Wijziging Regeling tarieven Kadaster

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 december 2007, nr. DJZ2007004723, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende wijziging van de Regeling tarieven Kadaster (aanpassing bestaande tarieven)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tarieven Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

landelijke voorziening: landelijke voorziening als bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;

netwerk: net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond is of wordt aangelegd;

object: in een rechtszekerheidsregistratie vermeld perceel, appartementsrecht, netwerk, schip of luchtvaartuig;

rechtszekerheidsregistratie: registratie als bedoeld in artikel 48, 85 of 92 van de wet;

wet: Kadasterwet.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onverminderd de verschuldigdheid van het tarief overeenkomstig artikel 4 is voor de inschrijving van een stuk, dat aanleiding is tot het vormen van percelen, per onroerende zaak verschuldigd: € 480,–.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 90,–’ vervangen door: € 30,–.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste, tweede en derde lid worden vervangen door een lid, luidende:

1. Voor inschrijving van een stuk dat leidt tot wijziging van een rechthebbende in een rechtszekerheidsregistratie is per nieuwe rechthebbende of per gezamenlijke nieuwe rechthebbende verschuldigd:

a. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 80,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 70,–;

c. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze, die naar het oordeel van de Dienst, gelet op de bij haar aanwezige stand van de techniek, haar in staat stelt om een rechtszekerheidsregistratie gedeeltelijk, respectievelijk volledig, geautomatiseerd bij te houden: € 49,– respectievelijk € 28.

2. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Het eerste tot en met derde lid zijn’ vervangen door ‘Het eerste lid is’ en wordt ‘een stuk, inhoudende vestiging van het recht van hypotheek, en’ vervangen door: een stuk inhoudende de vestiging van het recht van hypotheek, de splitsing in appartementsrechten of.

4. In het derde lid (nieuw) komen de onderdelen a tot en met c te luiden:

a. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 51,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 38,–;

c. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze, die naar het oordeel van de Dienst, gelet op de bij haar aanwezige stand van de techniek, haar in staat stelt om een rechtszekerheidsregistratie gedeeltelijk, respectievelijk volledig, geautomatiseerd bij te houden: € 28,– respectievelijk € 19.

5. In het vierde lid (nieuw) komen de onderdelen a tot en met c te luiden:

a. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 18,20;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 8,20;

c. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze, die naar het oordeel van de Dienst, gelet op de bij haar aanwezige stand van de techniek, haar in staat stelt om een rechtszekerheidsregistratie gedeeltelijk, respectievelijk volledig, geautomatiseerd bij te houden: € 5,– respectievelijk € 2,–.

D

In artikel 5, eerste lid, komen de onderdelen a tot en met c te luiden:

a. indien het stuk in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 34,50;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden: € 24,50;

c. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze, die naar het oordeel van de Dienst, gelet op de bij haar aanwezige stand van de techniek, haar in staat stelt om een rechtszekerheidsregistratie gedeeltelijk, respectievelijk volledig, geautomatiseerd bij te houden: € 19,60 respectievelijk € 14,70.

E

Artikel 6 vervalt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor digitale raadpleging van gegevens uit een rechtszekerheidsregistratie of de landelijke voorziening is verschuldigd per object:

a. indien het gegevens inzake hypotheken en beslagen betreft: € 1,40;

b. indien het andere gegevens betreft dan bedoeld onder a: € 1,40.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vierde en vijfde lid worden na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:

2. Onverminderd het eerste lid is degene die een abonnement heeft op digitale raadpleging van een rechtszekerheidsregistratie, als vergoeding voor de vaste kosten, per abonnementsperiode van een maand verschuldigd: € 4,60.

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de krachtens het eerste lid verschuldigde bedragen automatisch door de Dienst worden geïncasseerd.

4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Voor het ter plekke bij de Dienst raadplegen van een rechtszekerheidsregistratie, de toezending in papieren vorm van een afschrift of een uittreksel als bedoeld in artikel 100, 101, eerste lid, of 102, eerste lid, van de wet, respectievelijk van een verklaring als bedoeld in artikel 101, eerste lid, of 102, tweede lid, van de wet is verschuldigd per geraadpleegd object of per object in het afschrift, uittreksel of verklaring:

a. indien het gegevens inzake hypotheken en beslagen betreft: € 10,25;

b. indien het andere gegevens betreft dan bedoeld onder a: € 10,25, of

c. bij een mededeling aan de adressant, inhoudende dat de door hem gevraagde gegevens omtrent een object ontbreken: € 10,25.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid wordt een een lid toegevoegd, luidende:

1. Voor de toepassing van dit artikel worden onder gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, niet begrepen gegevens inzake hypotheken, gegevens inzake beslagen en de landelijke kadastrale kaart.

2. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

2. Voor het verstrekken aan gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, is per object dat in het afschrift is betrokken verschuldigd: € 0,72, met dien verstande dat:

a. ingeval in het afschrift meer dan 100.000 objecten worden betrokken, per object verschuldigd is: € 0,60, en

b. ingeval in het afschrift meer dan 1.000.000 objecten worden betrokken, per object verschuldigd is: € 0,45.

3. In het derde lid (nieuw) komen de onderdelen a en b te luiden:

a. de totale registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet: € 1.030.000,–, en

b. alle gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 48 van de wet, betreffende de provincie:

1°. Drenthe: € 57.000,–;

2°. Flevoland: € 24.000,–;

3°. Friesland: € 83.000,–;

4°. Gelderland: € 185.000,–;

5°. Groningen: € 60.000,–;

6°. Limburg: € 123.000,–;

7°. Noord-Brabant: € 220.000,–;

8°. Noord-Holland: € 190.000,–;

9°. Overijssel: € 107.000,–;

10°. Utrecht: € 91.000,–;

11°. Zeeland: € 48.000,–, en

12°. Zuid-Holland: € 263.000,–.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘€ 200,–’ vervangen door ‘€ 205,–’ en ‘€ 125,–’ door: € 128,–.

H

In artikel 10, tweede lid, wordt ‘op een kantoor bij de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet’ vervangen door ‘ter plekke bij de Dienst’ en ‘€ 10,–’ door: € 10,25.

I

Artikel 11 vervalt.

J

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 27,–’ vervangen door: € 27,50.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 68,–’ vervangen door ‘€ 70,–’ en ‘€ 122,–’ door: € 125,–.

3. In het tweede lid wordt ‘€ 15,–’ vervangen door: € 15,40.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘op een kantoor bij de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet’ vervangen door ‘ter plekke bij de Dienst’ en ‘€ 10,–’ door: € 10,25.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 27,40’ vervangen door ‘€ 28,10’ en ‘€ 10,–’ door: € 10,25.

L

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor het verstrekken aan gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van een gedeelte van de landelijke kadastrale kaart is per perceel dat in het afschrift wordt betrokken, verschuldigd: € 0,46, met dien verstande dat:

a. ingeval in het afschrift meer dan 100.000 percelen worden betrokken, per perceel verschuldigd is: € 0,35, en

b. ingeval in het afschrift meer dan 1.000.000 percelen worden betrokken, per perceel verschuldigd is: € 0,25.

2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor het verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van de landelijke kadastrale kaart is verschuldigd: € 600.000,–.

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. In afwijking van het eerste lid is verschuldigd voor het verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van het gedeelte van de landelijke kadastrale kaart dat overeenkomt met de provincie:

1°. Drenthe: € 35.000,–;

2°. Flevoland: € 15.000,–;

3°. Friesland: € 51.000,–;

4°. Gelderland: € 111.000,–;

5°. Groningen: € 35.000,–;

6°. Limburg: € 71.000,–;

7°. Noord-Brabant: € 133.000,–;

8°. Noord-Holland: € 104.000,–;

9°. Overijssel: € 67.000,–;

10°. Utrecht: € 51.000,–;

11°. Zeeland: € 30.000,–, en

12°. Zuid-Holland: € 126.000,–.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘€ 140,–’ vervangen door ‘€ 145,–’ en ‘€ 90,–’ door: € 92,–.

M

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 250,–’ vervangen door: € 275,–.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 23,40’ vervangen door: € 24,–.

N

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 175,–’ vervangen door: € 210,–.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 95,–’ vervangen door: € 100,–.

O

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In de tekst wordt ‘€ 140,–’ vervangen door: € 144,–.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Voor de afgifte van een verklaring in papieren vorm inhoudende een netwerkaanduiding is verschuldigd € 144,–.

P

In artikel 18 wordt ‘€ 55,–’ vervangen door: € 56,–.

Q

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2° en 3°, wordt ‘€ 25,–’ vervangen door ‘€ 25,50’, ‘€ 9,–’ door ‘€ 9,25’ en ‘€ 50,–’ door: € 51,–.

2. In het eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 9,–’ vervangen door ‘€ 9,25’, ‘€ 2.700,–’ door ‘€ 2.750,–’, ‘€ 18,–’ door ‘€ 18,50’ en ‘€ 5.400,–’ door: € 5.500,–.

3. In het tweede lid wordt ‘€ 25,70’ vervangen door: € 26,35.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Voor het certificeren van de coördinaten van stations voor satellietplaatsbepaling is per station verschuldigd € 200,– , met dien verstande dat ingeval bij de certificatie meer dan vijf stations betrokken worden, verschuldigd is:

per station boven de vijf: € 160,–;

per station boven de tien: € 120,–;

per station boven de vijftien: € 80,–;

per station boven de twintig: € 40,–, en

per station boven de vijfentwintig: € 0,–.

4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op het inrekenen van coördinaten van tijdelijke stations voor satellietplaatsbepaling.

R

In artikel 20, eerste lid, wordt ‘€ 150,–’ vervangen door: € 155,–.

S

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, wordt ‘€ 13.500,–’ vervangen door ‘€ 13.800,–’ , ‘€ 21.600,–’ door ‘€ 22.100,–’ en ‘€ 1,27’ door: € 1,30.

2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 10,80’ vervangen door ‘€ 11,10 ‘,’€ 45,–’ door ‘€ 46,–’ en ‘€ 0,85’ door: € 0,87.

3. In het eerste lid, onderdeel e, onder 1°, wordt ‘€ 10,80’ vervangen door: € 11,10.

4. In het eerste lid, onderdeel f, onder 1°, 2°, 3° en 4°, wordt ‘€ 0,90’ vervangen door ‘€ 0,92’, ‘€ 0,68’ door ‘€ 0,69’ en ‘€ 0,45’ door: € 0,46.

5. In het eerste lid, onderdeel g, onder 2°, wordt ‘€ 36.000,–’ vervangen door: € 37.000,–.

6. In het eerste lid, onderdeel h, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 9.000,–’ vervangen door ‘€ 9.225,–’ en ‘€ 900,–’ door: € 925,–. Voorts wordt in dat onderdeel, onder 3°, ‘€ 120,–’ vervangen door ‘€ 123,–’ en, onder 5°, ‘€ 180,–’ door: € 185,–.

7. In het eerste lid, onderdeel i, onder 2°, wordt ‘€ 675,–’ vervangen door: € 690,–.

8. In het eerste lid, onderdeel j, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 1.800,–’ vervangen door ‘€ 1.845,–’ en ‘€ 360,–’ door: € 370,–.

9. In het eerste lid, onderdeel k, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 1.350,–’ vervangen door ‘€ 1.385,–’ en ‘€ 270,–’ door: € 275,–.

10. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 15,–’ vervangen door: € 15,40.

11. In het vierde lid, onderdelen a, b, c en d, wordt ‘€ 0,45’ vervangen door ‘€ 0,46’, ‘€ 1,40’ door ‘€ 1,45’, ‘€ 0,45’ door ‘€ 0,46’ en ‘€ 4,50’ door: € 2,20.

T

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a en c, wordt ‘€ 9,–’ vervangen door ‘€ 9,25’ en ‘€ 1,75’ vervangen door: € 1,80.

2. In het eerste lid, onderdelen e,f, g en h, wordt ‘€ 0,65’ vervangen door ‘€ 0,67’, ‘€ 3.330,–’ door ‘€ 3.415,–’, ‘€ 125,–’ door ‘€ 128,–’ en ‘€ 1.530,–’ door: € 1.570,–.

3. In het eerste lid, onderdelen j en k, wordt ‘TOP25tomove’ vervangen door: TOP25-to-move.

4. In het eerste lid, onderdelen l, m en n, wordt ‘€ 315,–’ vervangen door ‘€ 325,–’, ‘€ 22,50’ door: € 23,– en ‘€ 7,65’ door: € 7,85.

5. In het eerste lid, onderdeel o, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 0,68’ vervangen door ‘€ 0,70’, ‘€ 10.800,–’ door ‘€ 11.070,–’, ‘€ 9.000,–’ door ‘€ 9.225,–’ en ‘€ 11.700,–’ door: € 12.000,–.

6. In het eerste lid, onderdelen p en q, wordt ‘€ 45,–’ vervangen door ‘€ 46,–’, en ‘€ 203,–’ door: € 208,–.

7. In het eerste lid, onderdeel r, onder 1° en 5°, wordt ‘€ 8,90’ vervangen door: € 9,10.

8. In het eerste lid, onderdeel r, onder 2°, 3°, 4°, 6°, 7°, 8° en 9°, wordt ‘€ 6,25’ vervangen door ‘€ 6,40’, ‘€ 5,10’ door ‘€ 5,25’, ‘€ 4,40’ door ‘€ 4,50’, ‘€ 8,10’ door ‘€ 8,30’, ‘€ 6,85’ door ‘€ 7,–’, ‘€ 30,–’ door ‘€ 31,–’ en ‘€ 3,50’ door: € 3,60.

9. In het eerste lid, onderdeel s, onder 1° en 3°, wordt ‘€ 45,–’ vervangen door: € 46,–. Voorts wordt in dat onderdeel, onder 2°, 4° en 5°, ‘€ 18,–’ vervangen door ‘€ 18,50’, ‘€ 116,90’ door ‘€ 120,–’ en ‘€ 351,60’ door: € 360,–.

10. In het eerste lid, onderdeel t, wordt ‘€ 24,65’ vervangen door: € 25,20.

11. In het eerste lid, onderdeel u, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 2,50’ vervangen door: € 2,55. Voorts wordt in dat onderdeel, onder 3°, ‘€ 4,50’ vervangen door: € 4,60.

12. In het vierde lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 24,65’ vervangen door ‘€ 25,20’ en ‘€ 15,–’ door: € 15,40.

13. In het vijfde lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 27,–’ vervangen door ‘€ 27,70’ en ‘€ 16,–’ door: € 16,40.

U

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de eerste zin te luiden: De aantallen, bedoeld in de artikelen 8, vierde lid, 14, vierde lid, en 22. eerste lid, onderdeel u, worden naar boven afgerond op 1000.

2. In het tweede lid wordt ‘8, derde lid, en 14, derde lid’ vervangen door: 8, vierde lid, en 14, vierde lid.

3. In het derde lid wordt ‘€ 47,20’ vervangen door: € 48,40.

Artikel II

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 maart 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels over de informatie-uitwisseling betreffende ondergrondse netten (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten) (30 475), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, is met ingang van dat tijdstip € 24,– verschuldigd voor het doen van een oriëntatieverzoek of een graafmelding als bedoeld in artikel 7 of 8 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster.

De bestaande tarieven voor producten en diensten van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna het Kadaster) zijn op enkele uitzonderingen na met ingang van 1 januari 2008 verhoogd uit een oogpunt van kostendekkendheid. Die verhoging bestaat uit een generieke verhoging van 2,5%, met daarnaast een gedifferentieerde verhoging van een beperkt aantal tarieven conform het beleid om de tarieven op het niveau van productgroepen meer kostendekkend te laten zijn. Indien uitsluitend de generieke verhoging is toegepast zijn de bedragen met maximaal 1% naar boven of beneden afgerond om op ronde getallen uit te komen.

De tarieven voor producten en diensten, die vallen onder de informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217), zijn conform de melding aan de Europese Commissie d.d. 16 januari 2006 (notificatienummer 2006/0018/NL) aangepast, voor zover de verhoging 5% of minder bedraagt en niet aangepast, voor zover een verhoging van meer dan 5% noodzakelijk is. Die te wijzigen tarieven maken onderdeel uit van een ontwerp-regeling tot wijziging van de Regeling tarieven Kadaster die vooraf wordt gemeld aan de Europese Commissie. Zo zijn in deze regeling de tarieven in de artikelen 4, eerste lid (nieuw), onderdeel c, derde lid (nieuw), onderdelen b en c, vierde lid (nieuw), onderdeel c, en 7, eerste lid, onderdelen a en b, van de Regeling tarieven Kadaster in afwachting van de notificatie aan de Europese Commissie op het niveau van 2007 gehandhaafd.

De volgende tarieven zijn gedifferentieerd verhoogd in verband met het meer kostendekkend maken van bepaalde producten of dienstverlening.

a. De tarieven voor perceelsvorming, zowel ambtshalve als op verzoek. Die tarieven zijn verhoogd met circa 10% en 20%. Een stuk dat aanleiding is tot het vormen van een perceel is tevens een stuk dat aanleiding is om een rechthebbende te wijzigen. In de Regeling tarieven Kadaster, die gold tot 1 januari 2008, was in artikel 4, derde lid, een vrijstelling opgenomen van het tarief in het eerste lid van dat artikel voor een stuk dat aanleiding is tot het vormen van een perceel. Die vrijstelling is komen te vervallen (artikel I, onderdeel C, subonderdeel 1). Het tarief voor perceelsvorming op verzoek is opgenomen in het in artikel I, onderdeel N, subonderdeel 1, gewijzigde artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling tarieven Kadaster.

b. Het tarief voor grensreconstructies in artikel 15, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster is met 10 % verhoogd.

De onderhavige regeling bevat voorts een tariefstelling voor nieuwe en gewijzigde dienstverlening. De Regeling tarieven Kadaster wordt uitgebreid met de volgende diensten.

a. De afgifte van een verklaring netwerkaanduiding. Gelet op het feit dat de uit te voeren werkzaamheden voor afgifte van netwerkaanduiding vergelijkbaar zijn met die voor de afgifte van een verklaring complexaanduiding inzake appartementsrechten is het tarief dat geldt voor afgifte van een verklaring van netwerkaanduiding gelijkgesteld aan het tarief dat geldt voor afgifte van een verklaring complexaanduiding inzake appartementsrechten. Het tarief is geregeld in artikel 17 van de Regeling tarieven Kadaster (artikel I, onderdeel O). In verband met het feit dat afgifte van een elektronische verklaring netwerkaanduiding valt onder de hierboven reeds genoemde informatieprocedure wordt in de onderhavige regeling slechts de afgifte van een verklaring netwerkaanduiding in papieren vorm geregeld.

b. De tarifering van enkele diensten op het gebied van Rijksdriehoeksmeting is tot dusverre gebaseerd op kwartiertarieven. Die diensten hebben betrekking op de certificering van GPS- diensten en het inrekenen van tijdelijke basisstations. Die diensten worden nu expliciet in artikel 19, derde en vierde lid (nieuw) van de Regeling tarieven Kadaster vermeld om de verlening van die diensten en de tarifering meer transparant te maken (artikel I, onderdeel Q, subonderdeel 4).

c. Indien het wetsvoorstel Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten tot wet wordt verheven en in werking treedt wordt het pakket van het Kadaster aan wettelijke taken in artikel 3 van de Kadasterwet uitgebreid met het bevorderen van de kenbaarheid van de ligging van ondergrondse kabels en leidingen. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten kunnen dan aan het Kadaster verzoeken worden gedaan om gebiedsinformatie ten behoeve van het voorbereiden van graafwerkzaamheden (het zogenoemde oriëntatieverzoek) als bedoeld in artikel 7 van die wet en meldingen worden gedaan door grondroerders van het voornemen tot het verrichten van graafwerkzaamheden (de zogenaamde graafmelding) als bedoeld in artikel 8 van die wet. Artikel II van de onderhavige regeling stelt veilig dat vanaf dat tijdstip tarieven in rekening kunnen worden gebracht aan personen aan wie die diensten worden verleend. Die diensten worden in het jaar 2008 nog uitsluitend in papieren vorm verleend.

In de onderhavige regeling zijn de hierna volgende wijzigingen opgenomen uit een oogpunt van drempelverlaging of uit een oogpunt van transparantie van tarieven.

Bij de inschrijving van stukken geldt op grond van de voor het jaar 2007 geldende Regeling tarieven Kadaster een tarief dat afhankelijk is van het aantal betrokken objecten, behoudens ingeval een stuk aanleiding is tot het vormen van percelen (artikel 4, eerste tot en met vierde lid). In het nieuwe artikel 4 wordt het tarief niet langer bepaald door het aantal betrokken objecten (artikel I, onderdeel C, subonderdeel 1). Voorts wordt in de onderhavige regeling het abonnementstarief voor raadpleging van de basisregistratie kadaster (voorheen de kadastrale registratie) (Kadaster-on-line) afgeschaft voor klanten die gebruik maken van automatisch incasso (het in artikel I, onderdeel F, subonderdeel 2, opgenomen artikel 7, derde lid (nieuw), van de Regeling tarieven Kadaster). Ofschoon die maatregel in eerste instantie omzetverlies betekent, wordt op de langere termijn een positief effect verwacht vanwege de kostenbesparing door automatische incasso en mogelijke drempelverlaging voor nieuwe klanten.

In de artikelen 8, tweede lid (nieuw), en 14, eerste lid (nieuw), van de Regeling tarieven Kadaster (artikel I, onderdelen G, subonderdeel 2, en L, subonderdeel 1) wordt een prijsstaffel ingevoerd waarmee kortingen worden verleend bij afname van meer dan 100.000 objecten en bij afname van meer dan 1.000.000 objecten. Op dit moment gelden al kortingen voor afname van bestanden voor heel Nederland of een hele provincie. Het voorstel komt tegemoet aan het feit dat veel klanten een andere gebiedsindeling gebruiken dan de indelingen waarvoor nu kortingen gelden.

In de Regeling tarieven Kadaster voor het jaar 2007 komt het kostenvoordeel dat het Kadaster behaalt bij een bepaalde wijze van aanbieding van stukken ter inschrijving ten goede aan de aanbieder van dat stuk. In 2007 kon, mede gelet op de bij de aanbieder en het Kadaster aanwezige stand van de techniek nog nauwelijks gebruik gemaakt worden van gedeeltelijk geautomatiseerde bijhouding, en in het geheel niet van een volledig geautomatiseerde bijhouding van de rechtszekerheidsregistraties. In 2007 was nagenoeg uitsluitend bij inschrijving van hypotheekakten, procesverbalen van inbeslagneming en van akten tot doorhaling van die inbeslagneming bij een bepaalde wijze van aanbieding de mogelijkheid aanwezig van gedeeltelijk geautomatiseerde bijhouding. Voor 2008 wordt geraamd dat circa 10% van die stukken zodanig wordt aangeboden dat de basisregistratie kadaster gedeeltelijk geautomatiseerd wordt bijgehouden.

De voor volledig geautomatiseerde bijhouding vereiste software wordt per soort (model)akte (stylesheet) ontwikkeld en in de praktijk beproefd. Eerst wanneer gebleken is dat de ontwikkelde software volledig betrouwbaar is wordt gefaseerd overgegaan op volledig geautomatiseerde bijhouding. Dat zal het eerst gebeuren voor een hypotheek op hele percelen, daarna voor volledige doorhaling van hypotheken en beslagen. Pas in een latere fase komt volledig geautomatiseerde bijhouding aan de orde wanneer het gaat om gedeeltelijke doorhaling van hypotheken en beslagen. Voor volledig geautomatiseerde bijhouding van transportakten is een vervanging noodzakelijk van de standaardprogrammatuur van het Kadaster. Mede gelet daarop bestaat die mogelijkheid op zijn vroegst aan het eind van het laatste kwartaal 2008 voor transportakten. Het is evenwel niet uitgesloten dat die mogelijkheid pas in de loop van 2009 een feit is.

In de Regeling tarieven Kadaster voor 2007 is in de formulering van de artikelen 4 en 5 tot uitdrukking gebracht dat gedeeltelijk en volledig geautomatiseerde bijhouding wel afhankelijk was van de wijze van aanbieding. Daarmee is ten onrechte de indruk gewekt dat gedeeltelijk of volledig geautomatiseerde bijhouding een gevolg was van een wijze van aanbieding, waarover tussen aanbieder en Kadaster geen meningsverschil kon bestaan. Zoals hierboven al is opgemerkt, heeft gedeeltelijk en volledig geautomatiseerde bijhouding deels te maken met de bij het Kadaster aanwezige stand van de techniek, en stelt het Kadaster vast of de wijze van aanbieding van een stuk gedeeltelijk of volledig geautomatiseerde bijhouding mogelijk maakt. In de artikelen 4 en 5 van de Regeling tarieven Kadaster is om die reden de tekst aangepast. Het Kadaster zal door het bekendmaken van beleidsregels aanbieders op de hoogte stellen op welk tijdstip en onder welke voorwaarden er sprake is van een wijze van aanbieding die gedeeltelijk of volledig geautomatiseerde bijhouding mogelijk maakt.

Inmiddels is gebleken dat de kostenvoordelen voor het jaar 2007, mede gelet op de noodzaak van kostendekkendheid van het Kadaster, te rooskleurig zijn ingeschat. In de Regeling tarieven Kadaster is de toerekening van het kostenvoordeel aan de aanbieder van een in te schrijven stuk meer in evenwicht gebracht met die kostendekkendheid.

De onderhavige regeling bevat tenslotte enkele technische en redactionele aanpassingen. Die aanpassingen zullen artikelsgewijs worden toegelicht.

Omtrent deze regeling is de gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, gehoord. De gebruikersraad heeft positief geadviseerd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met ingang van 1 januari 2008 treedt de Wet basisregistraties kadaster en topografie in werking. De in artikel 1 van de Kadasterwet opgenomen begripsomschrijvingen gelden met ingang van die datum dan niet uitsluitend meer voor de Kadasterwet, maar ook voor de op die wet rustende bepalingen. Om die reden zijn in artikel 1 van de Regeling tarieven Kadaster de begrippen ‘Dienst’ en ‘perceel’vervallen. Aan artikel 1 zijn voorts enkele begripsomschrijvingen toegevoegd. Het betreft de begrippen ‘landelijke voorziening’ en ‘rechtszekerheidsregistratie’. Door van dit laatste begrip gebruik te maken kunnen enkele artikelen beknopter worden geformuleerd. Immers het is niet langer noodzakelijk om in artikelen van de Regeling tarieven Kadaster te spreken over ‘basisregistratie kadaster’, ‘registratie voor schepen’ en ‘registratie voor luchtvaartuigen’. Om diezelfde reden is de omschrijving van het begrip ‘object’ uitgebreid. Onder ‘object’ valt ook een schip of luchtvaartuig als bedoeld in de registratie voor schepen, respectievelijk luchtvaartuigen.

Artikel I, onderdeel B

Uit een oogpunt van transparantie is in artikel 2 uitdrukkelijk bepaald dat voor inschrijving van een stuk dat aanleiding is tot het vormen van een perceel ook het tarief geldt op grond van artikel 4 van de Regeling tarieven Kadaster.

Artikel I, onderdeel C

Bij de bepaling van het tarief dat op grond van artikel 4 van de Regeling tarieven Kadaster verschuldigd is, is niet langer van belang het aantal objecten waarop het ter inschrijving aangeboden stuk dat leidt tot wijziging van een rechthebbende betrekking heeft. Voor een dergelijk stuk dat in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden diende in 2007 het basistarief van € 70,– in artikel 4, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster nog te worden vermeerderd met € 10,– op grond van het toenmalige artikel 6 van de Regeling tarieven Kadaster. Ter wille van een zo transparant mogelijke tariefstelling zijn die beide tarieven in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling tarieven Kadaster samengevoegd tot één tarief. In artikel I, onderdeel E, komt artikel 6 van de Regeling tarieven Kadaster te vervallen.

Artikel I, onderdeel F

Sedert de inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken zijn de publiekrechtelijke beperkingen van gemeentewege op onroerende zaken niet meer in de basisregistratie kadaster opgenomen, maar in het gemeentelijke beperkingenregister.

Een persoon die de basisregistratie kadaster raadpleegt kan door middel van een doorklik de landelijke voorziening gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen raadplegen om zich te vergewissen of op een bepaalde onroerende zaak gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen rusten, en zo ja welke.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven