Regeling verantwoording van een aantal specifieke uitkeringen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Jeugd en Gezin en de Minister van Justitie van 13 december 2007, nr. FEZ-U- 2814893, houdende regeling van de verantwoording van een aantal specifieke uitkeringen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Jeugd en Gezin en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies, artikel 21, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 39, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg, artikel 3.5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en artikel 6, tweede lid, van het Tijdelijk besluit uitkeringen jeugdzorg;

Besluiten:

Artikel 1

1. Voor zover de Stimuleringsregeling breedtesport van toepassing is, geldt in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de financiële informatie in de artikelen 9e juncto 7, en 9c, derde lid, van die regeling het volgende:

a. het college van burgemeester en wethouders vraagt de vaststelling van de uitkering voor een breedtesportproject aan door verantwoordingsinformatie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

b. gedeputeerde staten vragen de vaststelling van de uitkering voor een breedtesportondersteuningsproject aan door verantwoordingsinformatie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

c. artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie, bedoeld onder a en b.

2. Het eerste lid wordt toegepast ten aanzien van uitkeringen waarvan de periode waarvoor de uitkering is verstrekt eindigt na 31 december 2006.

Artikel 2

1. Voor zover de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport van toepassing is, geldt in afwijking van de artikelen 14 juncto 11 en 13 van die regeling het volgende:

a. het college van burgemeester en wethouders vraagt de vaststelling van de uitkering voor een BOS-project aan door verantwoordingsinformatie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

b. artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie.

2. Het eerste lid wordt toegepast ten aanzien van het verslag over de kalenderjaren 2007 tot en met 2011 alsmede ten aanzien van het verslag en de verklaring met betrekking tot de periode waarvoor een uitkering is verstrekt die eindigt na 1 juli 2007.

Artikel 3

De Regeling bekostiging jeugdzorg1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 vervalt.

B

Bijlage 2 vervalt.

Artikel 4

De Rijkssubsidieregeling jeugdzorg2 wordt gewijzigd als volgt:

A

De artikelen 41 en 42 vervallen.

B

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

1. Gedeputeerde staten vragen de vaststelling van de uitkering aan door verantwoordingsinformatie aan de Ministers te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001.

2. Artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 44 vervalt.

D

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

Binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 43, geven de Ministers een beschikking tot vaststelling van de uitkering.

Artikel 5

De Subsidieregeling publieke gezondheid3 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 59 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59a

1. In afwijking van de artikelen 32 tot en met 36 wordt de subsidie, bedoeld in artikel 54, aan de entadministraties, genoemd in artikel 55, onderdelen i en j, als volgt vastgesteld:

a. het college van burgemeester en wethouders vraagt de vaststelling van de subsidie aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

b. artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie;

c. binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

2. Het eerste lid wordt toegepast ten aanzien van subsidies waarvan de periode waarvoor subsidie is verleend eindigt na 31 december 2006.

B

Artikel 75f komt te luiden:

Artikel 75f

In afwijking van de artikelen 32 tot en met 36 wordt de instellingssubsidie voor soa-onderzoek, bedoeld in artikel 75b, als volgt vastgesteld:

a. het college van burgemeester en wethouders vraagt de vaststelling van de subsidie aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

b. artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie;

c. binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

C

Artikel 75o komt te luiden:

Artikel 75o

In afwijking van de artikelen 32 tot en met 36 wordt de instellingssubsidie voor seksualiteitshulpverlening en seksualiteitshulpverleningscoördinatie, bedoeld in artikel 75j, als volgt vastgesteld:

a. het college van burgemeester en wethouders vraagt de vaststelling van de subsidie aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001;

b. artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie;

c. binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

D

In artikel 75p wordt ‘artikelen 23, 24 en 35’ vervangen door: artikelen 23 en 24.

Artikel 6

De Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld4 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. Het college van burgemeester en wethouders van een centrumgemeente doet vóór 1 mei 2005, vóór 1 april 2006 en vóór 1 april 2007 verslag van de voortgang overeenkomstig het model in bijlage 4 voor de desbetreffende periode.

2. Het college van burgemeester en wethouders van een centrumgemeente vraagt de vaststelling van de uitkering aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001.

3. Artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het tweede lid.

B

Artikel 6 vervalt.

C

Het model voor de periode vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 in bijlage 4 vervalt.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Bussemaker.De Minister voor Jeugd en Gezin, A. Rouvoet.De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.

Toelichting

Algemeen

Naar aanleiding van het rapport ‘Anders gestuurd, beter bestuurd: de specifieke uitkeringen doorgelicht’ van de stuurgroep Brinkman (Kamerstukken II 2004–2005, 29 800 B, nr. 16) heeft het kabinet besloten tot een verantwoording op hoofdlijnen van specifieke uitkeringen. Dit is het principe van ‘single audit/single information’ (SiSa). Daarbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij het jaarverslag en bijbehorende jaarrekening van gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en provincies zelf. In de jaarstukken wordt per specifieke uitkering aan de hand van een beperkt aantal indicatoren verantwoording afgelegd. Deze wijze van verantwoording van specifieke uitkeringen is met het besluit van 4 juli 2006 (Stb. 2006, 328) neergelegd in het Besluit financiële verhouding 2001, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Als gevolg van de onderhavige regeling wordt SiSa toegepast op de specifieke uitkeringen op grond van de:

– Stimuleringsregeling breedtesport;

– Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport;

– Regeling bekostiging jeugdzorg;

– Rijkssubsidieregeling jeugdzorg;

– Subsidieregeling publieke gezondheid;

– Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld.

De bovenbeschreven wijze van verantwoorden geldt met ingang van de verantwoording over het jaar 2007.

Artikel 1

Ingevolge artikel 9e van de Stimuleringsregeling breedtesport is die regeling per 1 januari 2005 vervallen, maar nog wel van toepassing ten aanzien van uitkeringen die op grond van die regeling zijn verleend. Een vervallen regeling kan niet meer worden aangepast. De Stimuleringsregeling breedtesport was gebaseerd op het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, dat met de intrekking van de Welzijnswet 1994 van rechtswege is komen te vervallen. Breedtesport valt onder de maatschappelijke ondersteuning zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Op grond van artikel 3.5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de wijze van indiening van verslagen en van aanvragen van onder meer de vaststelling van stimuleringsuitkeringen als bedoeld in artikel 21 van de Wmo.

Op die basis kan ter introductie van SiSa worden afgeweken van de toepassing van de Stimuleringsregeling breedtesport op reeds verstrekte uitkeringen. Als gevolg van de onderhavige wijziging verloopt de financiële verantwoording overeenkomstig SiSa; de inhoudelijke verslaglegging verloopt nog steeds op de wijze zoals geregeld in de Stimuleringsregeling breedtesport. Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat de termijn voor de beschikking tot vaststelling van de uitkering nog steeds zes maanden bedraagt.

Deze termijn vangt aan na ontvangst van de verantwoordingsinformatie. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht blijven van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

Ingevolge artikel 14 van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport (BOS) is die regeling per 1 januari 2007 vervallen, maar nog wel van toepassing ten aanzien van uitkeringen die op grond van die regeling zijn verleend. Zoals bij de toelichting van artikel 1 reeds aangegeven, kan een vervallen regeling niet meer worden aangepast. Uit artikel 38, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) valt af te leiden dat de onderhavige stimulering onder de Wmo valt. Op grond van artikel 3.5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de wijze van indiening van verslagen en van aanvragen van onder meer de vaststelling van stimuleringsuitkeringen als bedoeld in artikel 21 van de Wmo. Op die basis kan ter introductie van SiSa worden afgeweken van de toepassing van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport op reeds verstrekte uitkeringen. Het gestelde in artikel 2 komt wat dat betreft met ingang van het verslagjaar 2007 in de plaats van de artikelen 9 tot en met 13 van de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport. Als gevolg van de onderhavige wijziging verloopt de financiële verantwoording overeenkomstig SiSa; de inhoudelijke verslaglegging verloopt nog steeds op de wijze zoals geregeld in de Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport. Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat de termijn voor de beschikking tot vaststelling van de uitkering nog steeds zes maanden bedraagt. Deze termijn vangt aan na ontvangst van de verantwoordingsinformatie. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht blijven van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Een aanvraag van de uitkering bureau jeugdzorg en van de uitkering zorgaanbod wordt gedaan door de toezending van het ontwerp van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 32, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de jeugdzorg. Dat programma betreft voor een deel gegevens uit voorgaande jaren die verantwoord kunnen worden in de desbetreffende jaarstukken.

Artikel 5

Op grond van de Subsidieregeling publieke gezondheid wordt ten behoeve van pre- en postnatale preventie subsidie verstrekt aan onder meer twee gemeentelijke gezondheidsdiensten. Ook de subsidies voor soa-onderzoek en voor seksualiteitshulpverlening en seksualiteitshulpverleningscoördinatie worden aan gemeentelijke gezondheidsdiensten verstrekt. Dergelijk subsidies vallen ook onder de specifieke uitkeringen waarop het kabinetsbeleid inzake SiSa van toepassing is. Daarom behoeft de Subsidieregeling publieke gezondheid wijziging.

Artikel 6

De Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld was gebaseerd op het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, dat met de intrekking van de Welzijnswet 1994 van rechtswege is komen te vervallen.

Uit artikel 38, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) valt af te leiden dat de onderhavige stimulering onder de Wmo valt. Op grond van artikel 3.5.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de wijze van indiening van verslagen en van aanvragen van onder meer de vaststelling van stimuleringsuitkeringen als bedoeld in artikel 21 van de Wmo. Op die basis kan ter introductie van SiSa de wijze van verantwoorden aangepast worden voor de uitkeringen op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld, die overigens zijn verstrekt voor de periode tot en met 31 december 2007. Het voorschrift met betrekking tot de eerdere verslaglegging wordt gehandhaafd. Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat de termijn voor de beschikking tot vaststelling van de uitkering nog steeds zes maanden bedraagt. Deze termijn vangt aan na ontvangst van de verantwoordingsinformatie. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht blijven van overeenkomstige toepassing.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

  • 1

    Stcrt. 2004, 253; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 22 augustus 2006 (Stcrt. 170).

  • 2

    Stcrt. 2004, 253; gewijzigd bij ministeriële regeling van 31 mei 2006 (Stcrt. 108).

  • 3

    Stcrt. 2005, 181; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 september 2007 (Stcrt. 192).

  • 4

    Stcrt. 2004, 136; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 13 december 2006 (Stcrt. 247).

Naar boven