Herziening bedragen WWIK
Bekendmaking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 19 december 2007, nr. W&B/URP/2007/36295, betreffende herziening van
de bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars met ingang van 1
januari 2008
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt op grond
van artikel 18, zevende lid, en 18a, derde lid, van de Wet werk en inkomen
kunstenaars bekend, dat met ingang van 1 januari 2008:
1. in artikel 6, tweede lid, «€ 294,50» wordt herzien
in: € 297,89 en «€ 529,03» in € 535,11;
2. in artikel 7, tweede lid, onderdeel e, «€ 44.300,00»
wordt herzien in: € 44.900,00;
3. in artikel 7, derde lid, «€ 5.245,00» wordt herzien
in: € 5.325,00; en «€ 10.490,00» telkens in € 10.650,00;
4. in artikel 8, onderdeel a, «€ 1.092,75» wordt herzien
in: € 1.106,95; «€ 1.294,90» in € 1.311,51 en «€
1.422,36» in € 1.441,80;
5. in artikel 15, eerste lid, «€ 685,64» wordt herzien
in: € 694,12; «€ 886,28» in € 897,18 en «€
1.001,32» in € 1.014,28;
6. in artikel 16, tweede lid, onderdeel b,«€ 1.449,05»
wordt herzien in: € 1.469,31; «€ 1.805,47» in €
1.835,72 en «€ 2.002,16» in € 2.033,67.
’s-Gravenhage, 19 december 2007.
De Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de directeur
Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.
Toelichting
De bedragen genoemd in de artikelen 6, 7, 8, 15 en 16 van de Wet werk
en inkomen kunstenaars (WWIK) dienen te worden herzien voor zover de ontwikkeling
van het netto minimumloon, alsmede de ontwikkeling van het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geven.
Het (bruto) wettelijk minimumloon is bij Regeling van 15 oktober 2007
(Stcrt. 207) per 1 januari 2008 vastgesteld op € 1.335,00 per maand.
Bovendien veranderen per 1 januari 2008 de belastingtarieven en de AWBZ-premie.
In verband hiermee wijzigt het netto minimumloon, bedoeld in artikel 18 van
de WWIK, en worden de bedragen genoemd in de artikelen 8, 15 en 16 herzien.
Ingevolge het bepaalde in artikel 18, zevende lid, van de WWIK dient van de
herziening van de bedragen mededeling te worden gedaan in de Staatscourant.
De bruto bedragen worden zodanig herzien dat deze netto gelijk zijn aan
de van het netto minimumloon afgeleide bedragen, inclusief vakantie-uitkering.
Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing
rekening gehouden met de in de loonbelastingtabel verwerkte algemene heffingskorting.
Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast
rekening gehouden met de alleenstaandeouderkorting. Omdat de WWIK geen gesplitste
uitbetaling kent is naast de algemene heffingskorting rekening gehouden met
de minstverdienende partnerkorting.
De overige in de bekendmaking genoemde bedragen volgen de ontwikkeling
van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.
’s-Gravenhage, 19 december 2007.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze,
de directeur Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.