Wijziging Besluit mandaat, volmacht en machtiging SenterNovem Bodem+

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 18 december 2007, nr. BWL/2007122140, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging SenterNovem Bodem+

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Gelezen de schriftelijke instemming van de algemeen directeur van SenterNovem van 11 december 2007, kenmerk ZJZ0792145;

Besluiten:

Artikel I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging SenterNovem Bodem+ wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel D van de bijlage komt als volgt te luiden:

Onderdeel D. Het verlenen van erkenningen, ontheffingen en het vaststellen van een formulier (Besluit bodemkwaliteit)

i. Het verlenen van erkenningen als bedoeld in artikel 9 van het Besluit bodemkwaliteit;

j. Het wijzigen van een erkenning als bedoeld in artikel 12 van het Besluit bodemkwaliteit;

k. Het intrekken en schorsen van een erkenning op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, c en d en tweede lid, onder a, van het Besluit bodemkwaliteit;

l. Het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

m. Het vaststellen van een formulier als bedoeld in artikel 31, derde lid, van het Besluit bodemkwaliteit.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag,
De Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

Toelichting

De inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit brengt een aantal wijzigingen van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging SenterNovem Bodem+ met zich mee.

Het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer is met de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit ingetrokken. De bevoegdheden met betrekking tot het erkennen van personen en instellingen en het intrekken en schorsen van deze erkenningen zijn nu opgenomen in hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit.

Op grond van artikel 31 van het Besluit bodemkwaliteit kunnen gelijkwaardigheidsverklaringen worden afgegeven voor alternatieve isolatie-, beheers- en controlemaatregelen als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c van het Besluit bodemkwaliteit. Op basis van het onderhavige wijzigingsbesluit wordt deze bevoegdheid aan de Algemeen directeur van SenterNovem gemandateerd. Op grond van artikel 31 van het Besluit bodemkwaliteit is het mogelijk isolerende voorzieningen toe te passen die niet voldoen aan de daarvoor door Onze Ministers gestelde eisen, mits daarbij de bodem, met uitzondering van de bodem onder oppervlaktewater, ten minste in dezelfde mate wordt beschermd als door de standaardmethode. Een andere voorwaarde om van de standaardmethode af te kunnen wijken is dat het een generiek toepasbare methode betreft, niet een locatiespecifieke methode (afhankelijk van de bodem). Dit betekent dat als een alternatieve methode eenmaal is goedgekeurd, deze breder beschikbaar wordt voor de markt als bruikbare methode. Het initiatief voor het gebruik van een gelijkwaardige methode ligt bij de toepasser. De aanvraag hiertoe wordt namens de Minister van VROM door SenterNovem/Bodem+ in behandeling genomen. Het agentschap SenterNovem kan een gelijkwaardigheidsverklaring afgeven. De beslissing van het agentschap is een besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Ingevolge artikel 87 van de Wet bodembescherming in samenhang met artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Naar boven