Wijziging Regeling identificatie en registratie van dieren

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 december 2007, nr. TRCJZ/2007/3879, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 6 van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PbEU L 5);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van de Europese unie (PbEG L 204);

Gelet op Richtlijn nr. 92/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L 355)

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, 2, tweede lid, 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 494/98 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wat de toepassing van de minimale administratieve sancties in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen betreft;

Gelet op artikel 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en op artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling identificatie en registratie van dieren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen f tot en met jj worden geletterd g tot en met kk.

2. Er wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. richtlijn 88/661/EEG: richtlijn nr. 88/661/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PbEG L 382);

B

Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt in artikel 8 na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het tweede lid, is het merk waarmee varkens als bedoeld in artikel 1, onderdeel a of b, van richtlijn 88/661/EEG worden geïdentificeerd het merk, bedoeld in het tweede lid, of een tatoeage die voldoet aan de eisen van bijlage I, deel E.

C

In artikel 20 wordt onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het vijfde tot en met het zevende lid, na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. Indien de in het eerste lid bedoelde kennisgeving betrekking heeft op de aanvoer van een uit een lidstaat ingevoerd rund op een bedrijf, niet zijnde een slachthuis, dat het bestemmingsadres is, wordt tevens opgave gedaan van de in artikel 14, derde lid, onder C, punt 1, eerste tot en met vijfde gedachtestreepje van richtlijn 64/432/EEG bedoelde gegevens, alsmede het land van geboorte, het land van herkomst en de datum van aanvoer van het rund op het bedrijf, alvorens uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 21a, eerste lid.

D

In artikel 34, zesde lid, wordt ‘terstond na aanvoer met een slachtmerk als bedoeld in artikel 8, achtste lid’ vervangen door: terstond na aanvoer met een door de minister toegelaten slachtmerk, bedoeld in bijlage I, onder C, dat voldoet aan de eisen van bijlage I, onder A.

E

Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.

Het is verboden in strijd te handelen met artikel 6, eerste lid, van verordening 21/2004.

F

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

1. In de situaties, bedoeld in artikel 1, eerste lid, artikel 3 en artikel 4, eerste en tweede lid, van verordening 494/98, verbiedt de minister het aanvoeren van runderen op het bedrijf, het afvoeren van runderen van dit bedrijf, en het vervoeren of verhandelen van runderen afkomstig van dit bedrijf.

2. In de situatie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening 494/98, verbiedt de minister het afvoeren van runderen van het bedrijf, en het vervoeren of verhandelen van runderen afkomstig van dit bedrijf.

3. Bij de vaststelling van een situatie als bedoeld in het eerste lid worden runderen waarvan de houder heeft voldaan aan de vereisten bedoeld in artikel 39a, eerste lid, buiten beschouwing gelaten.

G

Aan bijlage I, bij de regeling wordt na deel D, een deel toegevoegd, luidende:

E. Eisen aan de tatoeage van raszuivere of hybride fokvarkens

1. De tatoeage bestaat uit een uniek door de minister verstrekt nummer dat in een voor de ambtenaren als bedoeld in artikel 114, eerste en tweede lid, van de wet toegankelijk geautomatiseerd gegevensbestand door de stamboekhouder is verbonden met het UBN van het bedrijf van geboorte van het fokvarken.

2. De tatoeage wordt aangebracht in de kleuren zwart of groen.

3. De tatoeage wordt aangebracht met een daarvoor geschikte tang op een zodanige wijze dat de tekens goed leesbaar blijven.

Artikel II

1. Deze regeling treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel F, in werking op 1 januari 2008.

2. Artikel I, onderdeel F, van deze regeling treedt in werking op 1 maart 2008.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling identificatie en registratie van dieren (hierna: Regeling I&R).

Vermindering aantal ingrepen bij varkens

Het Ingrepenbesluit staat maar twee ingrepen ter identificatie per dier toe, maar sinds 2001 is een vrijstellingsregeling voor de varkensfokkerij van kracht geweest op grond waarvan 4 ingrepen ter identificatie toegepast konden worden. Vanaf 1 januari 2008 vervalt de deze vrijstelling. Op grond van onderhavige wijzigingsregeling wordt het mogelijk dat varkensfokkers voor het topsegment van de fokvarkens (de raszuivere en hybride fokvarkens, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a of b, van richtlijn 88/661/EEG1 ) een tatoeage gebruiken als wettelijk identificatiemiddel in het kader van de identificatie en registratie van dieren (artikel I, onderdelen A, B en G van onderhavige wijzigingsregeling). Het betreft een merkteken ter identificatie ten behoeve van de fokkerij (stamboeken) dat tevens gebruikt kan worden ter nakoming van de I&R-regelgeving.

Het nummer dat als tatoeage bij het varken wordt ingebracht is een uniek nummer dat door de Dienst Regelingen van het ministerie aan de stamboekhouder wordt verstrekt. De stamboekhouder verbindt dit nummer met het UBN van het bedrijf waar het desbetreffende varken is geboren in het IPG-systeem. Dit kan ook een in ander geautomatiseerd systeem gebeuren. De voorwaarde is dat de AID en de VWA toegang tot dit systeem hebben ten behoeve van het toezicht op en de uitvoering van de Regeling I&R.

Aan- en afvoerverboden

De wijziging van artikel 40 van de Regeling I&R wordt aangebracht naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven2 (hierna: CBb). Voorheen werd een vervoersverbod ten aanzien van een rundveehouderij waar ten minste één ongeïdentificeerd rund aanwezig is, dan wel ten minste 20% onvoldoende geïdentificeerde runderen aanwezig zijn, geacht onmiddellijk van kracht te zijn zodra desbetreffende situaties zich voordeden. De vervoersverboden vloeiden namelijk rechtstreeks voort uit de Regeling I&R. Het CBb heeft in zijn uitspraak echter geoordeeld dat aan dergelijke vervoersbeperkende sancties ingevolge verordening (EG) 494/983 een besluit van de bevoegde autoriteit ten grondslag dient te liggen. Gelet hierop worden de bedoelde vervoersbeperkende maatregelen voortaan door middel van een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgelegd. In het derde lid van het nieuwe artikel 40 is een voorziening getroffen voor runderen waarvan de identiteit niet meer kan worden achterhaald, die derhalve niet meer voldoen en kunnen voldoen aan de eisen die de Regeling I&R stelt aan de identificatie en runderen, maar die in afwijking van artikel 39 nog wel door de veehouder gehouden mogen worden. De houder moet in dat geval hebben voldoen aan de eisen bedoeld in artikel 39a. Door het derde lid wordt voorkomen dat de houder van dergelijke runderen vanwege deze situatie opnieuw een vervoersbeperkende maatregel ten aanzien van zijn bedrijf krijgt opgelegd.

Overige wijzigingen

De wijziging van artikel 20 van de Regeling I&R dient ter verduidelijking van de thans al geldende situatie. Sinds de invoering van het nieuwe I&R-systeem Rund dienen rundveehouders die dieren hebben ingevoerd uit lidstaten – alvorens de runderpaspoorten naar Dienst Regelingen, afdeling Dierregistraties, van het ministerie te versturen – de gegevens op het paspoort in te voeren in het systeem. In het nieuwe vierde lid van dit artikel wordt geëxpliciteerd welke gegevens het betreft.

In de artikelen 34 en 35 worden omissies in de regeling hersteld. In artikel 34 stond een onjuiste verwijzing. In artikel 35 is thans de strafbaarstelling geregeld van het vervoer van schapen of geiten zonder dat deze dieren vergezeld gaan van het vervoersdocument.

Aan deze regeling zijn geen nieuwe informatieverplichtingen verbonden. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zullen ten gevolge van deze regeling derhalve niet wijzigen.

De Minister van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2002, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 december 2006 (Stcrt. 244).

Naar boven