Wijziging Regeling seed capital technostarters en tot vaststelling van subsidieplafonds voor 2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 december 2007, nr. WJZ 7151713, tot wijziging van de Regeling seed capital technostarters en tot vaststelling van subsidieplafonds voor 2008

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

De Regeling seed capital technostarters wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j van artikel 2, eerste lid, wordt aan deze bepaling een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. de participaties verkregen worden in technostartervennootschappen waarin niet eerder een participatie is verkregen door een investeringsfonds, niet zijnde een startersfonds, behoudens indien de eerdere participatie is verkregen door een investeringsfonds dat uitsluitend het verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartervennootschappen tot doel heeft en dat naar het oordeel van de minister niet in staat is nieuwe participaties in de technostartervennootschap te verkrijgen.

B

Het vierde lid van artikel 5 van de Model geldleningsovereenkomst, als bijlage 1 bij de regeling gevoegd, komt te luiden:

4. Het startersfonds verkrijgt geen participatie in een technostartervennootschap indien een ander investeringsfonds in deze vennootschap reeds een participatie heeft, behoudens

a. indien dit investeringsfonds een ander startersfonds is en voor zover als gevolg van de nieuwe participatie het in het eerste lid, onder b, bedoelde maximum niet wordt overschreden;

b. indien dit investeringsfonds

1°. de vorm heeft van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met een afgescheiden vermogen, ingericht naar het recht van één van de andere lidstaten van de Europese Unie;

2°. blijkens de akte waarbij de statuten van de vennootschap zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst waarbij de vennootschap is aangegaan uitsluitend tot doel heeft het verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartervennootschappen teneinde winst te behalen; en

3°. naar het oordeel van de minister niet in staat is nieuwe participaties in de technopartnervennootschap te verkrijgen,

voor zover als gevolg van de nieuwe participatie het in het eerste lid, onder b, bedoelde maximum niet wordt overschreden.

Artikel 2

1. Het subsidieplafond voor het in 2008 verstrekken van geldleningen op grond van de Regeling seed capital technostarters, met betrekking tot aanvragen, ontvangen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2008, bedraagt € 20.000.000,–.

2. Binnen het in het eerste lid genoemde subsidieplafond geldt een bedrag van € 8.000.000,– als afzonderlijk plafond voor geldleningen ten behoeve van participaties ten aanzien van technostarters wier onderneming voornamelijk activiteiten verricht die gericht zijn op het verminderen van de CO2-emissies.

3. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag overeenkomstig artikel 8, vierde lid, van de Regeling seed capital technostarters wordt achtereenvolgens:

a. het bedrag dat op grond van het tweede lid is bestemd voor geldleningen ten behoeve van participaties ten aanzien van technostarters wier onderneming voornamelijk activiteiten verricht die gericht zijn op het verminderen van de CO2-emissies, verdeeld onder de desbetreffende aanvragen; en

b. het bedrag, genoemd in het eerste lid, verminderd met het bedrag, genoemd in het tweede lid, wordt verdeeld onder alle aanvragen, uitgezonderd de aanvragen die met toepassing van onderdeel a zijn toegewezen.

Artikel 3

Het in artikel 3, eerste lid, van de Regeling seed capital technostarters bedoelde plafondbedrag bedraagt € 4.000.000,– voor het in 2008 verstrekken van een geldlening op grond van die regeling.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 16 december 2007.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Artikel 1

Deze wijziging van de regeling beoogt te verduidelijken onder welke omstandigheden technostarters waarin reeds investeringen zijn gedaan, onder het bereik van de regeling vallen.

Veel technostarters hebben te maken met een gebrek aan risicokapitaal in de fase van opbouw van hun onderneming, de zogenaamde ‘equity gap’. De Regeling seed capital technostarters is gericht op het stimuleren van verstrekkers van risicokapitaal om investeringen te doen in technostarters opdat de equity gap wordt weggenomen. Dit impliceert dat technostarters die al eerder risicokapitaal hebben ontvangen van een investeringsfonds, niet behoren tot de doelgroep van de regeling – bij hen is de equity gap immers al weggenomen. Niettemin kan er onder omstandigheden reden zijn een uitzondering te maken in het geval de eerdere investering minder dan € 2.500.000,– bedraagt, in verband met het feit dat de regeling betrekking heeft op participaties tot een bedrag van € 2.500.000,–. Ten aanzien van dergelijke voorafgaande investeringen wordt de volgende aanpak gekozen.

Voorop staat dat moet worden voorkomen dat investeringsfondsen afzien van het doen van vervolginvesteringen, louter omdat de technostarter een beroep kan doen op de Seed-faciliteit. Dit zou afbreuk doen aan de beoogde investeringsimpuls. Dit risico is niet aan de orde bij andere startersfondsen en in veel mindere mate bij andere investeringsfondsen die zich specifiek richten op technostarters. Voor deze laatstbedoelde fondsen wordt als extra voorwaarde gesteld dat moet vaststaan dat men noodgedwongen afziet van vervolginvesteringen. Hierbij kan worden gedacht aan statutaire belemmeringen zoals ten aanzien van het maximale investeringsbedrag per onderneming of aan budgettaire beperkingen.

Deze beleidslijn wordt op twee plaatsen in de regeling vastgelegd. Ten eerste wordt in onderdeel A de regeling zelf gewijzigd door aanvulling van de uitgangspunten die gelden voor het door een startersfonds uit te voeren fondsplan. Als uitgangspunt wordt vastgelegd dat technostarters waarin een ander investeringsfonds reeds een participatie heeft genomen, buiten het bereik van de regeling vallen. Participaties van andere startersfondsen zijn wel toegestaan, evenals participaties die zijn verkregen door een investeringsfonds dat zich alleen ten doel stelt in technostarters te investeren en dat niet in staat is vervolginvesteringen te doen. Voor de vraag of een investeringsfonds geacht kan worden vervolginvesteringen te doen, is het oordeel van de minister maatgevend.

Ten tweede wordt dit uitgangspunt uitgewerkt in onderdeel B, dat strekt tot wijziging van artikel 5 van de in de bijlage bij de regeling opgenomen Model geldleningsovereenkomst. Dit artikel bevat de voorwaarden voor het verkrijgen van participaties. Ingevolge het vierde lid zoals dit tot nu toe luidde, is het feit dat in een technostartervennootschap tevoren participaties zijn verkregen niet bezwaarlijk indien deze participaties zijn verkregen door een ander startersfonds. In het gewijzigde vierde lid wordt expliciet de hoofdregel tot uitdrukking gebracht dat startersfondsen alleen kunnen investeren in technostarters waarin geen voorafgaande investeringen door investeringsfondsen zijn gedaan. Uitzonderingen zijn er voor voorafgaande investeringen door een ander startersfonds en voor voorafgaande investeringen door een investeringsfonds dat voldoet aan twee van de drie criteria voor startersfondsen, te weten de criteria inzake de vennootschapsrechtelijke vorm en inzake de doelstellingen, en dat niet in staat is vervolginvesteringen te doen. Voor beide gevallen geldt dat de voorafgaande en nieuwe investeringen in de technostartervennootschap tezamen niet meer dan € 2.500.000,– mogen bedragen.

Dit artikel leidt niet tot extra administratieve lasten.

Artikel 2

In dit artikel wordt het subsidieplafond voor 2008 bepaald onder gelijktijdige bepaling van een subplafond ten behoeve van technostarters die actief zijn met technologie die een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de uitstoot van CO2. Op deze wijze wordt een deel van het budget primair gereserveerd voor deze categorie van technostarters. Het doel hiervan is een extra impuls te geven aan de ontwikkeling van nieuwe energietechnologieën, met de nadruk op de marktintroductie. De overheid heeft ambitieuze doelen om in 2020 een van de meest duurzame energiehuishoudingen van Europa te worden. Ze heeft daarvoor doelen opgesteld voor broeikasgasreductie, duurzame energie en energiebesparing. Om deze doelen te realiseren moeten bestaande technologieën grootschalig ingezet worden. Daarbij is het van belang dat technologieën continu worden verbeterd en dat nieuwe technologieën worden geïntroduceerd om een duurzame groei te kunnen realiseren. Technostarters vormen door de nadruk op innovatie en implementatie van duurzame energietechnologieën een belangrijke schakel in deze transitie naar een meer duurzame energiehuishouding.

Omdat voor deze impuls gebruik wordt gemaakt van de Regeling seed capital technostarters is deze regeling onverkort van toepassing. Dat betekent onder meer dat alleen subsidie in de vorm van een geldlening wordt verstrekt voor de financiering van beginnende ondernemingen die technisch innovatief van aard zijn (technostarters) en dat aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de algemene criteria van de regeling. De subsidie wordt niet rechtstreeks aan ondernemingen verstrekt, maar aan fondsen die participaties nemen in ondernemingen van technostarters.

Op grond van het eerste lid wordt het subsidieplafond voor 2008 vastgesteld op € 20.000.000,–. In het tweede lid wordt vastgelegd dat een deel van deze middelen zijn geoormerkt ten behoeve van financieringen ten aanzien van technologie die een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de uitstoot van CO2. Het betreft technologieën die op enigerlei wijze de uitstoot van CO2 kunnen doen verminderen. Als zodanig kunnen worden genoemd – zonder dat deze opsomming beoogt volledig te zijn – activiteiten ten aanzien van energiebesparende technologieën, duurzaam opgewekte elektriciteit en duurzaam verkregen gas, warmteprojecten, biobrandstoffen en CO2-afvang en -opslag.

Voor de verdeling van de beschikbare middelen geldt ten eerste dat een rangorde tussen de aanvragen wordt gemaakt zonder daarbij te onderscheiden naar de aard van de sectoren waar de aanvragen op betrekking hebben. Vervolgens worden op grond van het derde lid aanvragen met betrekking tot de financiering van technostarters die actief zijn op het terrein van CO2-reductie zoveel mogelijk gehonoreerd uit de hiervoor beschikbare € 8.000.000,–. Daarna worden de resterende aanvragen, ongeacht waarop deze betrekking hebben, zoveel mogelijk gehonoreerd uit het niet geoormerkte deel van het budget dat € 12.000.000,– bedraagt. Een aanvraag met betrekking tot de technologie ten aanzien van CO2-reductie heeft in zoverre een tweede kans te worden gehonoreerd.

Dit artikel leidt niet tot extra administratieve lasten.

Artikel 3

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de regeling wordt bij ministeriële regeling bepaald welk bedrag ten hoogste door een startersfonds van de staat kan worden geleend in het kader van de Regeling Seed capital technostarters. Het thans bepaalde maximum komt overeen met het tot nu toe bepaalde maximum.

Dit artikel leidt niet tot extra administratieve lasten.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven