Wijziging Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2007, nr. AV/PB/07/40161, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met regels voor de voorwaardelijkheidsverklaring en technische wijziging van een andere regeling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 95, derde lid, van de Pensioenwet, artikel 103, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 7, vierde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

Besluit:

Artikel I

Artikel 6 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling komt te luiden:

Artikel 6

Voorwaardelijkheidsverklaring

Voor de voorwaardelijkheidsverklaring, bedoeld in artikel 95, tweede lid, van de Pensioenwet en artikel 103, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, wordt gebruik gemaakt van de in bijlage 1a opgenomen indexatiematrix.

Artikel II

In artikel 4, tweede en derde lid, van de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 1995 tot vaststelling van regels als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding voor de berekening in geval van waardeoverdracht (Stcrt. 83) wordt ‘artikel 23’ vervangen door: artikel 8.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008 en werkt, voor zover het artikel II betreft, terug tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage 1a van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2007.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Bijlage 1a als bedoeld in artikel 6 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Matrix ten aanzien van de toeslag pensioenaanspraken en pensioenrechten (is toeslag voor gepensioneerden, gewezen deelnemers en deelnemers):

stcrt-2007-246-p32-SC83464-1.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-2.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-3.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-4.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-5.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-6.gifstcrt-2007-246-p32-SC83464-7.gif

Toelichting

Artikel I

Op grond van artikel 95, tweede lid, Pensioenwet en artikel 103, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling dienen (beroeps)pensioenfondsen in hun communicatie over toeslagverlening gebruik te maken van een voorwaardelijkheidsverklaring. Deze verklaring is nader uitgewerkt in een toeslagenmatrix, die in 2007 was neergelegd in een beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) en dus nog vrijwillig kon worden toegepast. Met deze ministeriële regelgeving wordt de toeslagenmatrix onderdeel van de lagere regelgeving krachtens de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De Autoriteit Financiële markten ziet vanaf 1 januari 2008 toe op de informatieverstrekking aan de deelnemers op grond van de toeslagenmatrix.

De inhoudelijke wijzigingen van de toeslagenmatrix ten opzichte van de versie die in de beleidsregel van DNB was opgenomen, zijn relatief beperkt gebleven.

De belangrijkste reden hiervoor is dat reeds per 1 juli 2008 een nieuwe toeslagenmatrix vastgesteld moet worden, omdat op dat moment ook de inhoud van het indexatielabel bekend zal zijn. De toeslagenmatrix en het indexatielabel dienen immers één op één op elkaar aan te blijven sluiten. Deze herziene toeslagenmatrix zal per 1 januari 2009 toegepast moeten gaan worden. Het is niet wenselijk dat de uitvoeringspraktijk slechts gedurende één jaar een inhoudelijk sterk gewijzigde toeslagenmatrix zou moeten toepassen in vergelijking tot enerzijds de toeslagenmatrix van 2007 en anderzijds tot de vanaf 2009 toe te passen matrix.

Belangrijkste aanpassing in de huidige toeslagenmatrix wordt gevormd door het verwijderen van de kolom premiekortingsgrens. De toegevoegde waarde van deze kolom in de toeslagenmatrix ten opzichte van de in artikel 129 Pensioenwet en 124 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling neergelegde voorwaarden voor premiekorting is nihil. Bovendien bleken de teksten ter beschrijving van de premiekortingsgrens bij verschillende toeslagcategorieën voor verwarring te zorgen, omdat daaruit afgeleid zou kunnen worden dat altijd voor voorwaardelijke toeslagverlening gereserveerd zou moeten worden. Dat is echter niet het geval.

Daarnaast is in de voorwaardelijkheidsverklaring verduidelijkt dat deelnemers in geval van voorwaardelijke vormen van toeslagverlening aan de verhoging van de pensioenaanspraken en/of -uitkeringen van dit jaar en aan de verwachtingen voor de komende jaren, geen rechten kunnen ontlenen ten aanzien van toekomstige verhogingen.

Artikel II

In de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (Stcrt. 2006, 253) is een onjuiste verwijzing opgenomen in de op de Wet Pensioenverevening bij scheiding gebaseerde Regeling voor de berekening in geval van waardeoverdracht. Deze onjuiste verwijzing wordt alsnog, met terugwerkende kracht, gerepareerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

Naar boven