van deze wet en dat besluit is een aantal bepalingen rechtstreeks van toepassing op de aanvrager dan wel de verkrijger van de subsidie.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In artikel 1, onder a, wordt verwezen naar verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1783/1999 (PBEG L 210). In deze verordening wordt vastgesteld welke acties, die het verschil in ontwikkelingsniveau tussen de Europese regio’s verkleinen en de achterstand van de minst begunstigde regio’s trachten in te halen, in aanmerking komen voor financiering uit het Europees Regionaal Fonds (EFRO). In de verordening worden ook de taken van het EFRO en de reikwijdte van de steun uit het Fonds in het kader van de doelstellingen convergentie, regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid en Europese territoriale samenwerking van het herziene cohesiebeleid voor de periode 2007–2013 vastgesteld. In het kader van de doelstelling 3, Europese territoriale samenwerking, is de steun uit het EFRO toegespitst op de volgende drie hoofdlijnen, uitgaande van het vroegere communautaire initiatief INTERREG:

1. Ontwikkeling van grensoverschrijdende economische en sociale activiteiten via gezamenlijke strategieën voor duurzame ontwikkeling. Het komt er bijvoorbeeld op aan ondernemerschap te stimuleren, de natuurlijke en culturele hulpbronnen te beschermen en te beheren en de samenwerking, de capaciteiten en het gezamenlijk gebruik van infrastructuur te ontwikkelen;

2. Totstandbrenging en ontwikkeling van de transnationale samenwerking met inbegrip van bilaterale samenwerking tussen maritieme regio’s. De prioriteiten betreffen innovatie, milieu, verbetering van de toegankelijkheid en duurzame stedelijke ontwikkeling;

3. Verhoging van de doeltreffendheid van het regionaal beleid. Het gaat om netwerken creëren en ervaringen uit te wisselen tussen de regionale en lokale autoriteiten.

Doel is het bevorderen van gezamenlijke oplossingen voor naburige overheden bij de stads-, plattelands- en kustontwikkeling, de ontwikkeling van economische relaties en de vorming van netwerken voor middelgrote en kleine bedrijven (het MKB). De samenwerking zal vooral gericht zijn op onderzoek en ontwikkeling, de informatiemaatschappij, het milieu, risicopreventie en geïntegreerd waterbeheer.

De drie hoofdlijnen zijn benoemd als achtereenvolgens INTERREG IVA, INTERREG IVB en INTERREG IVC, waarbij INTERREG IVB onderverdeeld wordt in INTERREG IVB Noordzee en INTERREG IVB Noordwest Europa.

In artikel 1, onder b, is aangegeven dat een project een planmatige activiteit in het kader van het INTERREG IVA Grensoverschrijdend programma of het INTERREG IVB Noordzee of Noordwest Europa programma, of het INTERREG IVC interregionaal programma is. Onder een INTERREG IVA programma wordt verstaan een regionale en grensoverschrijdende verbetering van de economie van het gebied en levensstandaard van de bewoners en de bevordering van de grensoverschrijdende integratie van het gebied. Onder een INTERREG IVB programma wordt verstaan een transnationale samenwerking tussen nationale, regionale en lokale overheden; EU-lidstaten in Noordwest Europa en het gebied rond de Noordzee om grote groepen van Europese regio’s ruimtelijk sterker te integreren. Onder een INTERREG IVC programma wordt verstaan een interregionale samenwerking, kennisuitwisseling en netwerken door de Europese Unie heen.

In artikel 1, onder c, is aangegeven dat het projectvoorstel inzicht geeft in welke mate ze een bijdrage levert aan de doelstellingen zoals die zijn opgenomen in de Operational Programme van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma. Het Operational Programme bevat de volgende gegevens: een analyse van de sterke en zwakke punten van de samenwerkingszone, een motivering van de prioriteiten, informatie over de prioriteiten en de specifieke doelstellingen, een verdeling van de steungebieden naar categorie, een financieringsplan, uitvoeringsbepalingen en een indicatieve lijst van de grote projecten.

Met artikel 1, onder d, wordt bedoeld dat de activiteiten onderdeel uitmaken van het projectvoorstel voor het INTERREG IVA of IVB of IVC programma en dat die activiteiten een positieve bijdrage leveren aan het vigerend Nationaal Ruimtelijk Beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte.

In artikel 1, onder h, is aangegeven dat een prioriteit een thema als gedefinieerd in het Operational Programme van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma is. De prioriteiten van het INTERREG IVA programma zijn: Prioriteit 1: economie, technologie en innovatie, Prioriteit 2: duurzame regionale ontwikkeling, Prioriteit 3: integratie en maatschappij en Prioriteit 4: technische bijstand. Voor INTERREG IVA geldt dat alleen prioriteit 2 subsidiabel is op grond van deze regeling. De prioriteiten van het INTERREG IVB Noordzee programma zijn: Priority 1 Building on our capacity for innovation, Priority 2 Promoting the sustainable management of our environment, Priority 3 Improving the accessibility of places in the NSR en Priority 4 Promoting sustainable and competitive communities. De prioriteiten van het INTERREG IVB Noordwest Europa programma zijn: Priority 1 Developing the NWE knowledge-based economy by capitalising on our capacity for innovation, Priority 2 Sustainable management of natural resources and of natural and technological risks, Priority 3 Improving connectivity in NWE by promoting intelligent and sustainable transport and ICT solutions, en Priority 4 Promoting strong and prosperous communities at transnational level. De prioriteiten van het INTERREG IVC programma zijn: Priority 1 Innovation and the knowledge economy en Priority 2 Environment and risk prevention.

Artikel 3 (Doelgroep)

Subsidie kan worden aangevraagd door de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen, een samenwerkingsverband van publieke lichamen en een rechtspersoon zonder winstoogmerk. Een voorbeeld van een samenwerkingsverband van publieke lichamen is een publiek-publieke overeenkomst tussen twee gemeenten op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Een voorbeeld van een rechtspersoon zonder winstoogmerk is een stichting. Om te kunnen bepalen of de rechtspersoon inderdaad geen winstoogmerk heeft is in artikel 11, derde lid, van deze regeling opgenomen dat een afschrift van de oprichtingsakte en de geldende statuten bij de aanvraag voor subsidieverlening wordt gevoegd.

De Lead Partner in het INTERREG IVB Noordzee programma wordt aangeduid als ‘lead beneficiary’.

Met een groep partners genoemd in het tweede lid wordt bedoeld een groep bestaande uit minimaal twee deelnemers aan een project onder een Lead Partner. Eén partner treedt als contactpersoon op bij de aanvraag, de andere partijen ondertekenen mee.

Artikel 4 (Voorwaarden)

In artikel 4, onder b, is aangegeven dat de activiteiten voldoen aan de toelatingscriteria en doelstellingen van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma om in aanmerking te komen voor subsidie. De toelatingscriteria zijn opgenomen in een apart document van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma. De doelstellingen zijn opgenomen in het Operational Programme van het INTERREG IVA of VB of IVC programma.

In artikel 4, onder d, is aangegeven dat de activiteiten niet-economische activiteiten zijn om in aanmerking te komen voor subsidie. Op grond van artikel 87 en 88 van het EG-verdrag en diverse Verordeningen, Communautaire kaderregelingen en richtsnoeren van de Commissie van de Europese Gemeenschappen gelden er beperkingen op de subsidies die ondernemingen mogen ontvangen. Bij het verlenen van subsidies in het kader van deze regeling moet rekening gehouden worden met de Europeesrechtelijke kaders omtrent staatssteun. Op basis van het Europees recht worden, ter voorkoming van oneerlijke concurrentie, grenzen gesteld aan de maximaal te verlenen steun aan ondernemingen. Alleen als een subsidie steun aan een onderneming in de zin van het Europese recht betreft, is er mogelijk sprake van ongeoorloofde staatssteun. Het begrip ‘onderneming’ dient in het EG-recht ruim opgevat te worden. In de jurisprudentie van het Europese Hof is het begrip ‘onderneming’ als volgt omschreven: ‘iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd’. Onder een ‘economische activiteit’ moet men verstaan: ‘het aanbieden van goederen of diensten op de markt.’ ‘Ongeacht haar rechtsvorm’ houdt in dat bijvoorbeeld ook stichtingen ‘ondernemingen’ in de zin van het EG-recht kunnen zijn. Het feit dat het om een eenheid zonder winstoogmerk gaat, vormt geen garantie dat het niet om een ‘onderneming’ in de zin van het EG-recht gaat.

Artikel 6 (Afwijzingsgronden)

In artikel 6, onder g, is aangegeven dat de aanvraag wordt afgewezen als er onvoldoende vertrouwen bestaat dat het projectvoorstel wordt goedgekeurd door het daartoe gerechtigde besluitorgaan van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma. Wanneer een INTERREG IV aanvraag binnen een jaar onder condities wordt goedgekeurd dan geldt dit ook als binnen een jaar goedgekeurd.

In artikel 6, onder h, is aangegeven dat een aanvraag wordt afgewezen als het projectvoorstel wordt ingediend bij een INTERREG IVA of IVB of IVC programma onder een prioriteit waarvan het budget al is uitgeput. De budgetuitputting wordt vastgesteld door de Programme Monitoring Committee van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma.

Artikel 7 (Subsidiabele kosten)

In artikel 7, vierde lid, is aangegeven dat de bepalingen ten aanzien van de subsidiabele kosten opgenomen in het INTERREG IVA of IVB of IVC programma waarvoor het projectvoorstel wordt goedgekeurd overeenkomstig van toepassing zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de subsidiabele kosten in het kader van deze regeling aansluiten bij het begrip subsidiabele kosten van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma waar het projectvoorstel wordt ingediend. De bepalingen voor de subsidiabiliteit van uitgaven worden geacht bekend te zijn bij de aanvrager van een INTERREG IV subsidie. Deze bepalingen zijn per programma gedefinieerd en op verzoek bij het Internationale Secretariaat van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma opvraagbaar.

Artikel 8 (Hoogte subsidie)

Het maximum van de subsidie is € 500.000,– per project. Verondersteld wordt dat de aanvraag tot subsidieverlening afgestemd is met de eventuele andere Nederlandse partners in het INTERREG IV project, zodat het een gezamenlijke aanvraag kan zijn.

Artikel 9 (Verplichtingen van de subsidieontvanger)

In artikel 9, tweede lid, is aangegeven dat de activiteiten in Nederland worden uitgevoerd. Wanneer activiteiten, die een aanzienlijke bijdrage leveren aan de nota ruimte doelen in Nederland, in het buitenland worden uitgevoerd, is schriftelijke goedkeuring van SenterNovem nodig. Hiermee wordt niet bedoeld bijeenkomsten die ten behoeve van deze activiteiten in het buitenland worden georganiseerd of bezocht.

Artikel 11 (Aanvraag tot subsidieverlening)

De uitvoering van deze regeling is gemandateerd aan SenterNovem.

Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst op basis van de ontvangstdatum van de complete aanvraag. Als het subsidieplafond door toewijzing van de subsidieaanvragen met dezelfde datum van ontvangst zou worden overschreden, dan komt de onderlinge rangschikking tot stand door middel van loting van de aanvragen van de desbetreffende dag. Loting vindt plaats in het bijzijn van minimaal een lid van de juridische staf van SenterNovem. Na rangschikking zal de aanvraag worden getoetst aan de voorwaarden van deze regeling. Mocht blijken dat de aanvraag niet voldoet aan deze regeling, dan komt de aanvraag die de volgende is in de rangorde aan de beurt. Bij elke aanvraag tot subsidieverlening kan SenterNovem extern advies inwinnen.

Artikel 13 (Subsidievaststelling)

In artikel 13, tweede lid, is aangegeven dat voor gemeenten en provincies een andere procedure voor het aanvragen van de subsidievaststelling geldt, het principe van ‘single information en single audit’. Dit principe is vastgelegd in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001. Daarin is vastgelegd hoe verantwoordingsinformatie met betrekking tot de besteding van specifieke uitkeringen moet worden voorgelegd aan de rijksoverheid, wanneer en aan wie. In artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat bij de jaarrekening van de provincies en gemeenten een bijlage wordt gevoegd met daarin de verantwoordingsinformatie over de besteding van specifieke uitkeringen. De indicator voor deze regeling is: besteed bedrag per activiteit, in euro’s, jaarlijks. De accountant van de decentrale overheid voert hiervoor een rechtmatigheidstoets uit.

In artikel 13, derde lid, is aangegeven dat de beoordeling van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ook geschiedt op basis van de eindverantwoording voor het project in het kader van het INTERREG IVA of IVB of IVC programma. Dit is opgenomen omdat de activiteiten op grond van deze regeling integraal onderdeel uitmaken van het project. SenterNovem kijkt bij de beoordeling naar het gehele project.

De tekst van het subsidieprogramma en de aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij:

SenterNovem, CETSI

Postbus 8242

3503 RE Utrecht

tel. 030 – 23 93 493

fax 030 – 23 16 491

of via www.senternovem.nl/INTERREG

Informatie over de INTERREG IVA of IVB of IVC programma’s is te vinden op respectievelijk www.structuurfondsen.ez.nl, www.northsearegion.eu, www.nweurope.org en www.interreg4c.net

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven